Hogescholen onderschatten de prestaties van mbo’ers. Ze willen ruim zevenduizend mbo’ers de toegang ontzeggen tot de opleiding van hun eerste keuze. Maar nieuwe cijfers verklaren waarom minister Bussemaker daar niet in meegaat.
Mbo’ers hebben geen geweldige reputatie in het hoger beroepsonderwijs, omdat ze zo vaak afhaken in het eerste studiejaar. Deze uitval is hogescholen een doorn in het oog. Ze willen groepen mbo’ers kunnen weren uit alle studierichtingen waarin ze slecht presteren.
Norm
De Vereniging Hogescholen heeft een norm bedacht. Als één op de vijf in het eerste jaar uitvalt, is dat te veel. Als bepaalde mbo’ers dit risico lopen, zouden ze vooraf moeten aantonen dat ze geschikt zijn. Deze norm zou gevolgen hebben voor ruim zevenduizend studenten per jaar.
Maar nieuwe cijfers (door het HOP opgevraagd bij het ministerie van Onderwijs) laten zien dat deze inperking van keuzevrijheid averechts kan uitpakken. Het plan zou ruim 3.600 mbo-doorstromers per jaar treffen die na zes jaar juist vaker een diploma op zak hebben dan de doorsnee havist.
Toerisme & Recreatie
Neem mbo-leerlingen uit het domein toerisme & recreatie. Als zij aan een economische hbo-opleiding beginnen, stopt inderdaad één op de vijf in het eerste jaar. Maar een paar jaar later ziet het er beter uit. Na zes jaar studie heeft maar liefst zeventig procent een hbo-diploma op zak.
Havisten komen in het hbo beter uit de startblokken (slechts één op de zeven kapt in het eerste studiejaar), maar daarna rennen ze minder hard. Nog maar 57 procent is binnen zes jaar klaar met een economische studie.
Hogescholen het toelatingsrecht van ongeveer zevenduizend mbo’ers inperken, terwijl dat in minstens de helft van de gevallen niet nodig lijkt.