Behalve de drie grote tentoonstellingen over Chinese kunst (Den Haag, Scheveningen en Laren) kom ik van alles tegen over China, of een onderwerp dat iets met China te maken heeft. Er komen jaarlijks bijvoorbeeld 150.000 Chinezen naar Amsterdam om elkaar staand voor bezienswaardigheden te fotograferen met de modernste fototoestellen. Zij zijn ook degenen die bij de Bijenkorf een Luis Vuittontas kopen of zich laten uitleggen hoe je een diamant slijpt. Het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen verwacht dat het aantal bezoekende Chinezen in 2020 gegroeid zal zijn tot 400.000 per jaar.
In Los Angeles heeft men meer belangstelling voor wat er aan de andere kant van de Stille Oceaan gebeurt, dan in Europa, dat verder weg ligt. Schoolkinderen van vijf tot achttien jaar in L.A. krijgen bijvoorbeeld al een uur per week Chinese les. Veel straatbordjes zijn daar zowel in het Engels als in het Chinees.
Andersom opent China steeds meer deuren voor het westen. Vanaf 1999 mogen studenten zonder veel hindernissen ook in het buitenland studeren. Het aantal studenten dat naar Amerika gaat verdubbeld elk jaar. Engeland is een goede tweede, dan Australië en Canada. Maar Nederland staat op de vijfde plek. In de komende jaren zullen we daarom ook op de HU meer Chinezen tegenkomen.