Stapels afwas, plakkerige vloeren en volle vuilniszakken op het balkon: het clichébeeld van een studentenhuis, en daar horen muizen, pissebedden en kakkerlakken bij.
Mijn studentenhuis daarentegen is meestal brandschoon. Vorig jaar, toen ik kwam hospiteren, was ik uiterst verbaasd over het blinkende aanrecht en de opgeruimde gang, het streng nageleefde schoonmaakrooster en het washok mét instructies hoe om te gaan met de wasmachine, de vakkundig ingedeelde koelkast en het op naam gesorteerde postvakjessysteem. Maar toen: vorige week donderdag, ik maak aanstalten om te gaan slapen. Met een wat wazige, slaperige blik – mijn lenzen al uit – stap ik de keuken binnen om mijn tanden te poetsen. En opeens zie ik zoef-zoef een zwarte stip, onmiskenbaar een kakkerlak, onder de koelkast vandaan schieten richting vuilnisbak, en na een snelle blik op mij(?) als een gek weer terug onder de koelkast, naar zijn huisje. Dat laatste is slecht nieuws. Een “huisje” impliceert namelijk een familie, een groepering of misschien wel een hele kakkerlakkenstam!
Na mijn eerste kennismaking vorige week, was daar een paar dagen geleden opnieuw bezoek. Ik zat rustig op mijn kamer tv te kijken, totdat er eentje onder mijn bed (aahh!! Dan had ie dus ook ’s nachts over mijn gezicht kunnen kruipen!) vandaan kwam. Ik snelde naar de keuken, pak het eerste glas dat ik kon vinden en hup: over de kakkerlak. Gevangen. Maar wat nu? Samen met mijn huisgenootje heb ik met wat water het beest overgespoeld in een potje en ‘m daarna langzaam laten doodgaan. Niet erg diervriendelijk, maar eigenlijk zijn het ook geen dieren: het zijn kakkerklakken.
Bij ieder dwarrelend blaadje, op de grond liggende rozijn of loslopende vlieg schiet ik meteen in een schrikhouding, in de veronderstelling dat ik met een kakkerlak te maken heb. Ze zijn groot – ongeveer een halve duim – vies en vooral heel kriebelig.
Mijn georganiseerde studentenhuis springt daar natuurlijk in stijl op in: een stappenplan – hoe dood ik een kakkerlak – staat op het bord in de gang geschreven. Niet doodtrappen, want dan blijven de
eitjes aan je schoenzool plakken en krijg je overal nieuwe kakkerlaknestjes. Niet door de wc spoelen, want dan zwemmen ze terug (wat me bijzonder akelig lijkt). De huisbaas is ingelicht en de insectenverdelgerspray is in huis gehaald, zoals dat een georganiseerd studentenhuishouden als het
mijne betaamt.
Achtergrond