Deze week openen vijf locaties hun deuren voor de opleidingen in zorg en welzijn. Studenten moeten er werken aan vraagstukken uit de praktijk, mét docenten en mensen uit de praktijk. Bedoeling is dat in de nabije toekomst alle 9.000 studenten van de zorg- en welzijnsopleidingen hierbij betrokken worden, grofweg 30 procent van Hogeschool Utrecht.
Ver weg van je docent een paar maanden stage lopen in je eigen vakgebied? Dat kan anders, vonden de initiatiefnemers van dit project. Op alle vijf ‘leeromgevingen’ – vier in Utrecht, één in Hilversum – zit straks één docent van welzijn en één van gezondheidszorg, samen met zo’n acht studenten. Het is dus mogelijk dat een student Mondzorgkunde bijvoorbeeld begeleid wordt door docenten van Fysiotherapie en Social Work.
De leeromgevingen zijn volgens projectleider Marleen Schutlz een oplossing voor twee van de belangrijkste problemen in de zorg: vergrijzing en personeelstekorten. ‘We willen kijken of we efficiënter werken als we zorg en welzijn bij elkaar brengen.’
Instituutsdirecteur van Paramedische Studies Judith Smit is opgetogen, samen met haar collega’s van Social Work, Bewegingsstudies en Verpleegkunde: ‘We zijn eindelijk begonnen.’
Elkaars schutting
Het belang van de samenwerking tussen zorg en welzijn illustreert Smit met een paar voorbeelden: ‘Als iemand last heeft van zijn knie, maar tot over zijn oren in de schulden zit, wat zou je dan aan dat lijf gaan sleutelen? Patiënten krijgen vaak tegenstrijdige adviezen. Dan zegt de diëtist dat iemand veel kleine porties moet eten, de logopedist raadt zacht voedsel aan vanwege het gevaar op verslikken en de mondhygiënist benadrukt het belang van minder vaak eten, vanwege het gebit. Wat moet je dan, als patiënt?’
Smit geeft nog een voorbeeld, van een patiënt die steeds opnieuw viel. ‘De fysiotherapeut wilde met oefeningen zijn benen sterker maken. Totdat de optometrist opmerkte dat het misschien slim was om zijn ogen te laten checken. Hieruit blijkt dat het van levensbelang is om over elkaars schutting te kijken.’
Maar heeft zulk praktijkgericht, interdisciplinair leren ook risico’s?
Smit: ‘Je gaat mieren in elkaars domein, dat voelt ongemakkelijk. Het gaat pas iets opleveren als we allemaal bereid zijn iets te doen wat we nog niet kunnen. Het vergt veel werk, we moeten mensen verleiden om buiten hun straatje te kijken. Maar we kunnen niet anders. Op dit moment leiden we studenten op om dingen te doen waarvan de praktijk vervolgens zegt: zó werken wij niet. De kloof is te groot tussen opleiding en beroepspraktijk. Dat moet anders, hack the system, een beetje zoals in de film Hors normes, ken je die? Moet je zien!’ (ze lacht).
Smit erkent dat het tijd gaat kosten. Maar ze wil niets inleveren aan vakkennis. Hoe zit het dan met de werkdruk? ‘We oefenen nu veel op school, maar waarom doen we dat niet in het echt?’
Misschien omdat je op school veilig fouten kunt maken?
‘Ja, nu gaan we misschien fouten maken in de praktijk. Is dat zo erg? En misschien is 5 of 10 EC (6 weken) per student voor dit project genoeg.’
Hoe zorg je dat studenten in hun leeromgevingen genoeg leren? Dat ze er niet een trimester gaan koffie drinken?
‘We zullen te maken krijgen met kinderziektes. Maar onze projectleiders hebben de opdracht voor dit blok al geformuleerd. Bovendien worden de docenten begeleid door een coach. Let wel, het bed is nu heel erg opgemaakt, maar in de toekomst zullen ze zelfstandiger moeten worden.
Lasagnesessies
Ook voor de HU Klinieken heeft Smit trouwens ambities. Op dit moment zijn ze veertig weken per jaar open. Maar Smit zou ze het liefst het hele jaar open zien. ‘Op veel opleidingen hebben we te weinig stageplaatsen, daar hebben we iets te doen. De klinieken hebben veel meer potentie. Op dit moment zijn Verpleegkunde, Fysiotherapie en Social Work nog niet betrokken bij onze klinieken. Dat is zonde.’
Vanaf dag één analyseren onderzoekers van de kenniscentra Leren & Innoveren, Gezond en Duurzaam en Sociale Innovatie het effect van de leeromgevingen. De vraag is natuurlijk of de student er meer van leert en of de patiënt er beter van wordt. Smit: ‘Als blijkt dat het niet werkt, stoppen we er acuut mee. We zullen trouwens geregeld lasagnesessies houden, daarin kan iedereen zijn bevindingen delen. Nee geen pizzasessie, lasagne heeft meer laagjes.‘
Al voor de zomer kregen docenten de vraag wie mee wilden doen aan het project. Er kwamen veel meer aanmeldingen dan dat er plaatsen beschikbaar waren. Op de vraag waarom, verliest Smit haar geduld: ‘Omdat het supercool is! Is dat nu nog niet duidelijk?! Verdorie!’ Ze knipoogt.
Lees ook: De Hu klinieken blijven nog wel even, maar zoeken naar een eigen stijl