De bezoldiging van collegelid Anton Franken van de HU kwam in 2015 en 2016 net boven het maximum van de ‘Wet normering topinkomens’ (WNT). Op het moment van zijn aanstelling in 2013 viel de hoogte van zijn salaris binnen de wettelijke regels. Maar het maximum is daarna naar beneden bijgesteld. Daarmee valt hij onder het overgangsrecht.
In de WNT staat beschreven wat topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector maximaal mogen verdienen en wat ze aan ontslagvergoedingen kunnen ontvangen. De wet is in januari 2013 ingevoerd.
Franken is in september 2013 benoemd als collegelid van de hogeschool. Tot en met 2014 viel zijn bezoldiging binnen de toen geldende WNT. Maar in 2015 is de wet aangepast en is het maximum van de bezoldiging naar beneden geschroefd.
Jaarverslag
In 2015 was het plafond 178.000 euro. Franken ontving dat jaar ruim 184.000, zo’n zesduizend boven de norm. In 2016 stond het maximum op 179.000 euro. Het collegelid verdiende vorig jaar net iets meer: zo’n 181.000 euro, staat in het Jaarverslag 2016 dat recentelijk is gepubliceerd.
Bij zijn aanstelling in 2013 pasten de arbeidsvoorwaarden binnen de toen geldende normen van de WNT, stelt het jaarverslag. Het salaris van Franken valt daarom onder het ‘overgangsrecht’, waarbij ‘bestaande afspraken over de arbeidsvoorwaarden ongewijzigd van kracht blijven voor de volledige aanstellingstermijn’.
Bonhof
De Onderwijsinspectie onderzocht eerder of de vertrekpremie en scholingvergoeding van oud-collegevoorzitter Geri Bonhof binnen de Wet normering topinkomens vallen. De vertrekpremie van 182.900 euro was niet in strijd met de wet, concludeerde de inspectie. De vergoeding van de opleidingskosten was echter ‘hoogst onwenselijk’ omdat zij die tegen het eind van haar benoemingsperiode volgde.