Columns

Voor ik het wist, had ik het al gezegd: ‘Tsja, ik ben best gestructureerd.’

Onze student-columnist Xander vertelt iedere veertien dagen over wat hij meemaakt en bedenkt. Ditmaal: Xander verlaat weer een nest (ja, dus ook Trajectum… ) en ontdekt dat hij inmiddels afscheid heeft genomen van de chaos.

Op mijn basisschool in Nijkerk was het blijkbaar de gewoonte dat de juffen en meesters een afscheidsliedje schreven voor elk kind dat het nest verliet. Dat werd dan gezongen tijdens de musicalavond. Nu was ik ook ooit kind, en verliet ik de Maranathaschool, en werd er over mij dus ook zo’n hitje geschreven. ‘Vergeet je muts en je jas en je pet en je sjaal en je tas…’, luidde de tekst. Kenmerkend voor mij, blijkbaar. Niet echt mooie woorden om een kind zijn toekomst mee in te sturen.

Het was zo, ik vergat echt heel erg veel. Ik was de chaos zelve. Nadat we op mijn achtste weer in Nederland neerstreken, liet ik overal mijn schoenen staan. Het was heel raar voor mij om die elke dag te moeten dragen. In Papua droeg ik ze alleen bij speciale momenten of als we naar de kerk gingen op zondag. Verder rende ik vrolijk op blote voetjes rond. Een van mijn eerste vriendjes in Nederland heette Daniël, diens moeder kwam regelmatig mijn schoenen nog even afleveren. Gelukkig woonden we in dezelfde straat.

Mijn moeder probeerde op advies van de drogist mijn vergeetachtigheid te fixen met visoliepilletjes. Die deden me steevast kokhalzen.

Gisteren sprak ik om zes uur af met een klasgenootje en haar vader. Ik liet ze het huis en mijn kamer zien, vertelde wat over de huisgenoten en de maandelijkse kosten. Zij kwam als winnaar uit de bus in de online loting van mijn kamer. En ik, ik verlaat weer een nest. Om het balkon te bereiken, wurmden we ons met z’n drieën door het kleine Utrechtse keukentje. ‘Is het hier altijd zo?’, vroeg de vader. ‘Of heb je dit alleen even schoongemaakt omdat we komen kijken?’

Hij had gelijk, het stond er opvallend schoon bij. Maar zoveel verschilde het niet van mijn normale thuiswereld. Voor ik het wist had ik de woorden al uitgesproken: ‘Tsja, ik ben best gestructureerd.’

Huh? Ik en structuur?

Als ik terugkijk, was chaos voor mij altijd een middel tot autonomie. Een statement van keuzevrijheid. De opgelegde structuur van een strenge christelijke opvoeding liet weinig ruimte over voor mijn eigen vrijheid, creativiteit en nieuwsgierigheid. Mijn antwoord was lang haar, feestjes, avontuur. Ik zou net zo lang doorgaan tot ik vrij was. Het heeft jaren geduurd voor ik erin slaagde een veilige afstand te creëren tussen die verdacht duidelijke wereld en mijn eigen pad.

En toen ik vrij was? Was er toen rust? Een beetje wel ja. Het was een jaar of twee geleden, we zaten met de bar-crew bij een kampvuur na een dag bier tappen op een festival in Zwolle. Een jongen tegenover me, ik geloof dat hij aan de LSD zat, vroeg me vrij plots: ‘Geloof jij nog?’ ‘Nee’, antwoordde ik rustig, zonder te beseffen dat ik daarmee een punt zette achter een jarenlange achtbaan van onrust.

Nu het niet meer nodig is mijn onafhankelijkheid te benadrukken, is chaos onnodig. Deze column is mijn afscheidslied. Ik heb de structuur omarmd en ze verschilt niet veel met die uit mijn jeugd. Behalve één ding: ik kies er zelf voor, en dat verandert alles.