In onze serie (on)bekende gezichten aan de HU: Ellen Woodley van het STIP. Over werkloos zijn, huilende studenten, Engelse literatuur en de HU als werkgever.
Waar komt jouw Engelse achternaam vandaan?
‘Mijn vader is Brits. Hij werkte bij de Engelse luchtmacht en tot mijn elfde heb ik in drie verschillende landen gewoond: Engeland, Duitsland en Nederland. Hij had een deal met mijn moeder en na tien jaar mocht zij kiezen: weer vertrekken of blijven. Zij vond het welletjes. Toen we ons permanent in Nederland vestigden, kwam ik in een normale klas. Ik was stomverbaasd dat de meeste kinderen al hun hele leven in hetzelfde huis woonden, haha.
Nu woon ik in Nieuwegein met mijn drie zoons van rond de twintig. Ik noem ons huis wel eens hotel Woodley want ze gaan hun eigen gang. Ik zeg: “Jongens, zolang ik het kan betalen, raad ik je aan om te sparen en bij mij te blijven.” Nu ze zelfstandiger zijn, ga ik vaker op pad, dansen.’
Hoe ben je bij het STIP terecht gekomen?
‘Dat was niet de bedoeling. Ik ben grafisch vormgever en werkte dertien jaar bij uitgeverij Wegener. Het was een droombaan, maar toen de crisis kwam stond ik plotseling op straat. Ik was vijftig, alleenstaande moeder en het was een schok. Na twee maanden realiseerde ik me dat ik mijn vak niet meer zou kunnen uitoefenen omdat ik werd ingehaald door de jongere generatie die beter was op digitaal gebied. Ik wilde in de zorg gaan werken en stuurde ruim honderd brieven, maar na een jaar en vier maanden had nog niemand me aangenomen. Ik zou te gevoelig zijn of misschien gewoon te duur. Bovendien hadden ze ruim de keuze, iedereen zocht een baan. Ik verloor de moed en vroeg me af: kom ik ooit nog aan het werk?
Bij de HU had ik een ingang want ik kende al twee dames van Wegener. Eindelijk kon ik weer meedraaien in de maatschappij. Het informatiepunt was aanvankelijk nog niet gecentraliseerd en er bestonden overal kleine stipjes. Sinds 2016 werken we met een team van 25 mensen vanaf Padualaan 101. Ik vind dat een verbetering. We zijn goed zichtbaar, het team is gezellig en we hebben een prachtige balie. Er is veel verloop, maar de harde kern is er al heel lang.’
Waarom kent het STIP zoveel verloop?
‘Die jongelui doen het twee jaar en daarna willen ze een nieuwe uitdaging. Dat overkwam mij ook. Ik had een vriendin die bij Boswell-Bèta werkte als onderwijscoördinator. Dat leek me een droombaan dus ik ging weg bij de HU. Maar ik had meteen spijt. Ik miste de dynamiek, de gunstige arbeidsvoorwaarden, het team en vooral het contact met de studenten. Na tien maanden gaf ik het op en vroeg of ik terug mocht komen. Gelukkig kon dat, een heerlijk warm bad. Nu ga ik niet meer weg.’
Waaruit bestaan je werkzaamheden?
‘We hebben diensten voor telefoon, mail of balie. Dat laatste vind ik het leukst. Ik werk vijf dagen per week en op woensdagmiddag krijg ik projecttijd. Iedereen krijgt dat, voor zijn ‘domein’. Daarin kan je HR-taken uitoefenen, zoals sollicitatiegesprekken, trainingen en communicatie. Zo kun je je ontwikkelen en dat maakt het werk interessant.’
Hoe weet je het antwoord op alle vragen?
‘In het begin dacht ik: “Pfff, hoe krijg ik al die kennis in mijn hoofd?” Maar het belangrijkste is dat ik weet waar ik het antwoord kan vinden. Onze belangrijkste kennisbank is Ask HU en als er iets verandert, krijgen wij meestal als eerste de informatie. Bovendien hebben we elke ochtend een dagstart waarin we de nieuwste ontwikkelingen op de HU bespreken.’
Wat vind je het leukste aan je werk?
‘Als iemand is vastgelopen en ik kan hem helpen, is dat heel bevredigend. Ik hoor vaak hartverscheurende verhalen van studenten, we overwegen een doos tissues op de balie te zetten. Dan prikken de tranen in mijn ogen. Ik ga ver om iets voor iemand voor elkaar te krijgen. Dat is ook mijn zwakte want ik kan niet alles oplossen en moet natuurlijk geen valse beloften doen. Gelukkig zijn we in het team allemaal anders en zijn sommige collega’s vaak wat zakelijker.’
Wat vind je de vervelendste vragen?
‘Als iemand zegt: “Ik heb me vergeten in te schrijven dus regel dat even voor me.” Dat is natuurlijk niks. En we kunnen het technisch niet eens. Maar ik ga wel het gesprek aan hoor, en dat verloopt dan altijd goed. Jongens, let op de deadlines, zeg ik elke keer opnieuw. Verreweg de meeste vragen gaan trouwens over het inschrijven voor cursussen en toetsen.’
Wat doe je als je niet werkt?
‘Dansen en lezen! Ik lees Engelse literatuur en alle genres door elkaar. Het verrijkt je. Ik kies zorgvuldig uit wat ik tot me neem want de meeste series en actualiteitenprogramma’s zijn nogal manipulatief. Toen mijn zoon twaalf jaar was ried hij me aan om de documentaire Zeitgeist te kijken, van Peter Joseph. Dat veranderde mijn blik op de wereld met 180 graden. Zoveel van wat je ziet op tv is nep. Maar die waarheid is niet gemakkelijk. Mijn andere zoons denken daar volkomen anders over en dat is prima. Ieder het zijne, politiek en religie zijn gevoelige onderwerpen.’
Wat vind je van deze generatie studenten?
‘Ach, het zijn gewoon jonge mensen die hard hun best doen een plek te vinden in de maatschappij. Ze gaan me aan het hart. Wat me soms zorgen baart, is hun verknochtheid aan de mobiel. Het lijkt alsof ze die smartphone gebruiken als een wandelende gids. Ze zijn eraan overgeleverd en het heeft een slechte invloed op hun sociale leven. Ik zeg: Jongens, ga lekker naar buiten, zet dat ding uit want er is zoveel meer.’