Interview

Wereldberoemde operazanger Martijn Cornet begint vandaag aan de HU-pabo

Om half tien ‘s avonds spreken we Martijn Cornet. Met veel ruis. Hij zit in de auto, komt uit Amsterdam en heeft zojuist in een ensemble wat ‘toffe muziek’ gerepeteerd voor een aantal concerten komende zomer. Stukken van Kurt Weil, Cole Porter, Mischa Spoliansky, zo uit zijn blote hoofd. Daarvóór heeft hij de hele dag lesgegeven en tot etenstijd oudergesprekken gevoerd. ‘Het is nog een beetje te druk, maar dat zal wel veranderen.’ De ster begint vandaag aan de pabo in Utrecht en gaat rustiger vaarwater in.

Cornet  is een wereldberoemde bariton (lage stem, red). Elke operaliefhebber kent zijn naam. Jarenlang leefde hij uit een koffer en stond in Rusland, Oostenrijk, Japan en Amerika op elk groot podium. Hij woonde zeven jaar in Essen, zong de beste rollen, en mocht over de hele wereld gastrollen zingen. Wat maakt hem zo bijzonder?

‘Ik kan veel soorten muziek zingen,  ben zogenaamd allround. Ik kan me goed inleven in Mozart en Schubert, hou van die romantiek en de poëzie. Luister maar naar Don Giovanni of Die Zauberflöte en je hebt er een beeld bij.’

Cornet groeide op met Mozart, één van zijn favorieten.
‘Mozart kon van elk deuntje iets magisch maken. Zelfs van iets banaals als Altijd is Kortjakje ziek. Op zijn veertiende luisterde de componist met zijn vader naar het Gregorio Allegri – Miserere Mei Deus in de Sint Pieter in Rome. Dat was heilige muziek en mocht niet buiten de kerk worden geluisterd. Hij was er zo van onder de indruk dat hij het thuis compleet in muziekschrift vertaalde. Zo geniaal was hij. Twee weken later was Miserere een wereldhit.’

Waar moeten we Cornet niet voor bellen? Verdi ligt hem minder goed. ‘Die zware belcanto is niks voor mij. Daar ben ik te springerig, te jeugdig en te slank voor.’

Wat zou je studenten aanraden te luisteren? Een gemakkelijke binnenkomer?
‘Dan zou ik naar de pianobroertjes Lucas & Arthur Jussen kijken, Het carnaval van de dieren. Of je luistert een ochtendje naar de pianosonates van Scarlatti, doet ook helemaal geen pijn. En la Bohème van La Puccini: er bestaat geen mens ter wereld die dat niet mooi vindt. Mahler kan me ook gek maken, zo mooi vind ik dat.’

Foto: Kees Rutten

Je reisde de wereld over, werd geroemd en geprezen. Maar ergens in de tijd werd er een zaadje in je hoofd gepland waardoor je uiteindelijk een carrièreswitch maakte. Wat was dat moment?
‘Ik kwam thuis, na wekenlang elders vertoeven. Mijn zoontje van twee stond in de gang. Hij deed zijn mond open en noemde me ‘Martijn’ in plaats van papa. Dat is nu bijna vier jaar geleden. Weet je, ik wilde mijn hele leven al kinderen. Dan vind ik ook dat ik ze moet zien.’

Moet of wil?

Moet. Ik vind niet dat ik het kan maken om mijn vrouw de opvoeding in d’r eentje te laten opknappen. Jarenlang draaide alles om mij, dat moest anders. Bovendien ben ik een aantal dierbaren verloren. Dat heeft me doen beseffen dat ik graag zoveel mogelijk dichtbij mijn naasten wil zijn.’

Cornet geeft sinds oktober vier dagen per week les aan groep zes, op een daltonschool in Hilversum. De operaster was veel in de media toen hij bekend maakte voor de klas te gaan staan. ‘Vaak werd mijn keuze geframed alsof ik door corona niet anders kon. Dat is niet zo. Ik wil graag lesgeven. Ik heb zoveel cultuur meegekregen vanuit mijn achtergrond en wil dat doorgeven. Ik denk dat ik het verschil kan maken voor kinderen die wat minder meekrijgen. Geschiedenis, aardrijkskunde, ik ben er gek op. In mijn klas zitten kinderen van verschillende soorten afkomst. Ik speel de ukelele voor ze en vertel ze de gekste dingen.’

Zoals?

‘Nou, dat verhaal over Mozart in de Sint Pieter. Of het feit dat Willem de Eerste net zo goed Willem de Zesde had kunnen zijn. Zijn vader was namelijk nummer vijf. Maar het gezin was naar Engeland gevlucht en kwam weer terug naar Nederland. Toen begonnen ze maar opnieuw te tellen. Of ik vertel ze dat we in Hilversum zo’n zeven meter boven zeeniveau zitten.’

Je bent een meester, tussen de juffen. Maakt dat iets uit?
‘Ik vond het zelf vroeger prettig om een meester te hebben, om me aan op te trekken. We hebben een bepaalde directheid; niet zeuren, maar doorpakken.’

Ouders van de kinderen zijn het ergst, hoor je vaak. Is dat zo?
‘Ik heb nog geen tigermoms meegemaakt. Of tigerdads. Ouders zijn hartstikke lief. Ze willen het beste voor hun kinderen.’

Vandaag ontmoet Cornet zijn studieloopbaanbegeleider en morgen heeft hij zijn eerste les. Over twee en een half jaar heeft hij als het goed is zijn diploma. ‘ik hoop dat de lessen effectief gepland worden zodat ik ze kan combineren met mijn baan. Ik zal veel verslagen moeten schrijven en moeten samenwerken. Dat eerste vind ik prima. Naar dat tweede ben ik benieuwd, want zoveel tijd heb ik niet over aan het eind van mijn week.’