Rinne Post (27) is nu vier maanden voorzitter van de Hogeschoolraad (HSR). Wie is deze doorgewinterde medezeggenschapper eigenlijk? Wat drijft hem en wat wil hij het liefst? Een gesprek over Limburg, familie, het kersverse college en de blues.
Besef je hoe bijzonder het is dat een student voorzitter is van de HSR?
‘Dat is inderdaad nog nooit eerder gebeurd. Geen enkele student is zo gek om daar al zijn tijd in te steken, haha. Je moet gekozen worden en ik denk dat de raad kon zien dat ik inmiddels aardig wat ervaring heb in de medezeggenschap.’
Wat is het belangrijkste wat je hebt geleerd tot nu toe?
‘Dat een argwanende houding tegenover het bestuur niet werkt. Toen ik jonger was kon ik zo’n houding hebben. Tegenwoordig ga ik ervan uit dat we allebei het beste willen en er vast uit komen.’
Rinne Post in een notendop
Aan de HU: Voorzitter Hogeschoolraad: 4 maanden, voorzitter CSI (Commissie Student Initiatieven): 1 jaar,
Vicevoorzitter Instituutsraad IvM (Instituut voor Media): 3 jaar.
Elders: Panellid TNO (Toets Nieuwe Opleiding): 1 jaar, Fractie Vlijmscherp: 2,5 jaar, Hbo Medezeggenschap: 2 jaar, VAVO (volwassenenonderwijs): 1 jaar en Spirare (alternatieve leeromgeving): 3 jaar
Waar kom je vandaan?
‘Mijn middelbare schooltijd ging niet van een leien dakje. In de brugklas bleef ik zitten en in de tweede klas verhuisde ik van Groningen-stad (‘daarbuiten bestaat niks’) naar mijn moeder in Klimmen, een gehucht in Limburg. Na de derde klas kreeg ik vrijstelling van leerplicht.’
Dat is uitzonderlijk. Wat maakte dat je dat kreeg?
‘Ik was niet geschikt voor het springen door hoepels. Aan leraren bleef ik vragen waarom ik iets moest doen en nam geen genoegen met het antwoord “omdat ik het zeg”. Beleefd was ik wel, maar ik stelde alles ter discussie. Als ze me vroegen waarom ik er dan eigenlijk was, antwoordde ik dat ik nu eenmaal leerplichtig was. Die reactie zagen ze niet aankomen.’
Waarom was je naar je moeder verhuisd?
‘De band met mijn vader was toen niet zo goed. Het lukte ons niet om samen een huishouden te runnen waar we ons senang bij voelden. Ik verwijt hem niets, hij deed zijn best, hij is ook maar een mens. Nu hebben we het wel erg goed samen.
Bij mijn moeder werd het niet beter en aan Limburg wennen viel me zwaar. Ik ging naar school in Gulpen. Je hoorde daar “Ja en Amen” te zeggen, anders was je onbeleefd. Maar ik vond dat ze respectvoller met mij moesten omgaan. Ze zullen me een snotneus hebben gevonden, zo’n irritante Hollander van boven de rivieren.’
Wat deden je ouders?
‘Mijn vader is een van de meest intelligente mensen die je kunt ontmoeten. Maar sociaal onhandig. Hij heeft nooit een financieel stabiel leven kunnen leiden. Hij is nu met pensioen, daarvoor heeft hij van alles met taal gedaan. Van vertaler tot schrijfcoach.
Mijn moeder werd drie keer uitgeloot voor medicijnen en is uiteindelijk psychologie gaan doen. Inmiddels zit ze in een sekte, ik hou me niet bezig met welke precies. Ze heeft 2,5 jaar geleden het contact verbroken met mijn zus en mij. Daar moeten we het mee doen. Ik ben in therapie, en dit komt daar ook regelmatig langs. Het is haar keuze, maar het blijft onverteerbaar voor mij.’
‘Mijn ouders waren niet rijk. Veel geld hadden ze geen van beiden, een netwerk evenmin. Wat ik wél heb meegekregen zijn hun normen en waarden. Je bekommeren om een ander, dat is belangrijk. Mijn zus is sociale hulpverlening gaan doen in Groningen en heeft inmiddels een tweeling van drie: Daan en Arnaud. Ik wilde op mijn dertiende al oom worden en ben stapelgek op ze. Heel ondeugend zijn ze, en dat vind ik mooi. Tweede Kerstdag vier ik steevast bij hen. Op een dag wens ik zelf vader te worden en ik hoop maar dat het roken mijn kinderwens niet heeft gedwarsboomd. Ik rook inmiddels ongeveer mijn halve leven.’
Je bent nog steeds ingeschreven als student Journalistiek?
‘Ja, anders kon ik deze functie niet vervullen (lacht). Ik vind het nog steeds een mooi vak, en heel belangrijk. Maar de opleiding vind ik niet leuk. Dat ligt niet aan de docenten. Inmiddels heb ik 70.000 euro studieschuld, misschien zelfs 80, en ik ben pas halverwege.
Ik weet niet wat ik wil worden, het liefst zou ik blijven besturen, in het publieke domein. Of een rol spelen bij organisaties die in transitie zijn, dat vind ik interessant. Bij de UvA sta ik op papier ook ingeschreven, voor de studie Onderwijswetenschappen. Dat kan gewoon gratis en het stelt me in staat om in Diemen te wonen (lacht weer). Utrecht vind ik saai. Als je denkt dat Vreeburg een echte markt is, moet je in Groningen gaan kijken. Er is hier niet eens een avondwinkel.
Ik ben lid van zowel GroenLinks als Partij voor de Dieren. In die tweede kan ik me – op hun naam na – het beste vinden. Dat er verschil bestaat tussen arm en rijk vind ik geen punt, en ik ben verre van vegetariër. Woke ben ik ook niet, militant met een vingertje wijzen vind ik vervelend. Mijn vriendengroep is van allerlei pluimage, en ik realiseer me dat de ander meestal ook het beste voor de wereld wil.’
Je hebt Annet Wind opgevolgd in de HSR. Ze was populair nietwaar?
‘Ik vind Annet ook heel leuk, maar ik ben niet zo bezig met wat zij zou doen. Ik heb te maken met twintig leden die allemaal hun eigen leven meenemen naar de raad. Mijn eigen mening probeer ik zo min mogelijk te laten tellen. Als er verschillende meningen bestaan ben ik bezig met welke richting we op kunnen gaan die voor iedereen goed voelt.’
Wat typeert je als voorzitter nog meer?
‘Ik ben graag zoveel mogelijk in contact met mensen. Verslaglegging is belangrijk, maar ik praat het liefst met iedereen. Het huidige college houdt niet per se vast aan haar voorgangers. Dat siert ze. Ze zijn bereid om nog eens te kijken naar een eerder genomen besluit. Dat het wat extra werkdruk oplevert: het zij zo. Liever dat dan steeds bot vangen. Bovendien zijn ze ook vrij nieuw. Ze moesten uitvinden wat de meest efficiënte manier van werken is.’
Hoe lang wil je dit blijven doen?
‘Ik ben voor twee jaar gekozen. En ik loop al zeven jaar rond op de HU. Ik hou het dus al bijzonder lang uit. De HU is mijn leven.’
Wat is het grootste compliment dat HSR-leden je kunnen maken?
‘Dat ze zich gehoord voelen. Ik wil geen nipte meerderheden. Liever wat langer vergaderen en een besluit nemen waar men zich lekker bij voelt. En als bijna iedereen vóór stemt, wil ik juist horen wat die ene tegenstander te zeggen heeft. Hij ziet namelijk misschien de risico’s die de rest over het hoofd ziet.’
Wat zou je zelf nog graag willen voor de HU?
‘Dat de campus minder voelt als een industrieterrein. Ik weet dat de universiteit eigenaar is, dus we kunnen niet veel veranderen. Maar aan de binnenkant wél. De panden voelen van binnen nu soms als een fabriek voor arbeidskrachten. Hang iets aan de muur of zet een tafel neer met wat interessante voorwerpen en boeken. Maak het wat rommeliger en laat me zien dat ik nu bijvoorbeeld in de gang van hbo Rechten loop. Ik weet dat het beleid is om niets te veranderen. Maar ik ben het dus niet eens met dat beleid.
Ik zou ook een eigen ruimte willen voor de medezeggenschap. Waar we goed met elkaar kunnen praten en af en toe wat spullen kunnen laten staan. En als laatste? Lekker, voedzaam en betaalbaar eten. Je betaalt je nu blauw aan iets ongezonds. Ik weet dat de keuze voor horeca nu werkt met Europese aanbestedingen en zo. Maar ik zeg: maak het eten op zo’n school gesubsidieerd.
Mijn wensen gaan over de basis.’
Rinne Post woont in een studentencomplex te Diemen. Hij luistert graag naar: Fresku (‘luister naar de teksten!’). Wordt blij van: nieuwe avonturen, ‘zoals Armenië afgelopen zomer’. En zijn remedie tegen de blues: ‘Thuisblijven en het even helemaal laten zijn. Dat werkt op lange termijn het beste.’