Yara (20) studeert Journalistiek aan de HU (en zit nu een halfjaar in het buitenland). Ze schrijft columns voor Trajectum.
‘Ik ga een half jaar in Australië studeren.’ Mijn moeder reageerde sarcastisch: ‘Fijn dat je het verst mogelijke plekje op aarde hebt gekozen.’ Ze heeft gelijk; ik ben 16.579 kilometer van huis, en de vlucht terug duurt 24 uur. Het enige wat verder weg is, is Nieuw-Zeeland.
Ik zette me schrap voor de cultuurshock, maar hij bleef uit. Supermarkten, de universiteit, zelfs de H&M om de hoek: niet anders dan in ons kikkerlandje. Het enige waar ik aan moest wennen was links lopen en het vreemde geluid dat het stoplichtknopje maakt (een soort stikkende vogel). Na maanden schrap zetten moest ik toegeven: het gebrek aan verschil stelde me teleur.
Tot ik hier mijn Nederlandse vrienden ontmoette. Zij zijn namelijk mijn grootste cultuurshock.
Thuis, in Utrecht, leef ik als een ’links huppeltrutje’, zoals mijn moeder het noemt. Mijn huisgenoten zijn links, ik schrijf voor klimaatbladen en ik debatteer met vrienden over welke minderheid Wilders het meest benadeelt. Voor mij is een wereld met genderneutraliteit, klimaatprotesten en vrouwen met okselhaar de norm.
De jongens hier zijn mijn opposites: heuse finance bro’s. Zij volgen hier geen vakken over gender, maar over negative gearing. Nu is daar niks mis mee. Het zijn namelijk ook bizar lieve en sociale jongens. Daarnaast zijn verschillende meningen goed voor een samenleving (blijf ik mezelf vertellen). Maar ik ben nog nooit 24/7 omringd geweest met vrienden die het bijna altijd met mij oneens zijn.
Ik ben hier in Australië, als huppeltrutje, zwaar in de minderheid. Voor het eerst stuiten mijn feministische uitspraken op dovemansoren en ontwijk ik gesprekken over politiek (beetje de rust bewaren).
Zó ver buiten mijn wereldje was ik nog nooit. En ik moet toegeven: ik wil terug.