Columns

Wat de boer niet kent…

Reint Jan Renes is lector Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein

Mensen zijn selectief xenofoob. Daar waar we in onze behoefte aan contact met anderen zoveel mogelijk op zoek gaan naar gelijkgestemden en vooral met mensen omgaan die vertrouwd voelen, kiezen we bij onze speurtocht naar voedsel juist voor diversiteit. 
In een supermarkt worden we blij van een schap vol verschillende soorten chips, diverse smaken ijs en een variëteit aan broodbeleg. Een zaal vol onbekende mensen met andere meningen en tegengestelde ideeën vinden we daarentegen een beetje eng. In onze dagelijkse eetmomenten hebben we exotisch eten volkomen geïntegreerd. Sterker nog, Surinaamse roti, Chinese babi pangang en Turks brood: we willen niet meer zonder. Echter, de momenten dat we in ons sociaal verkeer met andere culturen in contact komen zijn schaars en meestal instrumenteel.  
‘Wat de boer niet kent dat eet hij niet’, gaat eigenlijk niet over onbekend eten maar over onbekende anderen.
Ook al suggereren sommigen dat ‘opposites attract’, de realiteit laat zien dat juist relaties tussen gelijkgestemden langer stand houden. Diverse studies bevestigen dat inderdaad ‘birds of the same feather flock together’.  Binnen de psychologie staat de neiging om vooral om te gaan met mensen die op ons lijken bekend als de ‘similarity-attraction’ effect. Als het om sociaal verkeer gaat zijn we simpelweg niet gesteld op variatie.
Dat variatie wel de voorkeur heeft bij voedselkeuzes bleek uit diverse studies van eetpsycholoog Brian Wansink, onder andere beschreven in zijn bestseller ‘mindless eating’. Zo scheppen we ongemerkt meer op als het aanbod in een buffet gevarieerd is en eten we twee keer zoveel M&M’s uit een schaal met tien kleuren in vergelijking tot een schaal met zeven kleuren. In die voorkeur voor variatie staan wij mensen niet alleen. Een studie onder kapucijneraapjes liet bijvoorbeeld zien dat zij eerder kiezen voor een gevarieerd buffet met eten wat ze best wel lekker vinden dan één aanbod van wat ze ècht heel lekker vinden.
Kortom: Diversiteit is fijn zolang het om eten gaat, maar eng als het mensen betreft. In het buitenland op vakantie willen we best wel de lokale lekkernijen proeven, maar dat doen we dan het liefst in gezelschap van mensen die we kennen en die dezelfde taal spreken.
Zou het trouwens niet mooi zijn als het juist andersom was? In contact met mensen kiezen voor diversiteit (lekker sociaal) en bij eten voor homogeniteit (lekker duurzaam).