Het tekort aan geschikte kamers voor internationale studenten lijkt groter dan in voorgaande jaren. Volgens de studentenhuisvesters is dit geen goede reclame voor het Nederlandse hoger onderwijs.
Door Irene Schoenmacker (HOP)/GR
Verschillende steden berichtten afgelopen week over het gebrek aan woonruimte voor buitenlandse studenten. In Breda bijvoorbeeld zitten ze tijdelijk in een hostel op kosten van Avans Hogeschool. In Den Bosch is de situatie nog nijpender: daar logeren volgens een medewerker vijftien studenten bij medestudenten. In Utrecht is er eveneens een tekort aan kamers voor internationale studenten, meldt SSH-woordvoerster Jesse van Mourik.
Van Mourik: ‘We stampen helaas niet zomaar op korte termijn extra kamers uit de grond. De onderwijsinstellingen zouden hierin mogelijk kunnen helpen. Het merendeel van de korte studieprogramma’s voor exchangestudenten start in september. Als er meer programma’s zouden starten in februari, zou dat de druk in september kunnen verlichten.’
Tentje
Ook in Tilburg klagen studenten over het beperkte woningaanbod. Een Engelse student moest zelfs enkele nachten in zijn auto bivakkeren. En in Amsterdam zwerven momenteel meer dan honderd internationale studenten door de stad, schrijft Folia. De 2.300 kamers voor buitenlandse studenten van de UvA waren rap vergeven. Ook Wageningen heeft moeite iedereen een dak boven het hoofd te bieden: één student slaapt al anderhalve maand in een tentje.
Kences, de koepelorganisatie van studentenhuisvesters, herkent het beeld, maar zegt dat dit tekort voornamelijk geldt voor uitwisselingsstudenten die een gemeubileerde kamer willen. Omdat ze hier maar een paar maanden wonen, zijn de studenten weinig flexibel. Ze komen allemaal op dezelfde datum aan, vlak voor de start van het studiejaar. Dat verklaart ook de huidige piek. ‘Elk jaar rond deze tijd duiken dezelfde berichten op’, zegt directeur Ardin Mourik-Geluk, ‘maar het probleem is dit jaar wel uitzonderlijk groot.’
Groei
Hij wijt het woningtekort aan de grote groei van het aantal internationale studenten: sinds 2008 steeg dit met twaalf procent. Steeds meer opleidingen worden in het Engels aangeboden, waardoor Nederland populairder is dan voorheen.
Kences dringt er bij de politiek op aan om dit probleem in de verkiezingsprogramma’s op te nemen. ‘Partijen zetten stevig in op internationalisering, maar een plan voor huisvesting van deze studenten ontbreekt.’
Dit is geen goeie reclame voor het hoger onderwijs, concludeert Mourik. ‘Onderwijsinstellingen en gemeenten zouden de handen ineen moeten slaan.’