Al jaren blijft de studenttevredenheid van de HU-opleiding Ondernemerschap en Retailmanagement (ORM) in Amersfoort achter op het landelijk gemiddelde. Ook na een grote curriculumwijziging in studiejaar 2018/2019 lijkt de tevredenheid nog niet opgekrikt. Studenten ORM en het opleidingsmanagement vertellen over de problemen, de worstelingen én de mogelijkheden.
Daniël Timmermans* (24) zit in het zogenaamde vijfde jaar van ORM. Hij startte in 2017 met een curriculum dat een jaar later flink op de schop zou gaan. Gaandeweg liep hij studievertraging op. ‘In het eerste jaar ging het nog. Iedere student had toen een begeleider. Die zag je af en toe voor een update, soms ging ook dat al even tussendoor bij de koffieautomaat. Bij projecten kon je naar docenten toe voor hulp, maar altijd op eigen initiatief.’
De problemen begonnen voor hem voornamelijk in het tweede jaar. ‘Bij de start van leerjaar 2 kregen wij een lijst met alle projecten en “vakken” die we dat jaar moesten halen. Per project was er een projectbegeleider, en je had nog steeds een mentor, maar het werd nog veel individueler dan in jaar 1. De boodschap was: probeer eerst zelf uit te zoeken hoe je het gaat doen, anders horen we het wel.’ Van harde deadlines was geen sprake: ‘Deadlines stelde je vooral voor jezelf. Maar als er niemand is die je controleert, geen stok achter de deur. Dan komt het aan op je zelfdiscipline, maar je leert niet hoe je die ontwikkelt of inzet.’
Metingen van kwaliteit en tevredenheid
De kwaliteit van en de studenttevredenheid over het onderwijs wordt voortdurend in de gaten gehouden. De Nationale Studenten Enquête is een meetinstrument, de 100-dagenmonitor net zo. Die laatste kijkt specifiek naar de tevredenheid van eerstejaars, maar ORM had helaas onvoldoende respondenten voor een representatief antwoord. Voor ORM geldt verder dat ze periodes afsluiten met een assessment, waarbij de student moet verdedigen tegenover de docent waarom hij of zij de periode voldoende kan afsluiten. Op dat soort momenten inventariseert ORM ook de tevredenheid over de periodes.
Een nieuw curriculum: hoeveel vrijheid geef je?
Steeds meer studenten uit Daniëls cohort en de jaargangen daarvoor liepen tegen problemen aan. De koppen werden bij elkaar gestoken. Het besluit tot het vormen van een nieuw curriculum volgde daarop. Maar dat bleek nog niet zo makkelijk.
‘We leiden hier zelfstandig ondernemers op’, zegt Sabine Trok, docent en studiebegeleider aan ORM. ‘Van nature zijn dat proactieve mensen, die zelf op zoek willen naar de beste manier om iets gedaan te krijgen. Die moeten en willen niet verteld worden welke modellen of boeken ze moeten toepassen.’
‘We dachten ook dat onze studenten langer deden over hun studie omdat ze druk waren met hun ondernemingen. Maar in realiteit bleken ze vluchtgedrag te vertonen omdat ze het onderwijs te vrij vonden’, vult Annet Miltenburg-den Boer, opleidingsmanager ORM, aan.
Maar wisselen naar een meer gangbare onderwijsvorm, met veel lessen en vaste blokken van 8 weken, zag de opleiding ook niet zitten. ‘De vrijheid en eigen verantwoordelijkheid van onze ORM is uniek in Nederland,’ zegt Trok. ‘Het vastomlijnde, meer standaardonderwijs past helemaal niet bij ons.’
‘Maar als er zoveel studenten geen goede voortgang laten zien, móest er iets veranderen’, besluit Miltenburg-den Boer.
‘In realiteit bleken studenten vluchtgedrag te vertonen omdat ze het onderwijs te vrij vonden.’
Annet Miltenburg-den Boer, opleidingsmanager ORM
Toch meer begeleiding
In de aanpassing van het curriculum werd telkens die afweging gemaakt: ‘Welke mate van zelfstandigheid moet van nature aanwezig zijn bij de studenten, en welke mate van ondernemerschap kunnen wij ze nog aanleren’, zegt Miltenburg-den Boer.
Na lang wikken en wegen kwam het besluit om de eerstejaars beter bij de hand te nemen, die begeleiding door te zetten naar de eerste helft van het tweede jaar en vanaf daar de studenten steeds vrijer te laten.
Trok: ‘Daarnaast hebben we veel meer de persoonlijk leiderschapslijn een prominente rol gegeven in de opleiding. Daarmee ontwikkelen de studenten hun kwaliteiten als zelfstandig ondernemer of ondernemende manager.’
Nog niet je-van-het
In studiejaar 2018/2019 start de eerste lichting studenten binnen het nieuwe cohort. Hoewel er nog altijd gesleuteld wordt aan de opleiding, blijft de grote lijn sindsdien hetzelfde. Onwards and upwards, was de verwachting. Maar nog altijd zijn veel studenten ontevreden. In de grafiek hieronder zie je de resultaten van de Nationale Studenten Enquête van 2021: de tevredenheid over de HU-ORM blijft achter op het landelijk gemiddelde op alle vlakken.
Belangrijke kanttekeningen: bij deze beoordeling zitten ook nog studenten van het oude curriculum en door de coronapandemie vertekent het beeld ook. Desondanks blijkt er nog altijd ruimte voor verbetering.
Coachingsessies en zelfstandigheid
Dat bevestigt eerstejaars Yara van Druten, hoewel ze met veel plezier naar school gaat: ‘We hebben heel veel vrijheid. Zelf vind ik dat heerlijk, maar ik zie om me heen dat medestudenten het lastig vinden.’
De opleiding geeft nu een harde deadline aan het einde van de periode, maar die haalt niet iedereen. ‘Want hoe je er komt, is grotendeels aan jezelf. Iedere maandag hebben we twee verplichte lessen, de rest van de week zijn er nog een paar ingeplande werkmomenten en coachingsessies met docent waar je naartoe kan. Maar verder ga je zelfstandig of met je groepje aan de slag.’
Niet iedereen doet dat, weet ook docent Trok. ‘Als ik een rondje langs studenten maak om te vragen hoeveel tijd ze per week in hun studie steken, is dat soms nog geen 20 uur terwijl we een curriculum bouwen op 40 uur studie.’
Yara vindt dat het misschien teveel vraagt van de zelfdiscipline van de eerstejaars. ‘Voor mij is dit niet mijn eerste studie. Maar als dat wel zo was geweest zou ik ook gedacht hebben: “Oh my god, wat ís dit.”’
Ze denkt dat veel studenten dat niet goed kunnen inschatten vooraf. ‘Er mag nog beter vermeld worden dat je écht op jezelf en medestudenten bent aangewezen bij deze opleiding en dat het iets heel anders is dan bijvoorbeeld bedrijfskunde.’
Zoektocht naar balans tussen nature en nurture
Ook Hans Heiligers, tweedejaars, merkt dat er problemen ontstaan door de hoge mate van zelfstandigheid. ‘In het eerste jaar ging het nog, maar nu we tweedejaars zijn moeten we het écht zelf maar uitzoeken. Ik merk dat het soms teveel van ons vraagt, mensen haken steeds vaker af.’
Hij heeft begrip voor de keuzes die de opleiding moet maken. Maar hij zie ook dat studenten die al een bedrijf hebben of een goed ontwikkeld idee daarvoor in het voordeel lijken te zijn. ‘Ik snap dat zelfstandig zijn erbij hoort. Maar als je, zoals ik, vooral meer wil leren over de eigenschappen die passen bij ondernemen zónder dat je zelf per se een zelfstandig ondernemer wil worden, heb je het niet makkelijk.’
‘Hoe erg is het als een student na een poosje ontdekt dat dit niet de juiste opleiding is?’
Sabine Trok, docent ORM
Opleidingsmanager Miltenburg-den Boer en docent Trok zijn zich bewust van de grote overstap die studenten maken als ze van een andere opleiding of middelbare school komen. ‘Het blijft altijd zoeken naar hoeveel je al van zo’n student mag verwachten’, zegt Miltenburg-den Boer.
Trok vult aan: ‘Maar je kan ook denken: hoe erg is het als een student na een poosje ontdekt dat dit niet de juiste opleiding is? Dat klinkt misschien hard, maar is het erg om als opleiding een niche te bedienen en kleiner te blijven met mensen die wel passen bij het didactisch oogpunt van de studie?’
Het zijn afwegingen die de dames niet in de koude kleren gaan zitten. ‘Wat mij op de been houdt als ik me er eens zorgen om maak, zijn de verhalen van alumni die ik hoor’, zegt Trok. ‘Onze afstudeerders hebben binnen no-time een goede baan. Ze zeggen dat het echt komt door de zelfstandigheid en het doorzettingsvermogen dat ze hier hebben geleerd. Dat is wat we willen, dus daarin zitten we goed.’
*Daniël Timmermans is een gefingeerde naam. De echte naam is bekend bij de redactie.