Studenten moeten een deel van de studie in het buitenland volgen, vindt de hogeschool, de regering en Europa. Maar slechts een fractie stapt daadwerkelijk de grens over. De wil is er wel. Maar praktische bezwaren, zoals een liefje thuis en geldgebrek, houden de student tegen.
Max Kranendijk (23), vierdejaars technische bedrijfskunde, liep zijn tweedejaarsstage in China, deed het afgelopen half jaar een project in Zweden en staat op het punt om naar Zuid-Afrika te gaan om af te studeren. ‘Je vrienden en familie vallen weg en daardoor ben je meer bezig met studie of stage’, noemt hij als voordeel. Daarnaast zoekt Max de uitdaging, het avontuur en doet en passant een forse dosis reis- en levenservaring op. ‘Je ervaart de armoede aan den lijve. Bij een windmolenbedrijf in China werkten we twee weken aan een stuk twaalf uur per dag. Als ontbijt kregen we warm water en een droog broodje. Na een paar dagen gingen we dit waarderen. We vonden het gewoon lekker.’
En je leert relativeren. Kranendijk: ‘In Nederland lopen we om de kleinste dingen te zeuren. Ik zie niet zo snel problemen, ben positief ingesteld. Dat is ook een beetje mijn karakter, maar dit is door het reizen versterkt. Mijn instelling is: het maakt niet uit waar je me naar toe stuurt, ik red me wel.’
Mobiliteit
Studeren in het buitenland is van alle tijden. In de Middeleeuwen hopten studenten al van de ene universiteit naar de andere. Meer recentelijk kreeg internationalisering een officieel tintje: bij de ondertekening van de Bolognaverklaring in 1999 spraken tientallen Europese landen af om onder meer de mobiliteit van studenten te stimuleren.
Deze overeenkomst wordt door de verschillende regeringen weer vertaald in eigen doelstellingen. Minister Plasterk van Onderwijs schreef eind vorig jaar in zijn Internationaliseringsagenda dat in 2013 een kwart van alle studenten buitenlandervaring moet opdoen. Hogeschool Utrecht wil dat in 2012 dertig procent van de studenten een tijdje elders studeert (oplopend tot de helft later).
Mondialisering
Het staat buiten kijf dat buitenlandervaring voor economische en managementstudies onmisbaar is gezien de mondialisering van de samenleving en het steeds internationaler opereren van bedrijven en instellingen. Die noodzaak geldt in mindere mate voor sommige andere opleidingen, zoals de pabo. Afgestudeerde onderwijzers zullen in de regel in Nederland voor de klas komen te staan. Maar ook voor hen geldt dat een studiebezoek aan Marokko of Turkije louterend kan zijn, alleen al voor een beter inzicht in de leefwereld van de nieuwe generatie ‘nieuwkomers’ in de klas.
Emiel Elgersma (24), vierdejaars student journalistiek was jaren actief bij het Europese studentennetwerk AEGEE. Hij heeft veel landen bezocht en van legio culturen geproefd. Momenteel vertoeft hij in het Deense Arhus waar hij het programma ‘Europe in the world’ volgt (op de website van Trajectum houdt hij hierover een blog bij). Daar buigt hij zich – multimediaal – over de verslaggeving van de Europese en wereldpolitiek. Een welkome aanvulling op zijn opleiding, mailt hij vanuit Denemarken. ‘En een goede ervaring om met buitenlandse studenten te werken en in Denemarken te leven. Je leert veel van elkaar, zowel op professioneel vlak als cultureel.’
Is het er fantastisch? ‘Het is zo leuk als je het zelf maakt natuurlijk. Maar omdat er honderden internationale studenten zijn, iedereen van huis weg is en in het begin niemand echt heel veel mensen kent, is de sfeer erg leuk.’ Er zijn veel feestjes, leuke cafés, mooie parken, fijne winkels en goede restaurants. ‘Naast de feestjes is het ook gewoon erg leuk om een nieuwe omgeving te ontdekken.’
Honkvast
Ondanks de enthousiaste verhalen waarmee buitenlandgangers thuis komen, blijkt het gros van de studenten een honkvast volkje. Van de 34 duizend HU-studenten zijn er net iets meer dan zeshonderd voor studie of stage naar het buitenland geweest (zie kader). Dat is nog geen twee procent. Hiermee loopt de hogeschool min of meer in de pas met de landelijke cijfers: 2,3 procent van de Nederlandse studenten trok in studiejaar 2006-07 een poos voor studie naar het buitenland. Daarmee scoort Nederland het slechtst van de ons omringende landen. En dat is opmerkelijk gezien de belangstelling die studenten zelf zeggen te hebben voor een studietrip abroad. Volgens de landelijke Studentenmonitor 2007 van het ministerie van Onderwijs is ruim zestig procent van de eerstejaars van plan om een stage of andere onderwijservaring over de grens op te doen. Bij ouderejaars is dit cijfer wat gedaald maar toch nog bijna de helft wil wel weg.
Het onderzoek geeft ook uitsluitsel waarom veel studenten thuis willen blijven. Van de groep die niet van plan is Nederland voor de studie te verlaten, geeft ruim veertig procent persoonlijke redenen op. Hieronder kan veelal een relatie worden verstaan, weet Gitta Reiszner, hoofd van het International Office van de HU. Kennelijk weerhoudt een geliefde hen ervan het avontuur in den vreemde aan te gaan. ‘Ik vond het ook opmerkelijk dat een relatie de belangrijkste reden is om niet te gaan. Daar kun je moeilijk voorlichting over geven, het is een gevoel en op die leeftijd is het kennelijk heel erg belangrijk. Misschien zijn ze bang dat het misgaat als je een tijd in het buitenland zit.’
Relatie
Elgersma hierover: ‘Mijn vriendin wist al heel lang dat ik naar Denemarken zou gaan, eigenlijk speelt het al vanaf het begin van onze relatie die inmiddels 2,5 jaar duurt. Je stelt je er dus op in. En Denemarken is niet ver weg, slechts een paar uurtjes reizen.’ Om er aan toe te voegen: ‘Ik denk dat Zuid-Afrika of de VS een ander verhaal was geweest.’
Andere bezwaren die studenten veel noemen zijn geldgebrek, de vrees om studievertraging op te lopen en de wens om snel af te studeren. Ruim twintig procent is van oordeel dat buitenlandervaring niet relevant is.
‘Een deel van je studie in het buitenland volgen is niet voor elke studie even relevant’, beaamt Reiszner. ‘Maar dan nog vind ik dat het je persoonlijkheid een belangrijke impuls geeft. Ik ben er van overtuigd dat het heel waardevol is voor elke student. Zelf heb ik veel in het buitenland gestudeerd en gewerkt. Ik spreek dus uit eigen ervaring als ik zeg dat ik er niet alleen voor mijn beroep profijt van had, maar ik heb er ook een bredere kijk op de wereld van gekregen. Het is soms moeilijk tastbaar wat het je precies oplevert. Vaak kom je daar in je latere carrière pas achter.’
Verplicht
Zouden opleidingen de studenten dan met harde hand moeten dwingen om naar het buitenland te gaan? Reiszner: ‘Enkele economie- en managementopleidingen hebben al een verplicht onderdeel. Maar ik kan me voorstellen dat het niet overal wenselijk is om het te verplichten. Bij sommige opleidingen van Gezondheidszorg kan dat niet omdat ze beperkt zijn in de mogelijkheid om in een ander land te werken. Dus waarom zou je daar dan gaan studeren?’
Wellicht dat Engelstalig onderwijs en een mondiaal georiënteerd curriculum – ook wel internationalisering at home genoemd – soelaas biedt voor de thuisblijvers. Reiszner: ‘De programma’s worden inderdaad steeds internationaler. Het beste is dan dat studenten uit het buitenland in die klassen met Nederlandse studenten mixen. Maar als Nederlandse studenten de keuze hebben tussen een internationaal of Nederlands programma kiezen ze meestal voor het laatste. Dat is makkelijker. Bij de faculteit Natuur en Techniek bijvoorbeeld is er weinig interesse voor die programma’s.’
Ze vervolgt: ‘Door internationale elementen in het curriculum in te bouwen kun je een heel eind komen. Een week op excursie in Beijing is bijvoorbeeld heel waardevol. Maar als je een tijdje studeert in het buitenland ben je 24 uur per dag in een vreemd land, met een andere taal en gewoontes. Dat is natuurlijk onvervangbaar.’
Eyeopener
Met dat laatste is Werner Pieneman (20), derdejaars technische bedrijfskunde, het helemaal eens. ‘Ik zeg altijd: als je niet gaat laat je een fantastische kans liggen.’ Hij liep vorig jaar vijf maanden stage op de Filippijnen. Voor een bedrijf ontwierp, produceerde, promootte en verscheepte hij zogenaamde ‘bin covers’, stijlvolle hoezen en cabines om vuilnisbakken te camoufleren.
Wat hem opviel was dat de modellen en theorieën uit de opleiding, over bijvoorbeeld de bedrijfsvoering en omgangscultuur, in den vreemde niet op bleken te gaan. Wat dat betreft was de stage voor hem een echte eyeopener. Terug in Nederland leerde hij zaken waarderen waar hij voorheen geen oog voor had. Pieneman: ‘Onderwijs en gezondheidszorg is hier allemaal prima geregeld. Als je daar iets overkomt en je bent niet rijk dan moet je gaan zwerven of voor een paar dollar per dag werken.’
Net terug in Nederland zag hij tot zijn grote verbazing zijn ‘bin covers’ in de Praxis-folder prijken. Inmiddels zijn ze over de gehele wereld te koop.
CIJFERS
Het aantal studenten van de HU dat een periode (voor een stage of een deel van de studie) in het buitenland verbleef schommelt de laatste jaren. In 2005 vertrokken er in totaal 807, het jaar daarop 856. 2007 laat een daling zien tot 668. Die vermindering kan deels verklaard worden omdat in dat jaar alleen stages van minimaal zes weken meetelden.
De cijfers die de hogeschool hanteert kunnen afwijken van het werkelijk aantal reislustigen. ‘International Office krijgt ze van de faculteiten en die zijn niet overal even makkelijk boven tafel te krijgen omdat ze soms niet goed zijn geregistreerd’, zegt Gitta Reiszner, hoofd International Office. Mogelijk dat groepen niet zijn meegeteld. ‘Dan gaat het vooral om studenten die op eigen houtje iets regelen en geen gebruik maken van de buitenlandbeurzen die door International Office worden beheerd. Want degenen die een dergelijke beurs aanvragen komen automatisch bij ons terecht.’
Met ingang van februari dit jaar is de registratie verbeterd door de invoering van een nieuwe database. Voor studenten die zich laten registreren betaalt de hogeschool een gedegen reisverzekering. ‘Ik hoop op die manier een centraal systeem te hebben om in 2009 exacte cijfers boven water te krijgen.’
METEN IS WETEN
De cijfers over aantallen studenten die voor studie een tijdje de landsgrenzen over gaan, zijn niet altijd even betrouwbaar. ‘Het is appels met peren vergelijken. Tot op heden is er geen uniform instrument. Elke instelling doet het op z’n eigen manier en heeft een andere definitie van mobiliteit’, zegt Reiszner. Stages, uitwisselingsstudenten, een dagexcursie naar een ander land, een projectweek net over de grens – het wordt niet zelden allemaal op een hoop gegooid en in de cijfers meegenomen. Dat maakt vergelijkingen tussen instellingen en het ontwaren van trends over meerdere jaren moeilijk.
Reiszner: ‘We zijn als hogeschool bezig definities vast te stellen waardoor we wel goed kunnen meten. We maken een onderscheid tussen stage en studie in het buitenland. In de laatste categorie onderscheiden we kort, langer of langer dan een jaar. We zijn in gesprek met de Nuffic (organisatie voor mobiliteit in het hoger onderwijs; red.) en andere instellingen van hoger onderwijs om te bezien of zij onze definities overnemen om zo de landelijke cijfers uniform te kunnen meten.’
TIPS
1. Ervaringen en blogs van andere studenten abroad lezen of zelf informatie delen: www.wilweg.nl
2. Informatie over de talloze beurzen: www.beursopener.nl
3. Kortingskaart voor 32.000 voordeeltjes in 106 landen: www.isic.org
4. Kamer verhuren, bijvoorbeeld aan buitenlandse student alhier: www.postbus51.nl
5. Kosten niet gebruikte ov-kaart retour: www.ib-groep.nl
6. Fiets meenemen in vliegtuig: www.vakantiefietser.nl
7. Contact met Nederlanders op jouw bestemming: www.newstudent.nl
8. Persoonlijke checklist van regeldingen: www.minbuza.nl
9. Gratis verzekering: www.io.hu.nl
10. Meer info: www.nuffic.nl en www.studereninhetbuitenland.nl