Columns

Vriendjespolitiek

Vriendjespolitiek heeft een negatieve klank. Je denkt aan voortrekken. Dat hoeft natuurlijk niet. Degene die er (onterecht?) van beticht wordt, moet hebben afgewogen of er geen anderen zijn die het specifieke werk misschien beter zouden doen. Een voorbeeld van dichtbij is de benoeming van Hans Monpellier tot directeur van het Institute Marketing & Commerce op de faculteit Economie & Management door zijn vriend Jan Bogerd (lid College van Bestuur). Ze hebben op dezelfde scholen lesgegeven en weten wat ze aan elkaar hebben. Maanden heeft men gezocht naar een opvolger van Theo de Hosson, maar men kon geen geschikte kandidaat vinden.
Het is ook geen sinecure om een directeur te vinden met minimaal een masteropleiding (of nog de ouderwetse drs titel), die jarenlang een succesvolle functie in het bedrijfsleven en dan ook nog een leidende functie heeft gehad in het hoger beroepsonderwijs. Dat is natuurlijk zoeken naar een speld in een hooiberg. Je zal dus, en met ons, alle soortgelijke instituten in Nederland, water bij de wijn moeten doen. Je hoopt als docent dat een directeur zijn handicap (zwakke kanten), welke dat ook moge zijn, zelf probeert te verbeteren en zorgt voor steun bij en ondersteuning van zijn docenten. En…?