Nieuws

Plasterk verwacht geen hoog collegegeld

Onderwijsinstellingen gaan straks heus geen torenhoog collegegeld vragen voor het volgen van een tweede studie, bezweert minister Plasterk een kritische senaat. Toch wil hij dat niet wettelijk garanderen.

Als het aan de minister ligt, mogen hogescholen en universiteiten vanaf september 2010 een hoger collegegeld vragen aan afgestudeerden die een tweede bachelor- of masteropleiding volgen. Twee studies naast elkaar doen mag straks nog steeds voor hetzelfde geld, maar wie klaar is met zijn eerste studie moet het zogenoemde instellingscollegegeld betalen. En dat kan zomaar vele malen hoger zijn dan het reguliere collegegeld.

De Tweede Kamer heeft al ingestemd met de maatregel, die overigens niet voor zorg- en lerarenopleidingen geldt. Maar de Eerste Kamer aarzelt nog. Ingefluisterd door hun jongerenafdelingen en de studentenbonden plaatsten zelfs de regeringspartijen eind vorige maand kritische kanttekeningen. Zo vindt het CDA dat studenten na het behalen van hun eerste bachelor- of masterdiploma nog minstens twee jaar de tijd moeten krijgen om hun tweede studie tegen het wettelijke collegegeld af te maken. Ook de PvdA-senatoren zijn bang dat getalenteerde studenten uit financiële overwegingen zullen afzien van een tweede studie.

In zijn schriftelijke antwoord op de Kamervragen probeert minister Plasterk aan de bezwaren tegemoet te komen. Zo zegt hij niet te verwachten dat de instellingen een fors hoger collegegeld zullen gaan vragen. Bij dertigplussers gebeurt dat momenteel ook niet.

Daarnaast verwijst hij naar het bekostigingsakkoord dat VSNU, HBO-raad en de studentenorganisaties LSVb en ISO twee jaar geleden sloten. Wie aan een tweede opleiding begint voordat de eerste is afgerond, mag tot in de eeuwigheid tegen het wettelijke collegegeld studeren, stond daarin te lezen. Zo’n vaart zal het dus wel niet lopen met dat hoge collegegeld, denkt de minister.

Los daarvan verwerpt hij het voorstel van het CDA om wettelijk vast te leggen het collegegeld voor een tweede studie in elk geval twee jaar laag blijft. Hij herhaalt nog maar eens dat de overheid, gelet op ‘budgettaire prioriteiten’, haar verantwoordelijkheid voor het kunnen volgen van bekostigd onderwijs af wil bakenen en maar één bachelor- en één masteropleiding betaalt. Wie méér wil loopt het risico een hoger collegegeld te moeten betalen.

De minister erkent dat de nieuwe wet ruimte laat voor strategisch gedrag: studenten die twee studies tegelijk volgen stellen hun afstuderen in de eerste opleiding mogelijk uit om te voorkomen dat ze voor hun tweede opleiding het instellingscollegegeld moeten betalen. Maar hij betwijfelt of die neiging zo sterk is. Zo afschrikwekkend hoog zal dat collegegeld naar zijn inschatting immers niet worden. Ook de beperkte geldigheidsduur van behaalde tentamens zal een remmend effect hebben op uitstelgedrag, meent hij.

Of de Eerste Kamer genoegen zal nemen met het antwoord
van de minister staat te bezien. Ze nodigt hem uit om zijn plannen op 22
december mondeling toe te lichten. Er kan aansluitend over het wetsvoorstel
worden gestemd. De planning dat de wet op 1 september 2010 ingaat, hoeft dan niet in
gevaar te komen.