Terwijl politici en bestuurders de mond vol hebben van excellentie en selectie breken enkele wetenschappers van de KNAW een lans voor loting. ‘Goed selecteren is gewoon niet altijd mogelijk.’
Het klinkt zo vanzelfsprekend. Als er niet genoeg geld is om alle wetenschappers een beurs te geven, kies dan de beste kandidaten uit. Als te veel jongeren arts willen worden, selecteer dan de meest geschikten voor de opleiding geneeskunde.
Loten raakt steeds verder in diskrediet in het hoger onderwijs. Het omslagpunt kwam in 1996, toen een gymnasiaste met een gemiddeld eindexamencijfer van 9,6 tot verontwaardiging van velen drie keer werd uitgeloot voor de opleiding geneeskunde. De landelijke loting werd aangepast. Wie gemiddeld een acht of hoger had, kreeg voortaan automatisch een plek en alleen de rest moest nog loten.
De loting werd steeds verder teruggedrongen. Sinds het jaar 2000 mochten opleidingen met een numerus fixus de helft van hun studenten eigenhandig selecteren, en tegenwoordig zelfs alle studenten. Want loten zou onrechtvaardig zijn; alleen de acht-plussers hebben nog automatisch toegang. Maar voor populaire basisscholen en gymnasia wordt nog volop geloot. En voor aantrekkelijke huurwoningen ook.
‘Wij stellen de vraag of loting inderdaad onrechtvaardig is’, zegt hoogleraar oude geschiedenis Josine Blok. ‘En vooral voor wie, en onder welke omstandigheden.’ Er zitten ook goede kanten aan loting, meent ze. Zij spreekt op een middag over loting bij de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.
Blok maakt zich bijvoorbeeld zorgen om de groeiende tweedeling tussen hoog- en laagopgeleiden. De kinderen van beter opgeleide ouders maken op hun beurt namelijk meer kans op goed onderwijs. ‘Wordt het verschil niet te groot?’, vraagt ze zich af. ‘Loting zou kunnen helpen bij de eerlijke verdeling van welvaart.’
Maar er is ook een praktische kant. Kiezen valt niet mee. ‘Er is een punt waarop het menselijk oordeelsvermogen niet ver genoeg reikt. Die gedachte was bij de oude Grieken een stuk normaler dan bij ons. Wij houden vaker de schijn op dat we een weloverwogen keuze kunnen maken.’
Blok heeft er vaak genoeg mee te maken, bijvoorbeeld bij de verdeling van onderzoeksbeurzen en de selectie van leden voor de Jonge Akademie, waar ook zoveel goede kandidaten zijn voor slechts enkele plaatsen. ‘Over de nummers één, twee en drie is iedereen het snel eens. Maar dan? Sommige wetenschappers belanden net boven de streep, andere hebben pech. Binnen een bepaalde groep doen we een behoorlijk willekeurige greep. Misschien is het net zo fair en bespaart het veel rompslomp als we zeggen: laten we maar loten.’
Zolang je beseft wat de gevolgen zijn, kun je loting volgens Blok best als instrument inzetten. ‘Maar ik heb ook wel eens gezien dat er provinciale kunstsubsidies werden verloot, omdat de commissieleden liever geen vuile handen wilden maken. Dan is de keuze voor loten negatief. Je moet alleen loten als dat praktischer, maar vooral rechtvaardiger.’
De KNAW-bijeenkomst ‘Is loting (on)rechtvaardig?’ vindt plaats op 16 september, 13.30 tot 17.00 uur, in het Trippenhuis in Amsterdam. Het programma staat hier.