Stefan Dwarswaard studeert Journalistiek aan de HU.
Mijn huisgenoten noemen mij neurotisch. Dat komt doordat ik, als een hond die tegen elke paal pist, pauzeer voor elke boekenkast. Een maand terug rende ik met een klasgenoot door Utrecht Centraal voor onze trein, tot ik de deelboekenkast zag. Ik kon mezelf niet bedwingen. Een ongemakkelijk half uur ging voorbij waar we samen in stilte wachtte op de volgende trein.
Rond mijn huis had ik altijd drie tweedehands boekenwinkels, tot vijf maanden terug mijn favoriet zijn deuren sloot. Het was mijn thuis geweest, vergelijkbaar met een bruin café voor een alcoholist. Ik liep er twee keer per week binnen en begroette de eigenaar in zijn dofgewassen grijze flanellen overhemd die dan goedendag terug bromde. Ik snap heel goed dat een boekenwinkel geen entertainment pur sang is, maar… voor mij wel. Hij vertrok met de noorderzon en daarmee verdween de beste plek op aarde.
Tot een paar dagen terug. Ik zag tientallen mensen rond het pand staan. Ik banjerde door de menigte en zag dat het pand gekraakt was. Er hing een vlag met ‘Rats entered the building’ en eentje met ‘Kraken gaat door’ (geweldige kreet toch, net als ‘Hardcore never dies’ en ‘punk is niet dood’). Op de deur hing een A4’tje: Kom je langs?
Voor het eerst in vijf maanden liep ik weer naar binnen. Op een van de oude boekenplanken zag ik een tiental boeken die de krakers hadden neergezet. Veertig jaar oude communistische manifesten die niemand wil lezen. Maar toch. Ik overweeg nog steeds om mijn slaapzak er ook uit te rollen.