Het pabo-onderwijs is zo breed dat het diepgang mist. De pabo’s doen er daarom goed aan een beperkt kernprogramma te kiezen dat landelijk getoetst wordt. Ook moeten ze meer instroomeisen stellen, want het bijspijkeren van studenten kost nu te veel tijd.
Anders dan een leraar in het voortgezet onderwijs is een onderwijzer een generalist die van veel markten thuis moet zijn. Hij moet dus breed worden opgeleid, maar kan dat allemaal wel bij de pabo? Een adviescommissie die vandaag rapport uitbrengt, meent van niet. Het zestien vakken tellende pabo-programma is nu te overladen en daardoor moeilijk uitvoerbaar. De commissie acht het onvermijdelijk dat de pabo’s zich beperken. Om er toch voor te zorgen dat onderwijzers straks voldoende weten, doet de commissie een aantal aanbevelingen.
Ze noemt het onvermijdelijk dat de pabo’s meer instroomeisen gaan stellen. De verschillen in voorkennis zijn nu te groot en de opleidingen zijn te veel tijd kwijt met het wegwerken van kennislacunes bij hun studenten. Behalve voor Nederlands en rekenen/wiskunde wil de commissie daarom ook toelatingseisen stellen voor de kernvakken Engels, aardrijkskunde, geschiedenis en natuur & techniek. De eis geldt niet voor studenten in spe die eindexamen in deze vakken hebben gedaan. De rest moet via de toetsen laten zien dat ze voor deze vakken minstens op havo-3 of mavo-4 niveau zitten. Wie daar niet in slaagt moet er zelf voor zorgen dat hij wordt bijgespijkerd. Het rapport laat in het midden of de pabo’s studenten mogen weigeren die ook na zo’n bijspijkercursus niet op het gewenste niveau komen.
Wat betreft het curriculum wil de commissie dat de pabo’s zich concentreren op wat essentieel is voor de beginnende leraar. De kunst zal zijn een onderwijsprogramma aan te bieden dat voldoende breed is en toch voldoende samenhang en diepgang biedt. De kwaliteit van dat programma moet landelijk bewaakt en getoetst worden, want elke student moet de basis beheersen. Voor de zes bovengenoemde kernvakken beveelt commissie landelijke toetsen aan en voor de overige vakken gemeenschappelijke diagnostische toetsen.
Studenten moeten zich nader kunnen verdiepen in één of meer ‘overige’ schoolvakken. Pabo’s moeten zelf bepalen welke vakken dat zijn en kunnen zich daar goed mee profileren, verwacht de commissie.
Als alle adviezen worden opgevolgd, zullen de onderwijzers die straks van de pabo komen meer dan nu van elkaar verschillen. Daardoor zullen er op de basisscholen meer mogelijkheden voor taak- en functiedifferentiatie ontstaan, verwacht de commissie. Het is aan de werkgevers om ervoor te zorgen dat beginnende onderwijzers aanvullende cursussen kunnen volgen – als het even kan in samenwerking met de pabo’s.
Het bestuur van de HBO-raad is blij met het advies van de commissie. Portefeuillehouder lerarenopleidingen Marcel Wintels noemt het, net als commissievoorzitter Heim Meijerink, essentieel dat alle vijf de adviezen worden uitgevoerd.
Nieuws