Docenten in het hoger onderwijs ergeren zich aan de vele regels op hun werk. Plasterk heeft daarom afspraken gemaakt met de VSNU en de HBO-raad: ‘We zijn op de goede weg’.
Onderzoeksinstituut ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen rapporteerde vorig jaar
over de irritaties van docenten. Op een schaal van 1 (helemaal niet irritant) tot 10 (zeer irritant) gaven de 161 bevraagde hbo-docenten gemiddeld een 4,5 – een ‘matige irritatiegraad’ volgens de onderzoekers. De regels voor het inroosteren van lessen, het reserveren van werkplekken en de uitvoering van de accreditatie zijn vaak een bron van
ergernis.
Wo-docenten noteerden een irritatiegraad van 4,8. Zij vinden vooral de regels rond tijdelijke contracten vervelend, maar ergeren zich ook aan de urenregistratie en de publicatiedruk. Zowel in het wo als het hbo wordt er gemopperd over het aanvragen van ondersteuning en de invoering van onderwijsvernieuwing. Voor docenten is het niet altijd duidelijk wat er verandert, waarom het verandert, en wat er precies van hen wordt verwacht.
Uit de gesprekken met het onderwijsveld blijkt dat regeldruk hoog op de agenda staat. Het ministerie en de sectoren werken samen om de kwaliteit van het management te verbeteren. Ook worden de systemen voor toezicht en verantwoording, twee pijnpunten binnen de onderwijssector, binnenkort veranderd.
Voor het hoger onderwijs zijn er een paar specifieke afspraken gemaakt. Bij de universiteiten zullen de irritaties van docenten blijvend worden gevolgd. De nieuwe accreditatiewetgeving moet zowel in het hbo als het wo voor verbetering zorgen. Ook gaan de koepelorganisaties met instellingen praten over het verminderen van de regeldruk. Daarnaast is afgesproken om iedere vijf jaar onderzoek te doen naar de overhead bij de instellingen. Deze ‘bureaucratiemeter’ moet hen stimuleren de bestaande regels opnieuw onder de loep te nemen.
Nieuws