De maandelijkse column van Willem Spork. Ditmaal: meestal lukt het Willem wel om rond te komen. Maar dit keer komt er iets tussen…
‘Ja, ik zie het al. Ontstoken en hij moet getrokken worden’, zegt de tandarts met zes vingers in mijn mond. ‘Wat? Nu?’, vraag ik verbaasd. Al denk ik niet dat de tandarts me verstaat, want ja, die zes vingers. Ik dacht dat ik er met een simpele antibioticakuur vanaf kwam, maar daar denkt de tandarts, die al klaarstaat met een verdovingsspuit, duidelijk anders over.
Even schiet er paniek door mijn hoofd. Vanwege die spuit? Ook. Vanwege het feit dat er iets uit mijn mond getrokken gaat worden? Ook. Maar vooral omdat ik denk aan de rib uit mijn lijf die ik hiervoor zal moeten inleveren. Ik leef, zoals velen van ons, van mijn studiefinanciering. Hiervan betaal ik al mijn rekeningen, eten en nodige kopjes koffie. Zo kom ik meestal net rond. Maar ik moet toegeven dat een kies die me gedwongen moet verlaten niet helemaal was ingecalculeerd in mijn begroting voor deze maand.
Terwijl ik aan het bedenken ben hoe ik zo snel mogelijk een orgaan verkoop op de zwarte markt, nadert de tang mijn mond. Ik knijp mijn ogen dicht en voor ik het weet is het voorbij. Mijn kies krijg ik in een zakje in mijn handen gedrukt. ‘Zo, voor thuis’, lacht de tandarts tevreden. ‘En de komende dagen alleen maar zacht voedsel hè’, roept hij me na als ik richting balie loop. Zonder naar het bedrag op de pinautomaat te durven kijken, reken ik af.
Die avond slik ik met moeite een babyhapje spinazie door en druk ondertussen een ijszak op mijn wang. Mijn bankrekening jankt en ook mij staat het huilen nader dan het lachen.
Iemand nog een kies kopen?