Zijn functie is ‘gepensioneerd medewerker Leefbaarheid en Welzijn’, bij de Faculteit Educatie van de HU. Vrijwilliger Frank Peek omschrijft het zelf als een verbindende functie die vóór hem nog niet bestond, en ná hem helaas ook niet meer. Na zeven jaar stopt hij, omdat contracten van vrijwilligers niet worden verlengd.
Het beëindigen van de contracten is gevolg van ander beleid bij de HU. Die wil geen vrijwilligers omdat deze werk zouden doen wat werknemers moeten of willen doen. Maar Peek snapt niet dat er geen uitzonderingen worden gemaakt. 'Ik verdring niemand: na mij is er niemand die de taken op zich zal nemen. Daarnaast doe ik mijn werk gratis, het wordt door de HU alleen gefaciliteerd. Denk aan een koffiepas én het voorzien van zoete versnaperingen aan collegae en ‘n incidentele student.’
Want dat snoepgoed vliegt er doorheen: een handje hier, een praatje daar. Peek: 'Mensen vertellen wat hen op de borst ligt. Het is gewoon een stukje persoonlijk contact, wat zo ontzettend belangrijk is om je thuis te voelen en een 'plekje' te creeren. Ik vind het dan ook erg verdrietig nieuws dat de faculteiten wegvallen.' Maar niet alleen gezelligheid is wat hij zo waardevol vindt, 'het is ook een stukje cultuur: ik organiseerde tentoonstellingen, bedacht de boekenkast in de kantine en zorgde voor een piano in de hal.'
Slordige communicatie
Daarnaast steekt het Peek dat hij het bericht over zijn gedwongen vertrek onverwachts te horen kreeg. Het beleidsstandpunt is niet op tijd gecommuniceerd naar de vrijwilligers. Dat er sprake is geweest van slordige communicatie wat zorgt voor 'enige verontwaardiging en ongeloof', is ook te lezen in mailcontact tussen diverse HU-medewerkers.
Peek zal nog tot een maand na de kerstvakantie zijn werkzaamheden binnen de HU afronden. Dat is al een langere periode dan eigenlijk het geval was. ‘De boodschap dat vrijwilligerscontracten niet zullen worden verlengd, is niet gecommuniceerd naar de vrijwilligers zelf toen dit na de zomervakantie bekend werd. Human resource betreurt deze gang van zaken ook, weet ik. Ik vind het vanuit het college van bestuur erg slordig, er is zelfs niet overlegd met de medezeggenschapsraad toen het beleid – waar voor uitzonderingen geen ruimte is – werd gemaakt.’