Het college van bestuur kon veel vragen over het besluit de faculteiten af te schaffen niet beantwoorden, bleek tijdens de bijeenkomst met medewerkers op maandagochtend 30 november. Wel werd duidelijk dat de HU aan de vooravond staat van een cultuuromslag.
Er ligt geen uitgewerkt plan, blauwdruk of roadmap klaar ter ondersteuning van het besluit de faculteiten op te heffen, zei collegevoorzitter Jan Bogerd. Zo’n dertig medewerkers verzamelden zich in een collegezaal op de Faculteit Communicatie en Journalistiek. ’Veel vragen kunnen we nu niet beantwoorden’, onderstreepte Bogerd tegen het einde van de anderhalf uur durende bijeenkomst.
Bogerd en collegelid Anton Franken gingen in gesprek met de medewerkers over de stand van zaken aan de HU, met name over hoe de organisatie erbij staat. Aanleiding was een artikel op Sharepoint waarin werd aangekondigd dat de faculteiten worden afgeschaft.
Stapsgewijs
Belangrijke reden voor deze stap is dat er meer behoefte is aan dwarsverbanden tussen disciplines. Daardoor begint de facultaire structuur te knellen. Door de docententeams en instituten (die elk een aantal opleidingen herbergen) in de organisatie centraal te stellen, kan het onderwijs beter aansluiten op ontwikkelingen in het werkveld, zo is de gedachte. Deze verandering wil het college stapsgewijs uitvoeren, in overleg met medewerkers. Er moet bijvoorbeeld goed bekeken worden of de bestaande instituten allemaal moeten blijven bestaan of dat sommige anders ingericht worden.
Het opheffen van de faculteiten moet gezien worden in relatie met andere organisatorische veranderingen, betoogde Bogerd. Zoals de innovatie van het onderwijs: zo’n tachtig procent van de opleidingen is bezig met vernieuwing van het curriculum. Daarnaast moet de dienstverlening verbeteren door de bezuinigingen op de ondersteuning en het harmoniseren van de werkzaamheden. Ten derde zorgt de herhuisvestingsoperatie ervoor dat er met substantieel minder vierkante meters wordt gewerkt, wat een aanzienlijke financiële besparing oplevert.
Fundament
Maar ook op een ander vlak is een kentering gaande. Door affaires in het verleden kwam aan het licht dat bestuurders onvoldoende zicht hebben op wat er zich in de organisatie afspeelde. Voorbeelden zijn de ‘hbo-fraude’ (hogescholen kregen bekostiging voor onrechtmatig ingeschreven studenten) en de zaak bij Inholland (studenten ontvingen te makkelijk diploma’s). Hierdoor ontstond bij het management een cultuur van strikte controle en verantwoording afleggen. Dit gaat veranderen, voorspelde Bogerd.
Met de organisatorische ingrepen wordt een fundament gelegd voor de gewenste cultuuromslag. De houding van het management om ‘in control’ te willen zijn, moet plaatsmaken voor meer ruimte bij docententeam en instituten. Anderzijds moeten de docenten die verantwoordelijkheden oppakken. De afschaffing van de faculteiten moet hiervoor ruimte bieden. Maar dit is niet in een vloek en een zucht gerealiseerd. ‘Wat in tien tot vijftien jaar is ingesleten verander je niet in een jaar’, stelde Bogerd. ‘Ik wil een pleidooi houden voor een zeker geduld. We moeten daar de tijd voor nemen.’