Nieuws

Bussemaker wil geen ‘sluiproute’ naar selectie aan de poort

De numerus fixus is niet bedoeld als sluiproute om selectie aan de poort te kunnen toepassen, waarschuwt minister Bussemaker. Ook Kamerleden maken zich zorgen over de toegankelijkheid van het hoger onderwijs.

Steeds meer ‘gewone’ studies voeren een studentenstop in. Ze doen dit niet omdat ze de toeloop van eerstejaars niet aankunnen, maar om betere scholieren te trekken. Minister Bussemaker is kritisch, blijkt uit haar schriftelijke reactie aan het Hoger Onderwijs Persbureau:

‘Ik hou dit scherp in de gaten en heb de VSNU gevraagd dat ook te doen. De numerus fixus is niet bedoeld als sluiproute om selectie aan de poort te kunnen toepassen. Het is een instrument om bij te grote toestroom van studenten de kwaliteit van het onderwijs te kunnen waarborgen. Ik geloof trouwens niet dat instellingen licht overgaan tot het instellen van een numerus fixus, omdat dit (selectiegesprekken, loting) kosten met zich meebrengt. Bovendien lopen de instellingen inkomsten mis, omdat ze minder studenten binnenkrijgen.’

Ook de Tweede Kamer maakt zich zorgen. D66-Kamerlid Paul van Meenen gaat vragen stellen aan de minister. ‘Wie naar het conservatorium wil, moet natuurlijk laten zien dat hij kan musiceren. En ook bij de voor het hele onderwijs zo belangrijke lerarenopleidingen is er wat voor te zeggen om van scholieren meer te vragen dan alleen het juiste diploma. Maar nu lijkt er een wildgroei aan eisen te ontstaan en voeren doodgewone opleidingen selectie aan de poort en loting in, terwijl ze niet eens een capaciteitsprobleem hebben.’ 

Hij waarschuwt bovendien dat het instellen van een numerus fixus geen goedkope truc mag worden om het studiesucces te vergroten en de prestatieafspraken met het ministerie na te komen zonder de onderwijskwaliteit te verbeteren. ‘Sommige bestuurders voeren aan dat ze hun prestatiedoelen – met de daaraan verbonden extra bekostiging – willen halen door zwakke studenten te weren. Selectie mag geen excuus zijn om het onderwijs niet te verbeteren.’

Kamerlid Jasper van Dijk van de Socialistische Partij noemt de ontwikkeling buitengewoon zorgelijk: ‘Dit is een rechtstreeks gevolg van de prestatieafspraken met het ministerie, want daar staan snoeiharde rendementseisen in. De uitval onder eerstejaars moet flink omlaag, dus kiezen opleidingen de beste studenten uit. Na de Inholland-affaire besloten we: dit nooit meer, we gaan het hoger onderwijs afrekenen op kwaliteit en niet op het aantal diploma’s. Nu bouwt het ministerie opnieuw perverse prikkels in het systeem. Dan kun je het opleidingen ook bijna niet kwalijk nemen dat ze gaan selecteren. Maar het is niet zo makkelijk om talent te herkennen en het staat haaks op de gedachte dat het hoger onderwijs voor iedereen met het juiste diploma toegankelijk moet zijn.’

Kamerlid Mohammed Mohandis van regeringspartij PvdA vindt dat het hoger onderwijs toegankelijk moet blijven, maar trekt minder hard van leer. ‘De numerus fixus is niet bedoeld voor cherry picking. Maar ik zie ook een spanningsveld met de wens om opleidingen de mogelijkheid te geven meer te selecteren. Bijvoorbeeld voor de pabo. Eerstejaars moeten goed beseffen wat de opleiding van hun keuze inhoudt; de numerus fixus kan een manier zijn om daarbij te helpen.’

Ook VVD-Kamerlid Pieter Duisenberg houdt slagen om de arm: ‘Enerzijds juich ik het toe dat opleidingen steeds meer rekening houden met het arbeidsmarktperspectief als ze mensen opleiden. Ik begrijp ook dat een numerus fixus de onderwijskwaliteit verbetert en zorgt voor beter gemotiveerde studenten, dat is mooi. Anderzijds moet een diploma altijd toegang geven tot het hoger onderwijs. De minister moet er voor zorgen dat deze twee principes elkaar niet bijten.’