Borstkanker, een duur taboe

Borstkanker: het woord alleen al zal je niet gauw horen uit de mond van een Surinamer. ‘A takroe siekie’ noemen ze kanker, de vreselijke ziekte. De strijd tegen het taboe en voor borstprotheses is moeilijk maar noodzakelijk.

Op Internationale Vrouwendag verzamelen zich duizenden mensen in roze en witte shirtjes op het Vrijheidsplein voor het paleis van president Bouterse in Paramaribo. Daar vormen ze samen een Pink Ribbon en beginnen aan een wandelloop door de stad, om aandacht te vragen voor het taboe op borstkanker in Suriname. In de stad hangen overal billboards met bokster Lucia Rijker erop, die oproept om samen te strijden tegen borstkanker.
Op het plein staan allemaal kraampjes met informatiemateriaal, protheses en bh’s. Carla Creebsburg is een van de mensen in de kramen en is eigenaar van lingeriezaak Double C aan de Kwattaweg in Paramaribo.
Ze verzorgt sinds kort borstprotheses en prothese-bh’s voor vrouwen die door borstkanker een borstamputatie hebben ondergaan. Ze staat op het plein om informatie te geven, maar krijgt er op deze dag het dubbele aantal klanten bij. Creebsburg werkte 32 jaar in Nederland als psychiatrisch verpleegkundige en keerde vier jaar geleden terug naar haar ouderlijk huis. ‘Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in lingerie en zag nergens in Paramaribo een lingeriewinkel.’
Dus begon ze zelf zo’n winkel en kreeg meteen veel media-aandacht. Op de vraag naar haar toekomstplannen floepte ze er uit dat ze ook borstprotheses wilde gaan verzorgen, ook al wist ze niet of er vraag naar was. ‘Marktonderzoek heb ik niet gedaan’, vertelt ze. ‘Maar via mond-tot-mondreclame is het balletje gaan rollen. Ik haalde eerst mijn protheses uit Nederland, daarna ben ik overgestapt naar Amerika omdat dat goedkoper was.’

Er valt nog een wereld te winnen als het gaat om de acceptatie van borstkanker. Het woord ‘kanker’ wordt meestal niet in de mond genomen en veel vrouwen schamen zich ervoor dat ze borstkanker hebben. De vrouwen die hun nieuwsgierigheid overwinnen en bij Carla naar binnen komen, lopen met een beschermende arm voor hun borst, aldus Creebsburg. ‘De confrontatie met zo’n prothese is vaak heftig en emotioneel.’
Omdat Suriname nog niet zo ver is met borstbesparende operaties, kiezen vrouwen er sneller voor om hun borst te amputeren. Doordat de verzekering geen borstprotheses vergoedt, moeten vrouwen zo’n 800 Surinaamse Dollar betalen. Dat is 200 euro, een gemiddeld maandsalaris. En dat kunnen velen zich niet veroorloven.
Om toch aan een prothese te komen, helpt de stichting Mammacare vanuit Nederland deze vrouwen. Zoals Sandra Houttuin (48). Zij kreeg als eerste vrouw een prothese via de stichting. Vorig jaar ontdekte ze een deukje in haar rechterborst. Haar vriend vond niet veel later een  knobbeltje. ‘De eerste weken keek ik er niet naar en hield mezelf voor de gek’, vertelt Sandra. Maar het begon te trekken en ze vertelde haar bazin dat ze niet meer kon werken. ‘Ze heeft me gelijk naar een arts gestuurd. Toen brak de hel los.’
Na de eerste onderzoeken volgden een mammografie en echo. Na biopsie op een stukje weefsel werden kankercellen ontdekt. ‘Het was net voor kerst en ik was bang dat ik al het lekkere eten zou missen.’
Door het vergevorderde stadium van de kanker moest haar borst geamputeerd worden. ‘De eerste keer dat ik mezelf terug zag, was toen ik gewassen werd’, zegt ze triest. ‘Ik keek naar beneden en dacht: ik ben lelijk geworden.’ Dat ze van haar vriend inmiddels weinig meer hoorde, hielp niet mee.
De protheses via Carla Creebsburg kon ze niet betalen. Maar via de stichting Mammacare in Nederland kreeg ze kosteloos een prothese en twee bh’s. ‘Ik was zó blij! Ik kon het wel uitschreeuwen van geluk: ik heb weer boobies!’

Sandra vertelt haar verhaal rustig en zonder schaamte, alsof er nooit een taboe is geweest. Toch is er nog een lange weg te gaan, weet ze. Er is veel onwetendheid. ‘Ik hoor vriendinnen soms zeggen dat borstprotheses kankerverwekkend zijn. Belachelijk, maar dat soort geruchten zijn hardnekkig.’ Alleen in haar vriend is ze teleurgesteld. ‘Hiervoor zag ik hem dag en nacht, nu komt hij bijna nooit meer langs,’ vertelt ze met een brok in haar keel. ‘Gisteren hebben we nog gepraat. Hij zegt dat het hem pijn doet als hij mij ziet, dat de tranen in zijn ogen staan. Maar ik heb hem gezegd dat hij niet meer hoeft terug te komen als ik weer de oude ben.’