Overdag staat Wicher Diallo (31) voor de klas bij de lerarenopleiding Engels, ‘s avonds staat hij naast het zwembad en traint hij professionele waterpolosters van Polar Bears. ‘Het draait in beide werelden om doelen stellen en stap voor stap beter worden.’
‘Mijn moeder, oom, tante en opa deden het, en nu doen mijn zusje en neven en nichten het ook.’ Waterpolo is er bij HU-docent Wicher Diallo met de paplepel ingegoten. Hij begon als jochie van acht bij de club in zijn geboorteplaats Borculo – de Achterhoek. Zijn talent bleef niet onopgemerkt en 6 jaar later ging hij naar Jong Oranje, waar hij meespeelde met Europese en Wereldwijde Jeugd Kampioenschappen. Met zijn club speelde hij mee in de Nationale Eredivsie.
Op zijn zestiende werd hij voor het eerst Nederlands kampioen. De jaren daarna bleef hij topsporten, ook tijdens zijn studies: de ALO en de Docentenopleiding Engels in Nijmegen. ‘Dat was pittig. Ik moest goed plannen en mijn sociale leven speelde zich alleen af op mijn studie en bij de waterpolo.’
Polar Bears
Na een werkdag in het Science Park, haast hij zich naar Ede (‘ik eet in het zwembad, met avondeten dat ik zelf meeneem. Of onderweg, in Hoog Catharijne. Een pokébowl’). Of hij eet bij familie, de zus van zijn oma en haar man, of bij zijn ooms en tantes. Sinds een maand is hij coach van de profclub Polar Bears in Ede, die meespeelt met de Champions League. Drie avonden per week, zo’n twee uur lang, geeft hij zwemtraining, krachttraining of waterpolotraining. Hiervoor trainde hij acht jaar de Dames 1 in Nijverdal. ‘Mensen zien groeien en samen naar doelen werken, geeft me voldoening.’ Zelf speelt hij niet meer in de Eredivisie (te weinig tijd), maar hij traint nog wel drie keer per week – voor of na de trainingen die hij zelf geeft.
Verschil dames en heren trainen
‘Toen ik 24 was, werd ik gevraagd om een meidenteam onder de 17 te trainen en mocht ik de jeugdbondscoach assisteren.’ Het lag hem goed, merkte hij snel. ‘Dameswaterpolo is veel tactischer. Bij de mannen is het fysieker. Je kunt daar nog zo een mooi een tactische lijn uitzetten om de bal tegen te houden, maar als een sterke man een bal keihard gooit, dan werkt dat niet. Omdat ik begon te coachen voor de vrouwen en in die lijn ben opgeleid, blijf ik hier coachen.’
Lesgeven en trainen: overeenkomsten
Overeenkomsten tussen lesgeven en sporters coachen zijn er genoeg. Wicher werkt twee jaar fulltime bij de HU als lerarenopleider Engels. Daar geeft hij zowel Engels als vakken als literatuur, schrijfvaardigheid en pedagogische vakken.‘Ik doe hetzelfde op de HU als in het zwembad: mijn studenten moeten voldoen aan leerdoelen en de opdrachten die ik geef, dragen bij aan dat doel. Bij een training werkt het ook zo. Als de sporters het doel hebben hun fysieke grens te verleggen, laat ik ze met loodvesten en loodgordels zwemmen.’
Humor
Nog een overeenkomst: zijn waterpoloteam bestaat uit zo’n 25 meiden tussen de 17 en 30 jaar. In zijn leerteam zitten ook 25 studenten, ongeveer in die leeftijd. ‘Bij beide groepen zorg ik dat ik kan aansluiten bij hun belevingswereld.’ Hoe hij dat doet? ‘Het gesprek aangaan en onthouden wat ze bezighoudt. Als docent is dat bijvoorbeeld ook weten wat mijn studenten lezen. In het zwembad onthoud ik hun favoriete speelsters en wat ze doen qua studie of werk. En humor is belangrijk.’ De waterpolodames plagen hem bijvoorbeeld wel eens met zijn accent, omdat hij uit de Achterhoek komt. ‘Ik vind overigens dat je daar niks van hoort,’ vult hij lachend aan.
Wicher Diallo
Leeftijd: 31
Woonplaats: Deventer
Woonsituatie: Alleenstaand
Hobby’s: Boeken lezen (‘alleen Engelstalig. Van classics en fantasy tot thrillers en boeken over civil rights movements’), gezelligheid opzoeken met vrienden en familie, koken, muziek luisteren (‘eigenlijk alles van record label Mowtown. Stevie Wonder, Jackson 5, Afrotrap en Afrobreat’) en dansen (‘Mijn vader komt uit Senegal en is danser en muzikant van beroep, dus ik heb zeker gevoel voor ritme’).
Verschil in discipline
‘De waterpolospelers die ik train, zijn gewend om alles te geven. Ze doen dit vanaf hun achtste, moeten er dingen voor opgeven en gaan door tot ze niet meer kunnen.’ Studenten hebben dat doorzettingsvermogen niet altijd, ziet hij. Dat frustreert hem niet. ‘Ik snap het wel. Zij komen op hun 17e naar de HU en weten nog niet wat studeren inhoudt. Uiteindelijk is het hun eigen verantwoordelijkheid, want als ze hun best niet doen, halen ze het niet. Ik zie het als mijn taak en verantwoordelijkheid om ze daarbij te helpen en ik probeer ze te laten zien dat discipline loont. Net als met sport: als je niet traint, word je niet beter.’
‘Coachend, natuurlijk!’ Over de vraag wat voor soort docent hij is, hoeft hij niet lang na te denken. ‘Ik werk vanuit de leervraag van studenten en dat hoort ook bij het onderwijs van nu. In plaats van antwoord geven op een vraag, stel ik snel een vraag terug, zodat de student zelf dichter bij het antwoord komt.’
Voorkeur
En als hij moet kiezen tussen lesgeven en coachen? Hij lacht. ‘Die vraag had ik al verwacht. Maar ik zou echt niet zonder een van de twee kunnen. Waterpolo is mijn passie, maar ik vind het net zo mooi om studenten te helpen groeien als docent. Zij zijn de toekomst. Als ik één van de twee moest laten gaan, zou ik ongelukkig worden. Beetje saai antwoord, sorry.’
Toekomst en die mooie reizen
‘Op 1 maart vlogen we naar Boedapest, precies in de voorjaarsvakantie van de HU. Ideaal, want daardoor hoefde ik geen lessen te missen.’ De komende tijd stonden en staan er grote wedstrijden op de planning.
Die internationale trips vindt hij prachtig. ‘Mijn eerste Champions League-wedstrijd als coach was in Barcelona, met 18 graden en zon. Dat zijn momenten waarop ik besef hoeveel geluk ik heb. Natuurlijk, ik heb er keihard voor gewerkt, maar ik realiseer me ook dat dit echt bijzonder is.’