– Column van Remko van Broekhoven, nu ook online, oorspronkelijk verschenen in magazine 3, 2013-2014
Ben Wubs. Bart Griffioen. Pepijn Brandon. Peyman Jafari. Remko van Broekhoven. Welke naam hoort niet in dit rijtje thuis? Juist ja. De eerste vier zijn fraaie namen voor vrijheidsstrijders. Kort. Krachtig. Niet te veel lettergrepen. Die laatste naam is meer geschikt voor een – tja – docent.
De eerste vier namen zijn net zo echt als de laatste. Met hen werkte ik ooit samen als activist. Voor een betere wereld, tegen het kapitalisme. Er was een tijd dat ik daarbij verlangde naar een echte activistennaam. Die verzon ik ook: Omar Fier. Tamelijk bespottelijk,zo’n schuilnaam in een land waar je niet hoeft onder te duiken, maar ik zat nou eenmaal in het verzet.
Onlangs kwam ik Bart weer eens tegen. De keiharde ‘Internationale Socialist’ van toen exposeerde nu canvasdoeken in een hip Amsterdams etablissement. Ik bedoel dat niet neerbuigend. Barts betrokkenheid is gebleven. De doeken gaan bijvoorbeeld over de Arabische Lente, en Bart is al net zo aardig en getalenteerd als zijn mede-activisten Peyman en Pepijn, ook aanwezig bij de opening van zijn expositie.
Het zette me wel aan het denken over de activist die ik was. Ooit geloofde ik heilig in mijn gelijk, en was ik bereid daar m’n leven voor op te offeren. Indien nodig trouwens ook dat van anderen. Als achttienjarige wilde ik gaan vechten in Midden-Amerika, zoals tegenwoordig jongens uit Osdorp of Zoetermeer naar Syrië trekken. Alleen het feit dat mijn contacten ter plekke minder goed waren dan die van de Syrië-gangers, heeft me behoed voor een martelaarsdood. Of voor ultieme belachelijkheid.
In de bijna dertig jaar erna is er veel met me gebeurd. Ik ben geweld een stuk minder gepast gaan vinden. Ik heb zowel journalistiek als lesgeven ontdekt als middelen om idealen te realiseren. Ik heb een gezin gesticht. Maar vooral geloof ik nu dat activisme alleen de moeite waard is als het zichzelf relativeert.
Of zoals de laattwintigste-eeuwse filosoof Theo Maassen zegt:‘Extremisme vind ik prima… maar met mate.’ Ik heb zo’n vermoeden dat Ben en Bart, Peyman en Pepijn hetzelfde vinden. En zes lettergrepen, daar valt toch eigenlijk best mee te leven.