Ik zal vast niet de enige zijn geweest die de regels van de avondklok heeft omzeild. Deze historische tijd wil ik – hoewel de avondklok godzijdank niet meer van toepassing is – vastleggen in dit verhaal.
Zaterdagavond, luttele dagen voordat de avondklok afgeschaft zal worden. De hele dag help ik mijn vriendin Janieke met verhuizen (want verhuizen, dat heb ik nog niet genoeg gedaan de laatste weken). Ze gaat wonen met zeven internationals vlakbij het station. Wanneer we met mijn hippiebus de straat inrijden staan vijf knappe jongens voor de deur klaar om te helpen sjouwen. Stiekem wissel ik met Janieke een blik uit: wauw, ga je dáármee wonen? Tot ons grote plezier worden we direct uitgenodigd voor een pre-Koningsdagborrel in haar nieuwe huis.
Salsadansen met de Spanjaard, Ristorante-pizza eten met de Italiaan en over München ouwehoeren met de Duitser: ik vermaak me uitstekend die avond. Janieke ook. Ze bloeit op en is dolgelukkig met haar nieuwe stekje. Na een aantal gin-tonics word ik echter moe. De ABBA-dansnummers (‘Noah, there is no better music than ABBA. Mark my words’, had de gespierde PhD’er uit Barcelona me duidelijk gemaakt) en de verhuizing hakken er in. Tot laat opblijven, dansen, nieuwe mensen leren kennen… Ik ben kennelijk niet meer zo in vorm.
Wanneer ik in Janiekes bed lig hoor ik de muziek doordreunen. Voor de slaapkamerdeur zit een stel hun relatieproblemen te bespreken (I’m afraid I’m going to cheat on you). Na wederom een ronde shots hoor ik door de herrie mezelf niet eens meer ademen. Hier slapen wordt niets, dus besluit ik om kat en muis te gaan spelen met de politie.
Twee uur ’s nachts. Ik open de voordeur. Naar links spieken, naar rechts, is de kust veilig? Yes, ik kan! Naar mijn fiets rennen en fietsen maar. Ik kies de onverlichte omweggetjes. Langs het spoor, snel, nu doortrappen. Even later loopt mijn zijweggetje dood. Hup, omdraaien, en even over de hoofdweg. Achter me verschijnt een groot licht. Een politiemotor? Schichtig schiet ik weer een laantje in. ‘Noah, hoe ga je thuiskomen als je alleen maar in cirkels fietst?’, denk ik bij mezelf.
Ik ga ervoor: weer de hoofdweg op. Om nog meer omwegen te vermijden fiets ik tegen de autorichting in. Met mijn lampen uit. Tijdens de avondklok. Een wijze stem ergens vaag achterin mijn hoofd zegt: ‘nu maak je niet één, niet twee, maar dríe overtredingen.’ Wat een dilemma. Doe je je lampen aan en val je meer op? Fiets je netjes en doe je er langer over? Of doe je dat allemaal niet en blijf je tot half vijf wakker?
Ik ben er nog niet over uit wat de oplossing is. Maar lang zal ze leven, dat hoeft ook niet meer!
Ook interessant: Stappen studenten straks het vliegtuig weer in?