Leraren en afgestudeerden in de gezondheidszorg die een tweede bachelor- of masterstudie in het onderwijs of de zorg willen volgen, betalen straks een hoog collegegeld, erkent staatssecretaris Van Bijsterveldt. Maar ze wil haar beleid niet herzien.
Bachelors en masters die na de zomer aan een tweede bachelor- of masterstudie beginnen, betalen bedragen die kunnen oplopen tot ruim tienduizend euro. De universiteiten en hogescholen krijgen voor hen immers geen geld meer. Iedere student krijgt voortaan nog maar één bachelor- en één masterstudie vergoed. De instellingen mogen in ruil zelf de hoogte van het collegegeld bepalen.
Een uitzondering vormen dubbelstudenten, die hun tweede opleiding de komende drie jaar tegen het lage collegegeld mogen afmaken, en studenten die een tweede studie in het onderwijs of de gezondheidszorg volgen. Omdat in die sectoren een personeelstekort is, geldt daar het wettelijke – lage – collegegeld, tenzij studenten al eerder een diploma in zo’n tekortvak hebben behaald. Een verpleegkundige die fysiotherapeut wil worden of leraar, betaalt straks dus het hoge collegegeld, maar ook de onderwijzer die zich wil omscholen tot tweedegraads leraar of logopedist.
Op de vraag waarom dit zo is, antwoordt staatssecretaris Van Bijsterveldt op kamervragen van Jasper van Dijk (SP) dat een tweede studie in dat geval niet bijdraagt aan het oplossen van de personeelstekorten in het onderwijs en de gezondheidszorg, maar slechts tot een verschuiving van de problemen binnen de sectoren.
Ook verduidelijkt ze nog maar eens waarom mensen die vóór 1991 een hoger-onderwijsdiploma hebben gehaald, wel een tweede studie mogen volgen tegen het wettelijke collegegeld. De centraal opgeslagen gegevens over studenten en studieresultaten zijn vanaf 1991 ‘gevalideerd’ en betrouwbaar. Over de periode daarvoor kan een universiteit of hogeschool op basis van dit register geen harde uitspraken doen over het verschuldigde collegegeld.