Het Innovatieplatform maakt een doorstart als KIA-coalitie. SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan trekt voorlopig de kar. Het advies om tot 2020 vele miljarden extra te investeren in de kenniseconomie noemt hij realistisch.
De KIA-coalitie, gevormd door zo’n dertig partijen, waaronder universiteitenvereniging VSNU, de HBO-raad, onderzoeksinstellingen, vakbonden en werkgeversorganisaties, bracht gisteren advies (pdf) uit: overheid en bedrijfsleven zouden de komende tien jaar samen zeven tot tien miljard euro moeten investeren in kennis en innovatie. Het actieplan is met opzet nu gelanceerd, bevestigt Rinnooy Kan, zodat de politici die het nieuwe kabinet gaan vormen de boodschap goed tot zich kunnen laten doordringen.
Hoe bewerkt u deze politici?
‘Ieder van onze leden doet dat op zijn eigen manier. Een lobby voeren is geen rocket science. We bellen iemand op die we kennen, of we komen iemand tegen, en dan wijzen we nog eens op de plannen voor de kenniseconomie. We blijven hen eraan herinneren en voeren de druk op. En iedereen heeft daarbij zijn eigen stijl. Iemand van een vakbond kent weer andere mensen dan iemand van een werkgeversorganisatie.’
Uw KIA-coalitie is een voortzetting van het Innovatieplatform, waar premier Balkenende voorzitter van was. Moet de nieuwe premier weer voorzitter worden?
‘Het voorzitterschap van de premier verleent gezag. Het geeft het platform gewicht en maakt het zichtbaar. Maar de premier moet altijd enigszins terughoudend zijn, meer dan de rest van de leden. Met een andere voorzitter hoeven we misschien minder voorzichtig te zijn als we een plan bedenken. Het heeft dus voor- en nadelen. Ik heb er geen sterke mening over.’
In het advies dat u uitbracht, pleit u voor hoge investeringen.
‘Maar die zijn niet zonder precedent. Kijk maar naar de landen om ons heen, waar ze vele miljarden investeren. Als we een optelsom hadden gemaakt van alle plannen van onze leden, waren we ver boven het bedrag uitgekomen dat we nu vragen. Maar dit bedrag doet recht aan de ambities in ons advies. Het is een realistisch plan.’
Volgt u de formatie?
‘Van grote afstand. Zelfs letterlijk, want ik verblijf momenteel in de Verenigde Staten. Ik heb er zeker vertrouwen in. De meeste partijen willen in kennis investeren, of in elk geval niet bezuinigen. Dat is toch een opmerkelijk resultaat van de lobby die we voor kennis en innovatie hebben gevoerd.’
D66 komt misschien in de regering. Hoe nauw bent u nog bij de partij betrokken?
‘Dat is niet wezenlijk veranderd. Ik sta nog steeds in de periferie. Ik heb Alexander Pechtold natuurlijk wel eens gesproken, en niet alleen over dit onderwerp.’
Zou u bereid zijn minister te worden?
‘Dat is niet aan de orde. Eerst moeten de partijen met elkaar praten. Ik zeg er verder niets over.’