Er dreigen witte vlekken te vallen in het landschap van de Nederlandse wetenschap. De moderne talen komen bijvoorbeeld in gevaar, waarschuwt de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).
Het is ‘mooi’ dat de Nederlandse universiteiten allemaal hun eigen profiel kiezen, zegt de KNAW in een nieuw rapport. Maar als we niet oppassen, verdwijnen er bepaalde disciplines uit Nederland. Dat gevaar dreigt vooral in de geesteswetenschappen en de sociale wetenschappen.
De vorige KNAW-president, Robbert Dijkgraaf, waarschuwde al eerder in een afscheidsinterview: 'Als een universiteit een mooi kopje uit haar handen laat vallen, dan is dat jammer, maar het is maar één kopje. Alleen is het servies dan eigenlijk niet meer compleet. Wie maakt zich zorgen om het hele servies van de wetenschap? Dat is de taak van de KNAW en het moet de zorg van Den Haag zijn.'
De overheid wil graag dat universiteiten en hogescholen zich ‘profileren’. Het idee is dat ze nadenken over hun sterke en zwakke kanten en dan hun sterke kanten meer nadruk geven. Zo worden de spaarzame middelen niet uitgesmeerd over verschillende vakgroepen die allemaal hetzelfde willen doen.
Dat beleid vraagt wel om ‘tegenwicht’, vindt de KNAW. Zo komen momenteel de moderne talen in het gedrang. De beslissingen daarover worden nu allemaal op lokaal niveau genomen, zonder dat iemand het landelijke belang in het oog houdt. 'Men denke aan Roemeens (UvA), Portugees (UU), Fries (RUG), Finoegristiek (RUG), Noors en Deens (RUG).'
Maar ook de geesteswetenschappen hebben last van de profileringsdrang van universiteiten. 'De geschiedenis en de kunstgeschiedenis in Nederland hebben wereldwijd een veel belangrijker plaats dan de profileringsplannen en het topsectorenbeleid ze op papier toekennen.'
Het zou een goed idee zijn om universiteiten samen plannen te laten maken voor de geesteswetenschappen en sociale wetenschappen, vindt de KNAW. Er zijn in het verleden wel enkele aanzetten gegeven, maar het kan nog stukken beter.
Herstel de landelijke onderzoeksvisitaties, adviseert de KNAW ook. 'Dit stelt een commissie van internationale peers in de gelegenheid haar visie te geven op de ontwikkeling van het betreffende vakgebied. Bovendien dwingen onderzoeksvisitaties tot een vergelijkend en dus gedifferentieerd oordeel over de betrokken onderzoeksgroepen.'
Ook maakt de KNAW zich zorgen over het ‘topsectorenbeleid’ dat bedoeld is om wetenschappers en bedrijven beter te laten samenwerken. Het leidt ertoe dat sommige wetenschapsgebieden meer aandacht krijgen dan andere, waardoor het evenwicht verloren dreigt te gaan. Wetenschappers buiten de topsectoren hebben meer vrijheid, signaleert de KNAW, terwijl het ongebonden onderzoek binnen de topsectoren in gedrang lijkt te komen.