Achtergrond

Alle hens aan dek

Hogescholen krijgen dit jaar te maken met een forse toestroom van studenten, voorspelt de HBO-raad op basis van de hoge vooraanmeldingen. Vanwege de economische crisis kiezen jongeren eerder voor een studie dan voor een baan. Ook de HU lijkt meer studenten te mogen verwelkomen, zij het minder dan het landelijk gemiddelde. De verwachte toestroom leidt niet tot ongerustheid. ‘Opleidingen en faculteiten lossen hun eigen zaakjes op.’

‘Aantal hbo-studenten neemt fors toe’, ‘Hbo krijgt dit jaar veel meer studenten’, ‘Aantal hbo-studenten stijgt explosief’, ‘Hbo’s komend jaar bomvol’. De kranten en tv-journaals signaleren begin augustus, enkele weken voor de start van het nieuw studiejaar, een forse toestroom van eerstejaars studenten aan de hogescholen. Dit zou blijken uit de aantallen vooraanmeldingen bij het Centraal Bureau Aanmelding en Plaatsing, onderdeel van de IB-groep. Dit studiejaar willen een dikke 17.000 studenten meer dan vorig jaar een hbo-opleiding gaan volgen. Een ongekende stijging van ruim 18 procent.
Een verklaring van deze plotselinge studielust is de voortwoekerende economische crisis, meent Doekle Terpstra, voorzitter van de belangenorganisatie HBO-raad. Het is voor jongeren momenteel moeilijk om op de arbeidsmarkt een plek te vinden. ‘Jonge mensen kiezen voor de zekerheid van een opleiding in plaats van een baan’, zegt hij voor de NOS-camera. Terpstra realiseert zich dat het om voorlopige cijfers gaat en vermoedt dat de spectaculaire groei nog wel iets zal afvlakken. ‘Maar dat er sprake is van een hele stevige stijging ten opzichte van de afgelopen jaren, dat is wel duidelijk.’

Ook Hogeschool Utrecht mag dit jaar volgens de prognoses meer studenten verwelkomen. Volgens de cijfers van begin augustus zullen bijna duizend eerstejaars meer dan vorig jaar bij de HU aankloppen. Ten opzichte van het landelijke gemiddelde een bescheiden maar substantiële groei van 10,8 procent. Dit betekent dat sommige opleidingen hordes eerstejaars op zich af zien komen. De voltijdopleidingen personeel en arbeid (P&A) en integrale veiligheidskunde (IVK) in Utrecht bijvoorbeeld lijken respectievelijk zo’n tachtig en zestig studenten extra te trekken: een groei van rond de vijftig procent.
Zoveel studenten opvangen kost grote moeite, zegt Jan Thijs, directeur van de instituten voor P&A en IVK. ‘Het is een kwestie van alle hens aan dek. We moeten extra groepen invoeren terwijl het gebouw niet veel reserveruimte heeft. Dat zal puzzelen worden met de ruime en roosters. En op basis van de prognoses zorgen we dat er docentencapaciteit beschikbaar is. Maar afspraken over taken en uren kunnen we pas maken als precies bekend is hoeveel nieuwe groepen van start gaan.’ Het is nog te vroeg voor maatregelen zoals het aantrekken van extra personeel, vindt hij. ‘We wachten af totdat de studenten er feitelijk zijn. De ervaring leert dat er in de laatste periode soms flink wat studenten bijkomen, maar het aantal kan ook behoorlijk afnemen. Dit doet een beroep op onze creativiteit en improvisatievermogen. De ervaring leert dat het altijd lukt.’

Bij de faculteit Educatie slaat vlak voor de zomer de schrik om het hart toen de teller van het CBAP op ruim een kwart groei komt te staan. Mooi, die interesse in het leraarsvak in het licht van de verwachte lerarentekorten. Maar de studenten moeten wel in het gebouw geherbergd worden en onderwijs krijgen. Terwijl het nieuwe pand toch al krap bemeten is en er op allerlei fronten wordt bezuinigd (minder personeel) om het tekort op de facultaire begroting te dichten. Inmiddels zijn de vooraanmeldingen gezakt, maar is er nog steeds sprake van een flinke toename.
‘Dat zal een behoorlijk druk leggen op de organisatie van een aantal opleidingen. Dat kan niet anders’, zegt directiesecretaris Aart van Bruggen. Directeur Dick de Wolff denkt dat er bij sommige opleidingen docenten moeten worden geworven en dat er soms meer studentengroepen moeten komen. ‘Ik verwacht geen grote problemen. Dit kunnen we net aan.’ Hij wacht met definitieve maatregelen tot duidelijk is hoeveel studenten er daadwerkelijk zijn. Maar die afweging is lastig. ‘Want als je te weinig doet dan loop je kans op grote problemen en als je te veel doet dan maak je onnodige kosten.’

HU-woordvoerder Floris Ran hoort met enige verbazing de stelligheid waarmee de HBO-raad aan de bel trekt. ‘Het was wat vroeg om met cijfers te komen en er conclusies aan te verbinden over de toestroom van studenten’, zegt hij. De laatste weken kan er nog van alles gebeuren. Er is geen reden voor ongerustheid. Zeker niet voor de Hogeschool Utrecht, want die zit ten slotte ver onder het landelijk gemiddelde. Er is dan ook geen aanleiding voor de HU om in actie te komen, zoals het werven van extra personeel. Ran heeft geen signalen ontvangen van opleidingen of faculteiten die zeggen de toestroom niet aan te kunnen. ‘Opleidingen en faculteiten lossen hun eigen zaakjes op.’

Eind augustus is de spectaculaire stijging van de landelijke vooraanmeldingen, net zoals Terpstra voorspelde, redelijk getemperd naar 13 procent groei. Heeft de HBO-raad te vroeg geroepen? Nee, zegt Annelieke van Schie, woordvoerster van de HBO-raad. De hogescholenkoepel brengt elk jaar de vooraanmeldingen naar buiten. Maar omdat ze dit jaar fors hoger uitvallen dan gebruikelijk ontstaat er enige ophef over, zegt ze. Hoewel de cijfers van het CBAP niet de definitieve aanmeldingen zijn, wordt dit jaar een stevige groei verwacht. ‘We kunnen geen voorspellingen doen, maar de hoogte van de vooraanmeldingen maken dat zeer aannemelijk. Omdat we studenten goed onderwijs willen bieden, moeten we er op voorbereid zijn en daarom heeft de HBO-raad dit in een vroeg stadium naar buiten gebracht.’

Het tromgeroffel van de HBO-raad (en later de universiteitsvereniging VSNU) leidt tot enkele rimpelingen in de politieke arena. SP-Kamerlid Jasper van Dijk bepleit dat minister Plasterk hogescholen en universiteiten financieel tegemoet moet komen als zij veel nieuwe studenten krijgen. ‘Bijzondere omstandigheden vergen bijzondere maatregelen. Niets doen betekent een studiejaar met overvolle collegezalen en een gebrekkige begeleiding’, zegt hij in een verklaring. Hij wil dat de minister snel met een extra budget komt. ‘In oktober weten we precies hoeveel extra studenten er zijn. Dan kan Plasterk het budget daarop aanpassen. Doet hij dat niet, dan worden studenten en docenten aan hun lot overgelaten.’
Maar minister Plasterk geeft geen krimp. In een persbericht zegt hij dat het goed is dat steeds meer jongeren hoger onderwijs gaan volgen. Dat is het beleid van het kabinet, wellicht ondersteund door de economische crisis. Hij wijst er op dat instellingen meer bekostiging krijgen bij een toenemend aantal studenten; zij het met een vertraging van twee jaar. Plasterk realiseert zich dat het voor de instellingen flink aanpoten wordt om de toestroom van studenten op te vangen. ‘Maar ik ken de Nederlandse universiteiten en hogescholen als flexibel en daadkrachtig en heb er alle vertrouwen in dat ze daar uit komen’.

Vooraanmeldingen

Of de forse groei van het aantal vooraanmeldingen bij het Centraal Bureau Aanmelding en Plaatsing (CBAP) ook werkelijk leidt tot een grote instroom van studenten, is nog maar de vraag. Er zijn meerdere redenen waarom de cijfers geen betrouwbare graadmeter zijn voor toekomstige studentenaantallen. Een scholier die zich bij het CBAP heeft aangemeld, kan bijvoorbeeld afzien van de studie of zijn middelbaar schooldiploma niet halen. Daar komt nog bij dat studenten zich mogelijk op een vroeger of later tijdstip aanmelden dan voorgaande jaren, waardoor vergelijkingen mank gaan. De feitelijke inschrijvingen bij hogescholen lopen tot 1 oktober.
Een andere reden waarom de cijfers niet goed betrouwbaar zijn is dat de aspirant-studenten zich sinds twee jaar bij het CBAP aanmelden via het computersysteem Studielink. Hier kunnen zij bij vier studies aangeven dat ze geïnteresseerd zijn. Elk vinkje bij een opleiding telt in de cijfers mee. Daarbij heeft de IB-groep aangegeven dat Studielink dit jaar een betere bekendheid geniet dan voorheen, waardoor grotere groepen de weg naar het systeem weten te vinden in plaats van zich direct in te schrijven bij hogescholen.
Ook zijn deze gegevens van het CBAP vervuild omdat alle vooraanmeldingen meetellen, ook die voor studies waarvoor wordt geloot of een beperkt aantal wordt toegelaten zoals fysiotherapie en kunstopleidingen. Zo telt de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht meer dan tweeduizend vooraanmeldingen, wat zo ongeveer een vervijfvoudiging van de instroom zou betekenen ten opzichte van het vorig jaar. In werkelijkheid geldt een numerus fixus en wordt slechts een fractie van hen toegelaten.

Animo voor de HU

De belangstelling voor een studie aan de HU blijft schommelen. Medio februari bleven de vooraanmeldingen steken op 8 procent minder dan in dezelfde periode vorig jaar. Die daling werd in mei ongebogen tot een toename van 5 procent. Die stijgende lijn zette zich in juni door: maar liefst 14 procent meer gegadigden dan het vorig jaar. Eind augustus is die groei weer afgezwakt tot 6 procent. Grootste stijger is de faculteit Educatie met 15 procent, gevolgd door Communicatie en Journalistiek (13 procent) en Maatschappij en Recht (11 procent). De faculteit Economie en Management kent een toename van 3 procent, terwijl Gezondheidszorg 2 procent toename telt. De teller bij Natuur en Techniek staat gelijk aan de vooraanmeldingen van vorig jaar. De HU Amersfoort schiet 3 procent in de min.

Universiteiten slaan alarm

Na de hogescholen luiden ook de universiteiten de noodklok. Ze verwachten een dramatische stijging van het aantal eerstejaars en denken in de financiële problemen te komen. De universiteiten zien het aantal vooraanmeldingen met een kwart stijgen tot 56000 nieuwe aanmeldingen voor het komende studiejaar. Dat zijn er elfduizend meer dan verwacht, stelt universiteitenvereniging VSNU. Het zou door de economische crisis komen. ‘We willen geen paniek schoppen’, zegt een woordvoerder. ‘We hebben lang gewacht voordat we ermee naar buiten traden. Het zijn nog geen definitieve aanmeldingen en er kan nog veel gebeuren. Maar stel dat het veel minder wordt dan het nu lijkt, dan nog is er sprake van een gigantische stijging.’ De VSNU denkt dat Plasterk de definitieve aanmeldingen zal willen afwachten, die op 1 oktober worden geteld en pas begin volgend jaar bekend worden gemaakt. Maar de universiteiten hopen dat de minister in de aanloop naar Prinsjesdag met de toestroom rekening wil houden. (HOP)