Lauren Kooyman (22) studeert Journalistiek aan de HU.
Met m’n wasgoed in mijn tas gepropt, schiet ik de trein in, net voor het fluitje van de conducteur. Bezweet stuur ik mijn vader een appje: ‘Over een half uur ben ik op Schiphol, haal je me op?’ Zijn antwoord bestaat uit drie vraagtekens. Verkeerde trein, daar wonen we niet meer.
Twee jaar geleden kreeg ik het slechtste verjaardagscadeau ooit. ‘Gefeliciteerd, we houden superveel van je!’, klonken mijn ouders over de telefoon. ‘En we hebben een nieuw huis gekocht.’ Pardon? Ik hing boos op en sprak ze dat weekend tijdens mijn verjaardagsetentje. Witheet proostte ik op mijn 21ste én hun nieuwe huis.
Niemand had me verteld dat verhuizen een identiteitscrisis met zich mee zou brengen. Ik voelde me gepasseerd, terwijl ik zelf mijn plek nog aan het vinden was. Na vier jaar durf ik mezelf inmiddels een Utrechter te noemen, maar de vraag ‘Waar kom je vandaan’ ligt gevoelig.
Mijn dorp stelde weinig voor: vijf basisscholen, vijf supermarkten en vijf tandartsen. Mijn broer stond in de keuken bij het enige restaurant en bij de kapper werd druk geroddeld. Twee rivaliserende voetbalclubs fuseerden om te overleven. En mijn standaardgrapje als ik nieuwe mensen ontmoette: ‘Mijn ouders wonen bij Schiphol, ik ben geboren op landingsbaan 12’.
Onze kat liet zijn buurtvriendjes achter. Zou hij netjes doei hebben gezegd, of zit er nu een ex-kattenvriend sip naar de voordeur te staren? Voor een schoolopdracht filmde ik mijn broer zijn afscheid en stopte hij de sleutel door de brievenbus. Pas toen we buiten stonden, drong het door: we kunnen niet meer naar binnen. De draaidag was vroeg afgelopen.
Ik kwam over mijn woede jegens mijn ouders heen toen ik zag hoe ze opfleurden. Ze zijn vaker uit dan thuis: ze volgen Spaanse les en zijn bij vier restaurants vaste klant. De restjes smaken prima in mijn studentenhuis. In het hoekje van de nieuwe bank kan ik even goed luieren als voorheen. En de kat? Die hebben we gespot met die van de buren.