Nieuws

Groei aantal mannelijke eerstejaars

Er gaan nog altijd meer meisjes dan jongens studeren, maar de kloof is dit jaar kleiner geworden. Zowel in het hbo als in het wetenschappelijk onderwijs groeide het aantal mannelijke eerstejaars.

Vooral onder hbo’ers met een havo-diploma is de inhaalslag spectaculair. In die groep was het verschil tussen eerstejaars meisjes en jongens jarenlang zo’n twee- à drieduizend, al leek het een beetje af te vlakken. Maar nu is de meerderheid van de meisjes geslonken tot slechts 715 studenten.

Vorig jaar was het totale aandeel mannelijke eerstejaars in het hbo 45,6 procent, inclusief de mbo’ers en vwo’ers. De achterstand van mannen bedroeg 8,8 procentpunt. Nu is het verschil nog maar 7,4 procentpunt: mannen vormen 46,3 procent van de hele instroom.

Aan de universiteiten vormen mannen een minderheid van 46,8 procent van de eerstejaars bachelorstudenten. Vrouwen hebben een voorsprong van 6,4 procentpunt. Maar vorig jaar was het gat een stuk groter: 7,4 procentpunt.

Mannen presteren al jaren slechter dan vrouwen in het hoger onderwijs. Niet alleen zijn ze ondervertegenwoordigd, ze halen ook veel minder vaak hun diploma. Aan de universiteiten promoveren ook meer vrouwen dan mannen. Daarna keert het om en bereiken de overgebleven mannen eenvoudiger de top dan vrouwen.