Lex van Teeffelen is in veel opzichten een schoolvoorbeeld van een onderzoeker zoals die goed in het hoger beroepsonderwijs past. Iemand die een maatschappelijk probleem signaleert, dat oppakt en goed analyseert. Iemand die niet blijft hangen in de analyse maar ook oplossingen aandraagt en zelfs ontwikkelt. Iemand die de koppeling met het onderwijs maakt. En dan weet hij ook nog eens behoorlijk wat publiciteit te genereren rondom zijn onderzoek. Zodat probleem én oplossing op ‘de maatschappelijke agenda’ staan.
Achtergrond
Opvolger gezocht
Van Teeffelen is lector bedrijfsoverdracht en innovatie. Dat zal veel mensen niet zo aantrekkelijk in de oren klinken. Want bedrijfsoverdrachten, dat klinkt al gauw als iets ingewikkelds met veel geld en zo. Niet iets reëels voor een student. Dan ligt starten als zzp-er en langzaam verder bouwen aan een eigen bedrijf meer voor de hand. Zou je denken. Maar daar denkt Van Teeffelen dus anders over. Heel anders.
Ten eerste: ‘Het gaat hier om een groot maatschappelijk probleem. Echt enorm groot,’ zo benadrukt hij. Er zijn namelijk ontzettend veel bedrijven in het midden- en kleinbedrijf die stopgezet worden omdat er geen opvolger te vinden is, blijkt uit onderzoek dat zijn lectoraat samen met de Kamer van Koophandel Nederland uitvoerde. Door het opheffen van gezonde bedrijven (20.000 per jaar) en mislukte bedrijfsoverdrachten (jaarlijks zo’n 10.000) verdwijnen ieder jaar 80.000 banen. Dat betekent een omzetderving die oploopt tot 4 miljard euro.
En dus zou het de moeite waard zijn als de overheid aandacht besteedde aan dit probleem. Maar dat doen ze niet, terwijl het al zeker tien jaar bekend is. Van Teeffelen: ‘In 2003 begonnen we met het eerste lectoraat binnen de faculteit Economie en Management. Op dat moment lag er een rapport van de Europese Commissie, waarin geconstateerd werd dat er weinig was geregeld voor bedrijfsovernames. En dat is nog steeds zo. Iedereen denkt dat de markt het wel regelt, maar zo werkt het dus niet.’
Door naar de oplossingen. Wat er moet gebeuren, is volgens Van Teeffelen duidelijk. En daarbij haalt de lector flink uit naar alle aandacht voor starters. Die is naar zijn idee buiten alle proporties. ‘Een bedrijf starten blijkt vaak niet meer dan een bijbaantje. 90 procent van de starters blijft een eenpitter, slechts 3 procent ontwikkelt zich tot een bestendige groei. Dat is heel weinig. Ondertussen hebben we allerlei incubators, techstart-centers en financieringsmogelijkheden voor die starters ingericht. Voor bedrijfsovername is nauwelijks iets geregeld. Terwijl bedrijfsovernemers met wat begeleiding een vliegende start kunnen maken.’
Met zijn onderzoek laat hij zien wat het profiel is van een overnemer, vergeleken met een starter. Zodat iedereen met een e-scan eenvoudig kan testen of een bedrijfsovername iets is voor hem of haar.
Vaak weet hij de publiciteit te bereiken met zijn onderzoek. ‘Ik maak vaak drie versies: één voor de wetenschappelijke journals, één voor de vakbladen en een publieksversie. Die zet ik alle drie uit’, zo verklaart hij zijn succes in de publiciteit. Zijn meest recente onderzoek leidde vooral eind vorig jaar tot veel media-aandacht en ook tot vragen in de Tweede Kamer: twee VVD-leden vroegen aan minister Kamps om meer aandacht voor bedrijfsovernames. Maar de minister wuifde het tamelijk makkelijk weg: de overheid doet al wat en verder moet de markt het werk doen. Een antwoord dat tien jaar geleden ook al werd gegeven… Toch is Van Teeffelen licht optimistisch: ‘Langzamerhand komt er meer aandacht voor bedrijfsovernames. Ze moeten ook wel, als je ziet hoe groot de problemen zijn.’
Het liefst zag hij dat de ondernemer die zijn bedrijf wil laten overnemen goede begeleiding krijgt. Waarbij het belangrijkste is dat die ondernemer anders naar zijn bedrijf leert kijken. ‘Hij moet bedenken wat een potentiele koper met zijn bedrijf kan. Misschien is het product dat hij verkoopt niet zo interessant, maar wel het pand en de locatie of juist het personeel. Dat vraagt een mentale voorbereiding. Wat niet heel moeilijk te leren is, hoor. In een paar uurtjes heb je dat zo’n ondernemer wel bijgebracht.’
Maar goed, dan moeten die paar uurtjes begeleiding er wel zijn. Een goed programma is daarbij noodzakelijk, misschien wel verzorgd door een onderwijsinstelling als de HU, meent Van Teeffelen. ‘De hogeschool wil zich profileren als kennisinstelling. Wij kunnen ondernemers groepsgewijs benaderen, precies zoals zij het willen, omdat 1-op-1 advies al gauw te duur is. Maar dan moeten we als HU uit een ander vaatje tappen en dit flink opschalen.’
Zelf wendt hij al zijn kennis ook aan in het onderwijs, vooral in de door zijn lectoraat ontwikkelde minor over bedrijfsovernames. Probleemanalyse en oplossingen komen daar samen: ‘Alle kennis die ik heb opgebouwd, moeten studenten binnen die minor leren toepassen.’ En: ‘We doen het voor het echie.’ Wat betekent dat deelnemende studenten al een bedrijf op het oog hebben dat ze willen overnemen. Ook komen verkopende ondernemers en franchiseformules hun bedrijf pitchen en de studentovernemers mogen hun plannen pitchen in een financieringsmarathon.’ Van Teefelen: ‘Gaat de overname door, dan begeleiden we de overnemer nog een jaar. Een uniek programma in Nederland.’
Met als resultaat dat ondernemende studenten met startersplannen al snel uitroepen: ‘Waarom heb ik daar niet eerder aan gedacht?’ Waarmee een stukje van de bedrijfsovernameproblematiek is opgelost. En een groot maatschappelijk probleem een stukje kleiner is geworden.