Wat begon als een reguliere overlegvergadering tussen de Hogeschoolraad (HSR) en het college van bestuur (cvb) van Hogeschool Utrecht, mondde woensdagmiddag 28 mei uit in een felle discussie. Aanleiding was dat het cvb de term ‘genocide’ niet in de mond wilde nemen in verband met Gaza.
De lont werd aangestoken tijdens de rondvraag. Voorzitter Rinne Post vroeg of het recente besluit van de gemeente Utrecht invloed zou hebben op het beleid van de HU. De gemeente had namelijk met ruime meerderheid een motie aangenomen waarin zij beloofde voortaan expliciet de term ‘genocide’ te gebruiken om het geweld in Gaza te duiden. Wat betekende dit voor de HU?
‘Politieke stelling’
‘De stelling van de gemeente verandert niets aan het beleid van de HU,’ antwoordde collegelid Eva Reuling daarop. ‘We blijven bij onze huidige positie. We kijken met afschuw naar het voortdurende leed en leven mee met iedereen die zich betrokken voelt.’
‘Tegelijkertijd’, ging Reuling verder, ‘hechten we aan het bewaren van “de tussenruimte”. De HU moet een plaats zijn waar ruimte is voor verschillende perspectieven en waar complexe gesprekken gevoerd kunnen worden. Daarom kiezen we ervoor geen politieke stelling in te nemen. Onze rol ligt op een andere plek.’
Niet namens de raad
Haar woorden vielen niet overal in goede aarde. ‘Genocide als “politieke stelling”?’ vroeg HSR-lid Felix van Vugt. ‘Veel wetenschappers beschouwen de situatie in Gaza als genocide. Tijdens het klimaatexamen riep u nog op tot het volgen van de wetenschap. Waarom nu niet?’ Hij vroeg of het college bereid was zich te laten informeren door een expert op het gebied van genocide.
Voordat Reuling de kans kreeg om te reageren, klonk er al een krachtig ‘Nee!’ vanaf een paar stoelen verderop. Peter Douma, eveneens HSR-lid, interrumpeerde. ‘Weet dat dit een persoonlijke vraag van hem is, niet namens de raad,’ benadrukte hij zichtbaar geïrriteerd. Van Vugt bevestigde dat, met overslaande stem.
‘Grof’
Maar Douma liet het daar niet bij: ‘De term ‘’genocide’’ draagt geschiedenis’, vervolgde hij. ‘Denk aan de Holocaust. Het roept diepe emoties op. We hadden als raad afgesproken hier zorgvuldig mee om te gaan. En nu smijt je die term er gewoon weer in. Grof!’
Na een korte onderbreking van de voorzitter sloot Reuling het onderwerp af. ‘We vinden het belangrijk dat er bijeenkomsten en sessies zijn waar iedereen aan kan deelnemen’, besloot ze.