Nieuws

Zorgen over meeneembare studiefinanciering

De Tweede Kamer is bang dat niet alle Nederlandse studenten hun studiefinanciering meer mee kunnen nemen naar het buitenland. Door nieuwe regels valt een deel van hen mogelijk buiten de boot. Eerder konden alleen studenten die drie van de afgelopen zes jaar in Nederland woonden aanspraak maken op meeneembare studiefinanciering. Maar het Europese Hof oordeelde afgelopen zomer dat deze regel indirect discriminerend is voor migrerende werknemers. 

Door de uitspraak kunnen meer buitenlandse jongeren met ouders die in Nederland werken aanspraak maken op de regeling. Een Poolse jongere bijvoorbeeld kan al studiefinanciering voor zijn opleiding in Warschau krijgen als zijn vader een aantal maanden in Nederland werkt. Om te voorkomen dat de kosten voor meeneembare studiefinanciering daardoor de pan uit rijzen, wil minister Jet Bussemaker van Onderwijs een plafond van maximaal negenduizend studenten per jaar instellen, een even hoog aantal als op dit moment gebruik maakt van de regeling. De toekenning van aanvragen zou bepaald worden door de volgorde van binnenkomst. De Tweede Kamer is bang dat Nederlandse studenten daardoor worden verdrongen door snelle buitenlandse aanvragers. Om dat te voorkomen oppert de VVD-fractie om het budget over te hevelen naar de profileringsfondsen van instellingen, die dan zelf kunnen beslissen welke talentvolle studenten een beurs verdienen om in het buitenland te studeren. 

Als de basisbeurs wordt afgeschaft zou meeneembare studiefinanciering alleen nog maar bestaan uit een studielening en eventueel een aanvullende beurs. De VVD betwijfelt of het Europees Hof ook kan bepalen dat gunstige leenvoorwaarden beschikbaar moeten zijn voor migrerende werknemers. De antwoorden van de minister worden binnen enkele weken verwacht.