Achtergrond

Selecteren of loten, wat is beter?

Fixusopleidingen mogen niet langer loten en moeten voortaan al hun studenten selecteren. Maar over het nut daarvan zijn de meningen sterk verdeeld. ‘Als je heel cynisch bent, kun je zeggen dat de ene loterij is ingewisseld voor de andere.’

Al jarenlang hanteren opleidingen als geneeskunde en fysiotherapie een numerus fixus, oftewel een studentenstop. Eerstejaars kwamen binnen na selectie of loting. Maar dat laatste mag nu niet meer: loten zou oneerlijk zijn doordat de studenten willekeurig werden gekozen.

Dus moeten alle fixusopleidingen vanaf komend studiejaar hun studenten stuk voor stuk selecteren. Voorstanders zeggen dat de zwakke studenten er op deze manier uitgefilterd worden. Dat is beter voor de onderwijsinstelling én de student, is de gedachte.

Maar critici zijn juist bang dat laatbloeiers op deze manier geen kans krijgen en dat studenten niet meer mogen afwijken van de norm. Bovendien is selectie een flinke klus, vooral bij studies waar de belangstelling groot is. Wat is waar? Is selectie inderdaad beter of was loten eigenlijk zo gek nog niet?

Lastige materie
Emeritus hoogleraar Janke Cohen-Schotanus van de Rijksuniversiteit Groningen deed jarenlang onderzoek naar selectie van geneeskundestudenten. Daarnaast begeleidt ze momenteel twee promoties over dit onderwerp.

‘Het basisprobleem is dat er niet genoeg plek is voor iedereen die graag dokter wil worden. Daarom moeten we studenten uitkiezen’, begint ze. Maar ze betwijfelt of selectie beter is dan loten. ‘Vergeet niet dat we al een heel erg goede selectiemethode hebben: de middelbare school. Daar doen we jarenlang een zorgvuldige meting, met als kers op de taart het eindexamen. Het is naïef te denken dat we dat met een selectiedag of een toets kunnen verbeteren of inhalen.’

In 1998 kwam loten in een slecht daglicht te staan, toen scholier Meike Vernooy met een gemiddeld eindexamencijfer van 9,6 drie keer werd uitgeloot voor geneeskunde. ‘Dat voelde niet goed’, zegt Cohen-Schotanus. ‘En het roept een interessante vraag op: waarom voelt het niet goed als iemand met een negen wordt uitgeloot en wel als iemand met een zeven dat overkomt? Het zegt namelijk niks over de vraag of iemand al dan niet een goede dokter wordt.’

‘Het laatste wat we willen is het zelfvertrouwen van zeventienjarigen beschadigen.’

Verkeerd signaal
Daar zijn ze het bij de opleiding diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht helemaal mee eens. ‘Er gaat een verkeerd signaal uit van decentrale selectie. Het is veel deprimerender om te horen dat je niet door de selectie heen bent dan dat je bent uitgeloot’, zegt Marlise Mensink, hoofd onderwijs- en studentzaken. ‘Het laatste wat we willen is het zelfvertrouwen van zeventienjarigen beschadigen.’

Er is bij diergeneeskunde plaats voor 225 eerstejaars, maar er waren dit jaar maar liefst 1043 aanmeldingen. Om de selectie zo eerlijk mogelijk te laten verlopen, gaat de opleiding niet over één nacht ijs. Ze kijkt niet alleen naar de overgangscijfers van vijf naar zes vwo, maar laat scholieren ook een essay schrijven. Vervolgens worden ze uitgenodigd voor een selectiedag, waar de scholieren een kennistoets maken en hoorcolleges volgen. Tot slot wordt er ook nog een toets ‘kritisch redeneren’ afgenomen én krijgen ze een vragenlijst over hun persoonlijkheid. Al met al een enorme klus, die de opleiding veel tijd en geld kost.

En waarvoor eigenlijk? Mensink: ‘Diergeneeskunde had nooit rendementsproblemen. Van de 225 eerstejaars vielen er afgelopen collegejaar maar acht uit. Dus die decentrale selectie lost bij ons geen problemen op. We hebben er eerder een probleem bijgekregen.’

Veel werk
Ja, zo’n selectie is inderdaad veel werk, zeggen andere opleidingen, maar het betaalt zich wel uit. Bij mondzorgkunde aan de Hogeschool Utrecht bijvoorbeeld is de uitval volgens een woordvoerder verminderd en is het studierendement toegenomen van 55 naar maar liefst tachtig procent.

‘Het studierendement is dankzij selectie toegenomen van 55 naar maar liefst tachtig procent’

Ook de NHTV Hogeschool in Breda ziet de voordelen van selectie. De opleiding creative media & game technologies kreeg dit jaar 655 aanmeldingen en heeft plek voor tweehonderd. ‘Het is niet vier jaar lang spelletjes spelen, zoals sommigen denken’, zegt directeur Daphne Heeroma.

De opleiding wil juist geen jongeren die de hele dag alleen op hun stoffige zolderkamer doorbrengen. Heeroma: ‘Sociale vaardigheden en werken in teamverband zijn erg belangrijk. Vandaar dat we al jaren heel bewust kiezen om onze studenten te selecteren, maar een klus is het wel.’

Precies om die reden kiest de opleiding lucht- en ruimtevaarttechniek in Delft ervoor om de selectieprocedure bijna volledig online te doen. ‘Dat scheelt ontzettend veel werk’, zegt Sander van Barendrecht van bureau studentenzaken.

‘Voor ons is het vooral belangrijk dat studenten goed zijn in wis- en natuurkunde. En omdat er bij loting gekeken werd naar de eindexamencijfers, konden we goed voorspellen of studenten succesvol zouden zijn of niet.’ Maar dat kan nu niet meer: de aanmelding sluit op 15 januari, ver vóór het eindexamen.

Daarom komt Delft nu als selectieonderdeel met een eigen toets, waarbij de opleiding heel specifiek kan kijken waar scholieren goed op scoren. Ze kunnen deze toets thuis online maken. Om fraude te voorkomen worden de scholieren met hun webcam in de gaten gehouden.

Vergelijken
In de aanloop naar het afschaffen van de loting besloten veel opleidingen hun studenten al voor een deel decentraal te selecteren. In Delft bijvoorbeeld deed in 2016 nog maar de helft van de studenten mee aan de loting. Dat leverde een interessante vergelijking op. ‘De geselecteerde studenten doen het beduidend beter’, zegt Van Barendrecht. ‘Ze halen bijvoorbeeld meer vakken en zullen naar verwachting minder vaak tegen een negatief bindend studieadvies aanlopen.’

De opleiding verpleegkunde van Avans Hogeschool deed een soortgelijk experiment. In het studiejaar 2015 deed vijfentwintig procent van de studenten mee aan de decentrale selectie en lootte de overige 75 procent. De verschillen waren ‘opmerkelijk’. Zeventig procent van de geselecteerde studenten haalde de propedeuse in een keer (van de ingelote studenten was dit 47 procent). Ook was de uitval bij geselecteerde studenten minder: dertien procent tegenover 29 procent.

Natuurlijk onderzoek
Maar het is niet alles goud wat er blinkt: hoogleraar Cohen-Schotanus volgt deze vorm van ‘natuurlijk onderzoek’ met argusogen. ‘De jongeren konden zelf kiezen of ze wilden meedoen aan de loting of de selectie. Ook konden ze zich, indien afgewezen voor de selectie, nog opgeven voor de loting.’

‘Wat je zag was dat de groep die decentraal was afgewezen maar wel was ingeloot, het niet veel slechter deed dan de degenen die meteen door de selectie kwamen. Wel zagen we duidelijk verschil met de groep die direct voor loting was gegaan: die deed het beduidend slechter.’

‘Die brieven en persoonlijkheidstesten hebben geen enkele zin: Iedereen laat zich van zijn beste kant zien.’

Cohen-Schotanus denkt dat dit komt door de grote inspanning die wordt gevraagd van de deelnemers: het leidt automatisch tot zelfselectie. ‘Ze moeten de stof bestuderen, opdrachten maken en gesprekken voorbereiden. Dat kost al gauw zo’n veertig tot zestig uur. Sommige jongeren hebben geen zin om al die moeite te doen.’

Dat zien ze bij Avans Hogeschool ook. Adjunct-directeur Van Lange: ‘Zo’n selectiedag werkt daar ook aan mee. We zagen dat bepaalde kandidaten halverwege weggingen omdat ze merkten dat de opleiding toch niet helemaal bij hen paste.’

Cynisch
Is selectie dan toch een betere oplossing dan loten? Dat betwijfelt Cohen-Schotanus. Bepaalde zaken die aan de orde komen, zoals motivatie, zijn nu eenmaal lastig te meten. ‘Die brieven en persoonlijkheidstesten hebben geen enkele zin: daar is gewoon sprake van faking good behaviour. Iedereen laat zich van zijn beste kant zien.’

‘Selectie wordt door de kandidaten zelf vaak positiever ervaren’, meent ze. ‘Zo denken ze meer zeggenschap te hebben over hun lotsbestemming. Maar nogmaals: dat is maar een gevoel, want wetenschappelijk gezien is daar geen bewijs voor.’

‘Als je heel cynisch bent, zeg je dat de ene loterij is ingewisseld voor de andere’, stelt de emeritus hoogleraar. ‘Zo cynisch wil ik niet per se worden. De oplossing is denk ik om een gedeelte van de scholieren decentraal te selecteren, en uit de middenmoot te gaan loten. Nu is er een ranglijst met zulke minieme verschillen, dat mensen die net onder de grens komen zeggen: ik ben wél geschikt. Daar hebben ze nog gelijk in ook: het is het instrument dat niet deugt.’

Diversiteit
Een ander probleem van selectie is de veronderstelde bias van de commissieleden. ‘Studenten met een migrantenachtergrond zijn in het nadeel en meisjes enigszins in het voordeel’, zegt Cohen-Schotanus. ‘Terwijl diversiteit in de medische beroepsgroep heel belangrijk is: alle studenten denken dat ze in een ziekenhuis gaan werken en mensen beter maken. Maar je krijgt als arts voornamelijk te maken met chronisch zieken en oude mensen. Eigenlijk zouden we alle jongelui die zeggen dat ze gek zijn op ouderen, direct moeten toelaten. Daar hebben we behoefte aan. Zo’n specifieke selectie zou veel spannender zijn en maatschappelijk relevanter. Maar dat mag niet: de criteria moeten gelijk zijn voor álle studenten.


WAT VINDT DE POLITIEK?

De meningen in Den Haag over selectie aan de poort zijn verdeeld. D66 steunde in eerste instantie het plan om de loting af te schaffen, maar herzag haar mening een jaar later. ‘Het is volstrekt fair, zonder aanzien des persoons’, zei Kamerlid Paul van Meenen in 2016 en enkele maanden terug noemde hij selectie aan de poort zelfs ‘de duivel’.

Ook GroenLinks en de SP zijn fervente tegenstanders. De laatste partij wil selectie helemaal afschaffen, om zo te voorkomen dat ‘jongeren die wat meer tijd nodig hebben om zichzelf te ontwikkelen, buiten de boot vallen’, aldus het verkiezingsprogramma van dit jaar.

De VVD wil opleidingen juist meer de ruimte geven om te selecteren, bijvoorbeeld wanneer de instroom erg groot is of afgestudeerden weinig kans hebben op een baan. Op deze manier hoopt de partij dat alleen de gemotiveerde studenten overblijven, wat de kwaliteit ten goede zou komen.

Andere partijen zijn niet per se tegen selectie. Het CDA wil alleen de ‘beste en meest gemotiveerde studenten’ op de lerarenopleidingen aannemen, om zo het vak weer meer aanzien te geven. De ChristenUnie denkt dat selectie een goed instrument is om massastudies tegen te gaan en van de SGP mogen er best meer selectieve tweejarige masteropleidingen komen.

De PvdA leverde de afgelopen vier jaar de onderwijsminister, onder wie de loting werd afgeschaft. Bussemaker gaf eerder al te kennen selectie ‘niet ideaal’ te vinden, maar wel beter dan loten: een systeem dat ‘tot zeer verkeerde en zeer frustrerende ervaringen leidt’. Haar eigen partij is kritischer: in het verkiezingsprogramma staat dat selectie alleen ‘in bijzondere gevallen (conservatorium bijvoorbeeld) acceptabel is.’


En hoe zit het aan de HU?

De HU telt komend studiejaar slechts negen opleidingen met een numerus fixus, ofwel decentrale selectie. Het gaat om zeven studies op het gebied van gezondheidszorg (zoals Mondzorgkunde en Medische Hulpverlening) en twee bij het mediacluster (Journalistiek bijvoorbeeld).

Dat is fors minder dan een aantal jaren geleden. In 2014 hanteerden 19 opleidingen een studentenstop, bijna eenderde van het totale assortiment. Vooral opleidingen uit de hoek van economie, media en gezondheidszorg maakten hier gebruik van.

Het lijstje groeide een jaar later flink door de instelling van een fixus bij nog eens zes studies, waaronder Chemie en Life Sciences. Dit laatste tot verbazing van de politiek: er was immers nog altijd een gebrek aan afgestudeerde technici.

Maar het aantal studentenstops halveerde per studiejaar 2017-2018. Vooral doordat de economische opleidingen het middel aan de wilgen hingen. Door de instroom van het aantal studenten te beperken, hebben zij voldoende kans gezien om de onderwijskwaliteit op te krikken, zo is de overtuiging. Maar ook andere opleidingen zien af van een beperking van de instroom. Met ingang van komend studiejaar is bij Communicatie en Farmakunde de numerus fixus opgeheven.

Wie zich heeft aangemeld voor een fixusopleiding krijgt een uitnodiging voor een selectieprocedure. Die kan bestaan uit een toets of assessment en een gesprek. De opleiding selecteert vervolgens de kandidaten.


Wat vinden de studentenbonden?

Het Interstedelijk Studenten Overleg vindt het fijn dat steeds minder opleidingen voor selectie kiezen. ‘Ze moeten nu eerst nadenken over nut en noodzaak voor ze rücksichtslos aan selectie beginnen.’

Selecteren is in elk geval eerlijk dan loten, doordat er niet alleen maar naar cijfers wordt gekeken, denkt Sinnige. ‘Jongeren kunnen zich bewijzen in een gesprek.’ En dat is goed, want: ‘Een acht op de middelbare school maakt niet per se een betere student.’

De Landelijke Studenten Vakbond is kritischer. ‘Selectie is een drempel voor veel mensen, en het staat niet eens vast dat het bijdraagt aan motivatie en studiesucces’, vindt voorzitter Jarmo Berkhout. ‘Loting is natuurlijk extreem willekeurig, maar geeft iedereen wel precies dezelfde kans.’ Maar eigenlijk vindt hij beide methodes verwerpelijk: ‘Selectie of loting is eigenlijk kiezen tussen twee kwaden.’


Cijfers opleidingen numerus fixus

2017/2018
Hbo:                                       47 opleidingen
Wo:                                        44 opleidingen
Totaal:                                    91
Aantal opleidingsplaatsen:     19.608

2016/2017
Hbo:                                       117 opleidingen
Wo:                                        48 opleidingen
Totaal:                                    165
Aantal opleidingsplaatsen:     33.120

In december werd bekend dat er vooral in het hbo komend collegejaar aanzienlijk minder studentenstops zijn. Een belangrijke reden is dat veel opleidingen hun plaatsen niet gevuld kregen in 2016/2017 en dat de studentenstops dus feitelijk overbodig waren: iedereen werd toegelaten. Een andere reden is dat opleidingen nu niet meer mogen loten en al hun studenten zelf moeten selecteren.

Hoewel er nu dus minder opleidingen zijn met een studentenstop, liggen de aanmeldingscijfers dit jaar veel hoger. Maar het beeld is om meerdere redenen vertekend. Kandidaten mogen zich voor twee fixusopleidingen aanmelden, ook als dat dezelfde studie  bij twee verschillende instellingen is. Dat laatste geldt alleen niet voor geneeskunde, tandheelkunde, fysiotherapie en mondheelkunde.

Verder is de aanmelddatum vervroegd van 1 mei naar 15 januari, waardoor de cijfers nu moeilijk vergelijkbaar zijn. De ervaring leert dat veel studenten die zich hebben aangemeld bij een fixusopleiding uiteindelijk niet meedoen aan de selectie. Ze gaan voor één van de twee opleidingen waarvoor ze zich hebben aangemeld of nemen een tussenjaar.