Een groep rechtenstudenten spant een kort geding aan tegen acht universiteiten. Ze eisen dat de kosten voor een tweede masteropleiding rechten voorlopig worden vastgesteld op 5500 euro.
Intussen voeren de studenten, verenigd in de Stichting collectieve actie universiteiten (SCAU), een bodemprocedure over de hoogte van het instellingscollegegeld, zegt Cees Zweistra, één van de oprichters van de stichting.
In april stuurden de studenten een ‘bombrief’ naar de instellingen waarin zij een verklaring eisten voor de hoge collegegeldtarieven van een tweede juridische masteropleiding. De universiteiten rekenen daar tien- à veertienduizend euro voor.
Volgens de studenten is die verhoging alleen bedoeld om de misgelopen rijksbijdrage – vier- tot zesduizend euro per student per jaar – te compenseren. De universiteiten houden er volgens de SCAU allemaal hun eigen rekenmethodes op na. Gesprekken waarin ze om opheldering vroegen, leverden niets op. Daarom krijgen de instellingen donderdag een dagvaarding.
In antwoord op kamervragen van PvdA en CDA schreef staatssecretaris Zijlstra vorige week dat hogescholen en universiteiten zelf mogen bepalen hoeveel collegegeld ze vragen voor tweede studies, onafhankelijk van de kostprijs van de opleiding. Wel vindt hij dat studenten recht hebben op een motivering van de kosten door de instelling.
Sinds 2010 mogen hogescholen en universiteiten het instellingscollegegeld rekenen voor wie aan een tweede studie begint. Studenten hebben recht op het volgen van slechts één bachelor en één masteropleiding tegen het lage wettelijke tarief. Wie zijn eerste opleiding al heeft afgerond, betaalt in veel gevallen het hogere instellingscollegegeld.