Dit najaar wordt de HU getoetst, voor zowel haar onderzoek als haar onderwijs. Staat de toekomst van de HU op het spel? Dat niet, meent verantwoordelijk directeur Renée Filius, het levert vooral veel op.
Voor sommigen is het smullen, voor de meesten is het zweten. We hebben het over twee ‘keuringen’ die Hogeschool Utrecht moet doorstaan dit najaar: de Instellingstoets Kwaliteitszorg (ITK) en het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO). Ze vinden eens in de zes jaar plaats.
Renée Filius is directeur van de dienst OO&S en verantwoordelijk voor het slagen van de BKO en ITK. Samen met collega’s uit instituten, kenniscentra en diensten was ze het afgelopen jaar druk met de voorbereidingen.
Wat was het meeste werk?
‘Het schrijven van de zelfevaluaties. Deze vormden het bronbestand voor het NVAO-panel. Eén per kenniscentrum én twee HU-brede zelfevaluaties. De opdracht bij de ITK was maximaal 10 pagina’s, bij de BKO mocht het document langer zijn. Het was moeilijk om steeds de kern op te schijven.’
Kwamen er uit deze zelfgeschreven evaluaties al bepaalde zwaktes van de HU?
‘Een van de grootste zwaktes van de HU is dat we te veel willen. Toen ik hier een jaar geleden begon, zag ik door de bomen het bos niet. We hebben zó veel ambities: wat is dan de belangrijkste? En hoe ga je na of we daar goed aan werken?’
Heb je daar iets aan veranderd?
‘Ik heb het aangekaart. Het college heeft inmiddels gezegd dat twee ambities wat hen betreft prioriteit hebben: Studentsucces en missiegedreven opgaven. Een andere zwakte was trouwens dat we verschillende ontwerpdimensies hebben beschreven om ons onderwijs aan te toetsen. Een daarvan heeft de naam “kwaliteit”. Dat vind ik niet helpend. Te vaag.’
Wat gebeurt er als de HU voor deze toetsen zakt?
‘Er zijn dan twee mogelijkheden. De eerste is dat we het inderdaad niet halen. Maar dat zal niet gebeuren. Vooral op het gebied van onderzoek zijn we heel sterk. De tweede mogelijkheid is dat ze ons een zogenaamde herstelopdracht geven, om het alsnog te halen. Afhankelijk van die opdracht is dat veel of weinig werk.
Als we het niet zouden halen, zou er trouwens ook geen man overboord zijn. De toetsen zijn niet verplicht, wij kiezen hier bewust voor. Alle universiteiten laten zich op deze manier keuren, onder hogescholen is het iets minder gebruikelijk. Voor een kleine instelling kan het efficiënter zijn om je per opleiding te laten keuren. Als je heel groot bent, is het ook weer lastig om alles in die paar evaluaties in beeld te krijgen. Van Hogeschool InHolland weet ik bijvoorbeeld dat ze niet meedoen.’
Maar wat is het belangrijkste voordeel?
‘Als we de ITK halen, kunnen onze opleidingen aan een beperktere beoordeling deelnemen. Dit bespaart ze tijd, want dan gaat de NVAO-accreditatie per opleiding over vier standaarden in plaats van zes. Bovendien kunnen we hiermee onze visie, aanpak en resultaten kritisch evalueren. Alle aandachtspunten die we meekrijgen, pakken we meteen op of nemen we mee bij de ontwikkeling van ons nieuwe ambitieplan.’
Wat voor vragen heb je beantwoord?
‘Voor de kwaliteit van het onderwijs is bijvoorbeeld gevraagd hoe het college van bestuur het te weten komt als een opleiding niet functioneert. Of hoe studenten toegang krijgen tot de examencommissie. Of hoe docenten weten wat de kernwaarden zijn van de school.
Voor onderzoek gaat het bijvoorbeeld om de vraag in welke mate het onderzoek impact heeft op het onderwijs en werkveld. En zijn we zodanig georganiseerd dat we ons onderzoeksprogramma kunnen uitvoeren?’
Heeft de commissie gevraagd waarom de HU zo slecht scoort op de NSE?
‘Die vraag had ik wel verwacht, maar ze hebben hem tot nu toe niet gesteld. We zijn een grotere hogeschool en je ziet dat kleinere hogescholen het nu eenmaal beter doen in de NSE. Misschien komt het doordat studenten van kleinere opleidingen meer binding voelen. Als je de verschillen tussen de scholen van dichtbij bekijkt, zie je dat ze klein zijn.
Die uitslagen nemen we heel serieus, waarbij je vooral moet doorvragen naar de oorzaken van de scores. Zo vroeg ik een keer aan studenten waarom ze vonden dat hun studieplek niet deugde. Ik dacht dat ze vonden dat ze te weinig studieplekken hadden, maar hun antwoord was dat de studieplekken niet geschikt waren om er met hun vrienden te zitten. Dat had ik niet verwacht en dat vraagt om andere acties van ons als hogeschool.’
Maakt deze toets de opleidingen van de HU beter?
‘Het is zeker helpend. We reflecteren op wat we doen en of dat voldoende is. Waarom hebben we bijvoorbeeld geen nieuw kwaliteitsbeleid ontwikkeld? Wat maakt ons onderzoek goed? En ons toetsbeleid stamde uit 2017. Door vragen te stellen blijven we scherp. Veel collega’s hebben hier keihard aan gewerkt.
En deze dagen versterken de onderlinge samenwerking. We werken intensief met zoveel verschillende mensen uit kenniscentra en instituten samen, dat is ook heel waardevol.’
ITK en BKO: zo werkt het
De onderzoeksactiviteiten van de HU worden door een panel van acht externe panelleden beoordeeld aan de hand van vier standaarden: (1) het onderzoeksprofiel en het onderzoeksprogramma, (2) de doorwerking van het onderzoek in onderwijs, werkveld, maatschappij en wetenschap (3) de (borging van de) kwaliteit van het onderzoek en (4) de organisatie van de onderzoekseenheid.
De Instellingstoets Kwaliteitszorg (ITK) is gericht op de kwaliteitszorg van onderwijs (toetsmomenten: 18,19, 20 november en 12, 13 december). Het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO) is de visitatie van het HU onderzoek (26 t/m 28 november).
Voor de BKO is er een mondelinge terugkoppeling door het panel op donderdag 28 november om 17.15 uur. Het definitieve rapport verwachten we begin februari 2025. Voor de ITK is een mondelinge terugkoppeling door de panelvoorzitter gepland op vrijdag 13 december om 14.00 uur. De schriftelijke rapportage en het NVAO-besluit komen in een later stadium. Alle info is te vinden op de EENHU-pagina Visitatie HU onderwijs en onderzoek 2024.