Interview

‘Ik ben Jamie, mijn pronouns zijn die/hen/hun’

Foto: Kees Rutten

Jamie Knecht (33) is docent aan de HU en identificeert zich als non-binair. Die gebruikt genderneutrale voornaamwoorden en vertelt Trajectum hoe dat is. ‘Alle HU-medewerkers met pronouns in hun mail-handtekening? Dat zou me heel gelukkig maken.’

‘Vaak vergeet ik dat de buitenwereld mij ziet als man of vrouw. Maar als iemand “mevrouw” zegt, of verkeerde voornaamwoorden gebruikt, voelt dat als een stomp in mijn maag. Dan word ik herinnerd aan de mismatch tussen mijn identiteit en lichaam. Sinds ik me kan herinneren heb ik een beeld in mijn hoofd van hoe ik eruit zou moeten zien’, vertelt Jamie. ‘Androgyn, niet mannelijk en niet vrouwelijk. Als ik in de spiegel kijk, een foto van mezelf zie of mijn stem hoor, denk ik: shit. Het klopt niet.’

‘Iets simpels zoals het bellen van een organisatie, geeft me zwetende handen. Vaak hoor ik meteen: “Dag mevrouw”. Als man aangesproken worden vind ik iets minder erg. Daardoor pas ik mijn gedrag inmiddels een beetje aan. Vroeger glimlachte ik als ik een winkel binnenstapte, maar daardoor zien mensen mij eerder als vrouw. Als ik me verstop onder een pet en wat norser kijk, zien ze mij sneller als man. Dus kies ik er helaas steeds vaker voor om minder vriendelijk te zijn om het ge-“mevrouw” te voorkomen.’

‘Elke ochtend moet ik kiezen tussen fysiek comfort of psychisch comfort. Ga ik iets aantrekken wat lekker zit, of draag ik een binder die mijn bovenlichaam plat maakt, zodat minder mensen mij als vrouw zien? Meestal kies ik voor dat laatste, omdat ik anders te veel genderdysforie ervaar, een afkeer van mijn lichaam. Maar die strakke binder zorgt ervoor dat ik moeite krijg met ademen, het sneller warm en benauwd krijg en niet goed kan bewegen.’

Tomboy

Als kind speelde Jamie met autootjes en klom die in bomen. ‘Ik was een blij kind en hield mij niet bezig met mijn gender.’ Dat veranderde in de puberteit. ‘Ik mocht niet meer met de jongens voetballen en ravotten. Bij de meisjes voelde ik mij ook niet thuis, maar dat werd wel van mij verwacht. Dus ik nam een rol aan, liet mijn haar groeien en droeg make-up. Dat maakte mij somber. Op mijn zestiende zag ik een documentaire over kinderen die geboren waren in het verkeerde lichaam. Dat herkende ik.’

Ziekenhuistraject

Jamie meldde zich aan bij het VUMC en startte een jarenlang traject van gesprekken en vragenlijsten. ‘Ik koos een jongensnaam, begon met studeren als man en ik voetbalde bij een mannenteam. Alleen mijn ouders accepteerden het niet omdat ze het niet geloofden. Ze bleven helaas mijn meisjesnaam gebruiken.’

De procedure in het ziekenhuis bleek gecompliceerd en uitgebreid. ‘Omdat ik niet vanaf mijn derde al riep dat ik geen meisje was, twijfelden de zorgverleners of ik wel echt transgender was.’
Jamie stopte met de gesprekken omdat er geen vooruitgang was.

‘Die term past bij mij en geeft mij rust.’

De jaren daarop was Jamie veel bezig met identiteit en labels. ‘Het spelen van die mannelijke rol ging mij makkelijker af, maar ook dat voelde niet natuurlijk. De term ‘non-binair’ kende ik nog niet, maar zo voelde ik mij wel. Ik koos een genderneutrale naam. Pas tien jaar later kwam ik erachter dat er een woord is voor hoe ik mij voel. Die term past echt bij hoe ik mij voel en geeft me rust. Toen wist ik ook: ik ben niet gek, er zijn meer mensen die dit hebben. Dat was een heel mooi en prettig moment.’

‘Mijn ouders bleven mijn meisjesnaam gebruiken. Maar een jaar geleden, op mijn verjaardag, is mijn moeder “Jamie” gaan zeggen. Ze veranderde ook mijn naam in haar telefoon. Het beste verjaardagscadeau ooit.’

Non-binair
Volgens kennisinstituut Movisie identificeert ongeveer 3,9 procent van de Nederlandse bevolking zich niet met het geslacht dat is geregistreerd bij de geboorte. Een gedeelte van deze mensen is non-binair en identificeert zich niet met het hokje ‘man’ of ‘vrouw’. Non-binaire mensen gebruiken vaak genderneutrale voornaamwoorden (ook wel pronouns genoemd) zoals die/diens en hen/hun. Dat doen ze echter niet allemaal. Ook zijn er mensen die zich wel als man of vrouw identificeren, maar genderneutrale pronouns gebruiken omdat ze het fijn vinden om niet aan een label vast te zitten.

Jamie gebruikt de voornaamwoorden die (in plaats van hij/zij), hen (in plaats van hem/haar) en hun (in plaats van zijn/haar). ‘Die woorden zijn wat ongemakkelijk. In het Engels heb je they/them/theirs, wat ook taalkundig gezien goed klopt, maar in het Nederlands bestaat er geen optimale equivalent hiervan, jammer genoeg.’

Verspreken

‘Iedereen vergist zich wel eens’, vertelt Jamie. ‘En het is begrijpelijk, want we zijn gewend aan hij en zij. Voor mij was het ook wennen.’

Elke keer als iemand zich verspreekt (soms wel twintig keer per dag), weegt Jamie af of die er iets van zegt. ‘Oh joh, je zei net “haar”, maar zou je “hun” willen zeggen?’ zegt Jamie dan. ‘Ik laat de persoon wel eerst uitpraten natuurlijk. En bij grote groepen probeer ik in te schatten of het gepast is. In een vergadering met driehonderd mensen verbeter ik niet. Bij collega’s wel. Als ik er niks van zeg, ben ik bang dat mensen denken dat het me niet zoveel uitmaakt. Ik denk niet dat je je kunt voorstellen hoeveel prettiger het voelt voor mij. Soms helpen anderen me corrigeren. Dat vind ik te gek.’ Jamie glimlacht. ‘Dan kan ik even achterover leunen en weet ik dat andere mensen ook meedenken. Dan voel ik mij gezien en gesteund.’

De HU heeft genderneutrale toiletten, waar ook mensen welkom zijn die zich niet thuis voelen in het hokje ‘man’ of ‘vrouw’.

Jamie gebruikt zelf inmiddels gemakkelijk genderneutrale pronouns bij hun non-binaire vrienden. ‘Ik weet hoe belangrijk het voor iemand is, dus ik doe er veel moeite voor. Als iemand genderneutrale voornaamwoorden gebruikt, ga ik oefenen. Ik bedenk vooraf tien zinnen over die persoon waarbij ik bewust de juiste voornaamwoorden erin gooi.’

Dat anderen niet oefenen, begrijpt Jamie. ‘Veel queer personen lukt het wel om beter en sneller mijn pronouns te gebruiken, omdat zij er meer effort in steken.’

Mail-handtekening

De meeste van Jamies collega’s op de HU doen hun best om de juiste pronouns voor hen te gebruiken. ‘Dat voelt veilig. Helaas snapt niet iedereen het. Ik hoor dan via via dat sommige collega’s “zij” en “haar” zeggen als ik er niet bij ben.’ Of ze spreken, met Jamie erbij, met verkeerde pronouns over een ander. Jamie: ‘Ik zei daar een keer iets van, maar die collega antwoordde: “Ik vind dat gewoon duidelijk een vrouw hoor.”’

Jamie heeft hun pronouns onderin hun mail-handtekening gezet en zou het te gek vinden als alle HU-collega’s dat deden. ‘Sommige collega’s willen dat niet, terwijl ik me afvraag: wat heb je er voor last van? Dan zeggen ze: “Dat gaat studenten niks aan.” Lachend vervolgt Jamie: ‘Ik vraag je niet om je favoriete seksstandje in je mail te zetten. Het gaat om woorden die mensen tóch al voor jou gebruiken. Je geeft zo alleen aan welke de juiste woorden zijn.’

‘Je laat zien dat je gemarginaliseerde groepen steunt.’

‘Ik denk dat je door je pronouns in je mail te zetten, een bepaald signaal geeft, juist ook als je hij/hem of zij/haar gebruikt. Zo normaliseer je het delen van voornaamwoorden en draag je bij aan het bewustzijn dat je niet aan iemands uiterlijk kunt zien welke pronouns diegene gebruikt. En je laat zien dat je gemarginaliseerde groepen steunt. Niet alleen studenten die non-binair zijn, maar ook andere queer studenten, studenten van kleur en neurodiverse studenten hebben aangegeven zich hierdoor meer op hun gemak te voelen bij de collega’s die hun voornaamwoorden actief delen.’

Pronouns op Instagram
Waar medewerkers overwegen om hun pronouns in hun mail-handtekening te zetten, geldt dit voor studenten vaak voor hun Instagram-bio.
Uit navraag van Trajectum onder ruim 120 Instagram-volgers blijkt dat twintig procent hun pronouns deelt in hun Instagram-bio. ‘Om te normaliseren, zodat het hopelijk voor anderen makkelijker wordt om te delen’, zegt iemand. ‘Het is een kleine moeite’, en ‘om Instagram inclusief te maken voor iedereen’, zeggen anderen.
De meerderheid deelt hun pronouns niet. De meesten geven als reden dat ze het niet nodig vinden. Of: ‘omdat ik vind dat de mijne duidelijk zijn en niet anders dan dat je in eerste instantie zou denken.’

‘Als veel cisgender (iemand bij wie de genderidentiteit overeenkomt met het geboortegeslacht, red.) hetero mensen het ook gaan doen, dan wordt het normaal. En als je het dan nog steeds niet doet, geef je onbewust een signaal. Dan zeg je eigenlijk: “Ik pas zelf binnen de norm, dus het is niet echt mijn probleem.” Ik weet niet of zo’n houding past bij iemand die in het onderwijs werkt.’

Vanuit de GSA (Gender & Sexuality Alliance, die opkomt voor de belangen van queer personen op de HU) heeft Jamie aan de HU gevraagd of pronouns in de voorbeeld-mailhandtekening van HU-medewerkers kunnen worden gezet. ‘Je dwingt daarmee niemand om pronouns in de mail-handtekening te zetten, maar doet wel de suggestie en straalt daarmee uit dat wij als HU inclusief willen zijn.’

Medewerkers van marketing en communicatie vonden het een goed idee, maar het liep spaak bij mensen hogerop. Jamie gaat het nu anders proberen. Samen met het Netwerk Diversiteit & Inclusie stelt die een advieslijst op om de veiligheid van studenten en medewerkers te verbeteren. Het idee om pronouns in de mail-handtekening te zetten wordt hier een onderdeel van. Ook zou Jamie standaard pronouns bij naamstickers van de HU heel fijn vinden.

Foto: Kees Rutten

Bewuste keuze voor pronouns in mailhandtekening
Saïd, docent Nederlandse Gebarentaal, is een collega van Jamie. Hij is cisgender en maakte bewust de keuze om zijn pronouns in zijn mail-handtekening te zetten. ‘Het is respectvol om elkaar aan te spreken met de manier die voor de ander prettig is. Pronouns in de mail zetten is voor mij een kleine moeite maar voor de queergemeenschap al een heel fijne bijdrage.’

Aanvankelijk kreeg Saïd alleen reacties van mensen die het niet begrepen. ‘Ze vroegen waarom je je pronouns zou vermelden als je geen deel bent van de queergemeenschap. Sommige collega’s dachten dat we dit alleen doen voor studenten. Maar het kan ook medewerkers, docenten en onderzoekers betreffen die zich niet veilig voelen op straat, maar nu ook nog eens op de werkvloer van een HU instituut.’
Tegenwoordig krijgt hij positieve reacties. ‘Jonge (non-binaire) studenten en medewerkers komen naar mij toe om te babbelen. Als dove docent bij het IGT&D merk ik dat het steeds laagdrempeliger wordt om de queergemeenschap te bezoeken, er zijn veel overeenkomsten.’

Vragen bij een voorstelrondje

‘Iemand met een baard of een jurk kan net zo goed non-binair zijn’, zegt Jamie. Als die een nieuwe klas heeft, vraagt die altijd naar de pronouns van hun leerlingen. En als die niet zeker is van iemands pronouns, vermijdt die het gebruik ervan. ‘Ik snap dat mensen zich afvragen of dat nodig is, omdat het in 99 procent van de gevallen wel overeenkomt met wat mensen automatisch aannemen op basis van iemands uiterlijk. Maar ik check het toch altijd even, omdat ik het belangrijk vind dat iedereen zich veilig voelt in mijn lessen.’

Toekomst

Mensen vinden het soms lastig te begrijpen als ze niemand in hun omgeving hebben met onvrede over het geboortegeslacht, stelt Jamie. ‘Het is ook wennen. Onze gemeenschap is lang onzichtbaar geweest en nu treden wij naar buiten.’ De tijden veranderen. ‘Steeds meer studenten voelen zich veilig genoeg om hun pronouns te delen. Ze durven zichzelf te zijn en dat geeft mij hoop. Een goed en fijn vooruitzicht voor alle andere queer studenten en medewerkers van de HU.’

Op de site van Netwerk Diversiteit en Inclusie vind je een video van Jamie en Saïd die zij maakten vanwege International Pronouns Day (dit vond plaats op de derde woensdag van oktober).