Achtergrond

‘Geen kennisstad zonder levendige campus’

De
Uithof krijgt geleidelijk het karakter van een levendige campus, maar ’s avonds
en in het weekeinde gaat de deur nog steeds op slot. Meer activiteiten zijn
essentieel voor een bloeiende kennisgemeenschap, maar hoe bereik je dat? Met
een restaurant, een hotel of een bioscoop? En is De Uithof daar wel groot
genoeg voor? Over ambities en een weerbarstige werkelijkheid.

Wat zullen we vanavond eens met onze buitenlandse
gasten gaan doen in De Uithof? Misschien eerst een hapje eten in dat geinige,
nieuwe restaurantje. Daarna is het theater misschien een goed idee, maar als we
dat niet redden, zou het ook zomaar de late voorstelling in de bioscoop kunnen
worden. Tenslotte halen we nog een afzakkertje in de kroeg voordat we naar het
hotel wandelen waar onze gasten een paar dagen verblijven vanwege het
internationale congres dat de Hogeschool Utrecht organiseert…

Uuuhh, naar de bioscoop in campus De Uithof?
Een hotel?! Het ideale avondje uit tussen de gebouwen van universiteit,
hogeschool en ziekenhuis lijkt nu nog ver weg, maar een bruisende Uithof waar
je dag én nacht terecht kan is in de toekomst zeker geen onmogelijkheid. Door het
groeiend aantal bewoners krijgt De Uithof allengs het karakter van een campus
waar onderwijs, werken, wonen en verpozen door elkaar heen lopen. Oedzge
Atzema, hoogleraar economische geografie aan de universiteit ziet het ideale
avondje uit al helemaal voor zich. ‘Je moet ambitieus zijn en groot durven
denken. Een vijfsterrenrestaurant, waarom niet? Cultuur, uitgaan! En De Uithof
zou een prachtige entree naar de stad kunnen zijn, dus stop die Waterlinieweg
onder de grond! Kijk nou toch eens hoe al die toeristen bij het Rietveld
Schröderhuis bijna tegen het talud staan gedrukt. Daar moet je je toch
eigenlijk voor schamen.’

Dat ambitieuze denken, ongehinderd door
praktische beperkingen, komt niet uit de lucht vallen. Ongeveer een jaar
geleden bezocht een delegatie van SSH, de hogeschool, de gemeente, het UMC en
de universiteit een aantal campussen in Noord-Amerika en Canada. Kunnen we in
Utrecht wijzer worden van de manier waarop campussen aan de overzijde van de
oceaan functioneren, was de vraag. Ja, dat kunnen we zeker, luidt het antwoord
van Oedzge Atzema in het boek dat hij schreef naar aanleiding van dat bezoek
Campusontwikkeling in Utrecht. De les in één zin: een goed functionerende
campus, met voldoende voorzieningen, is onontbeerlijk wanneer Utrecht zich
(internationaal) wil profileren als kennisstad. De afgelopen jaren is al flink
wat vooruitgang geboekt, maar we zijn er volgens Atzema nog lang niet. ‘De
Uithof is geen woestijn van steen meer, zoals in de jaren tachtig, maar mijn
gasten uit het buitenland is niet uit te leggen dat ik hier in het weekeinde
niet kan werken. De Uithof is nog steeds een werk- en studieplek, geen
ontmoetingsplaats.’

De studentenwoningen die de SSH heeft
neergezet en de bijpassende, bescheiden voorzieningen zoals een supermarkt en
een pizzeria hebben de levendigheid, en daarmee de aantrekkingskracht, al wel
vergroot. ‘Het gaat de goede kant op, zegt Ton Jochems, directeur van de SSH.
‘We kregen 2.500 aanmeldingen voor de 257 woningen in Casa Confetti. Dat zijn
harde cijfers die zeggen dat wonen in De Uithof geen bezwaar meer is. Alles
hangt met alles samen: hoe meer mensen, hoe meer voorzieningen, hoe levendiger
het wordt. En voor de meesten blijft het misschien bij gezelligheid, maar er
kan ook een uitwisseling van kennis ontstaan die meerwaarde oplevert.’

En dat laatste is de essentie van de campus.
In Amerika gooien universiteiten en hogescholen de campus in de strijd om de
concurrentie de loef af te steken en internationaal talent aan zich te binden.
Het bedrijfsleven ontdekt in toenemende mate dat het interessant is om
onderdeel uit te maken van een kennisgemeenschap en investeert er steeds meer
in campussen en Science Parks. Die ontwikkeling past in het veranderde idee van
kennisontwikkeling, zegt Huib de Jong, lid van het college van bestuur van de
HU. De tijd dat kennisverspreiding eenrichtingverkeer was van hoger onderwijs
naar samenleving, is voorbij. ‘Het monopolie op kennis bestaat niet meer en
daarmee verandert ook het karakter van de campus. Dat is een verzamelplek
geworden van groepen die allemaal baat hebben bij kennisontwikkeling. De
netwerken worden steeds uitgebreider en fysieke nabijheid kan een enorme
meerwaarde voor alle betrokkenen betekenen.’

Als Utrechts voorbeeld noemt hij de
samenwerking tussen universiteit en hogeschool bij de totstandkoming van het
Centrum voor Ondernemerschap en Innovatie in De Uithof, dat spin in het web van
kennisinstellingen en intermediaire organisaties wil zijn. Onderdeel daarvan is
het MKB-loket voor het midden- en kleinbedrijf, waar ook het UMC in
participeert. Het loket richt zich op ondernemers die op hun beurt behoefte
hebben aan toenemende kennis. ‘Hier worden allerlei samenwerkingsverbanden tot
stand gebracht en dat proces maakt een redelijk snelle ontwikkeling door.’

Ook het UMC heeft de afgelopen jaren de blik veel
meer naar buiten gericht. ‘Je kan het je niet meer veroorloven problemen in je
eentje te willen oplossen,’ zegt Pieter Duif Verhoeven, hoofd vastgoed en
huisvesting. ‘Er zit op De Uithof nogal wat kennis bij elkaar, samenwerken is
essentieel.’

En dat gaat steeds beter, benadrukken alle
betrokken partijen. Het zeswekelijkse overleg van de Vereniging Samenwerking
Uithof – waarin alle belanghebbenden hun zegje doen – heeft volgens Duif
Verhoeven de afgelopen drie jaar ‘een stevige positie gekregen’ en is ‘een mooi
platform om zaken in de week te leggen’. ‘De reis naar Amerika en Canada heeft
daarin een belangrijke rol gespeeld, je kent nu ook de gezichten achter de
namen. Bij de totstandkoming van het nieuwe bestemmingsplan is de sfeer: hoe
verdelen we de koek het best met elkaar.’

Een stukje van die koek is bestemd voor een
UMC-personeelsflat, pal naast De Bisschoppen. Het ziekenhuis is bezig met de
voorbereidingen voor de bouw. ‘Het is heel moeilijk om bijvoorbeeld goede
verpleegkundigen of ok-assistenten te vinden, zo’n voorziening speelt een rol
in de concurrentie met andere ziekenhuizen.’

Het gebouw zou tevens de functie van
‘zorghotel’ moeten krijgen. Hier kunnen familieleden van patiënten verblijven
of patiënten zelf die voor een ingreep van ver moeten komen. Maar het hotel zou
ook voor onder meer gastdocenten of onderzoekers uit het buitenland een
uitkomst kunnen zijn. Onderin het gebouw komt een zogeheten commerciële plint,
zoals bij City Campus Max waar bijvoorbeeld een fitnesscentrum is gepland. ‘We
gaan met de hogeschool en de universiteit overleggen over de invulling van die
plint, we hebben allemaal belang bij meer levendigheid in De Uithof.’

De vraag is aan welke voorzieningen het meest
behoefte is voor het vergroten van de aantrekkingskracht. Guus Adriaanse,
HU-projectleider nieuwbouw FNT, noemt ‘brede sportvoorzieningen’ voor jongeren,
zoals een ijsbaan of een zwembad. Ruut van Rossen, hoofd campusbeheer bij de
universiteit, denkt aan ‘atelierachtige ruimten’ waar studenten activiteiten
kunnen ontplooien op gebieden als theater en fotografie. Daarnaast zouden de
sportvelden en de Botanische Tuinen volgens hem toegankelijker moeten worden om
aan aantrekkingskracht te winnen. ‘En het palet aan winkels moet sowieso
uitgebreider.’

Ideeën genoeg, maar er moet ook geld voor
worden gevonden. En dat is niet makkelijk, zeker niet bij voorzieningen waarvan
je niet zeker weet of ze wel winst gaan opleveren. Van Rossen: ‘Investeren is
inderdaad heel lastig. Je moet, zeker in een onzekere periode als nu, de dubbeltjes
bij elkaar leggen. De vastgoedportefeuille is een behoorlijke last, ook wat dat
betreft moet je gezamenlijk optreden.’

En wie niet rijk is, moet creatief zijn. Duif
Verhoeven herinnert zich van de reis naar Amerika en Canada in het bijzonder de
campus van Ryerson University in Toronto. Er moesten collegezalen en een
parkeergarage komen, maar hoe maak je zo’n project rendabel? ‘De universiteit
zocht samenwerking met een bioscoopexploitant en dat leidde tot een complex met
ruimten waar overdag college wordt gegeven en waar je ’s avonds films kan zien.
Een briljante vondst als het gaat om efficiënt ruimtegebruik! Daarmee zouden we
hier de eerste in Nederland kunnen zijn.’

Maar iedere partij heeft natuurlijk ook z’n
eigen belangen. Zo ziet de SSH ziet graag nog meer woningen verrijzen om de
wachttijden blijvend te kunnen beteugelen. Met de oplevering van Casa Confetti
wonen er nu 2.200 studenten in De Uithof. In Visie De Uithof, de opmaat voor
een nieuw bestemmingsplan, staat dat er de komende tien jaar nog ruimte is voor
nog eens 2.000 extra woningen. In het kader van de levendigheid zou je dus
zeggen: bouwen! Maar de gemeente heeft op korte termijn geen plannen voor
grootschalige woningbouw. Volgens wethouder Ruimtelijke Ordening Harrie Bosch
is het bouwen voor starters momenteel belangrijker. ‘En als je voor starters
bouwt, help je ook studenten die hun kamer eerder verruilen voor een betaalbare
woning. Maar we houden de wachttijden wel nauwlettend in de gaten.’

Dat neemt niet weg dat ook de gemeente het
belang van campusontwikkeling onderschrijft. En volgens Bosch kunnen de
ontwikkelingen snel gaan. ‘Over tien jaar zal De Uithof nog wel herkenbaar
zijn, maar er wezenlijk anders uitzien dan nu: meer bedrijven die het idee van
een Science Park gestalte geven, meer woningen, een faciliteit voor tijdelijk
verblijf en voorzieningen op het gebied van cultuur en ontspanning. Een
bioscoop of een theater is inderdaad niet louter voorbehouden aan de
binnenstad.’

Vooralsnog ligt in de aanloop naar een nieuw
bestemmingsplan weinig vast. In de gebiedsvisie voor De Uithof (2007), de
voorloper van het nieuwe bestemmingsplan, komen de woorden ‘theater’ en
‘bioscoop’ in ieder geval niet voor. Het gaat om relatief bescheiden
uitbreidingen van het winkelaanbod, de horeca en commerciële diensten als een
uitzendbureau en een reisbureau. Qua cultuur wordt aan een uitbreiding van
cultureel centrum Parassos gedacht. Ook zou kunst in de openbare ruimte ‘een
grote meerwaarde voor de uitstraling van het gebied’ betekenen.

De tijd moet niet alleen uitwijzen welke
ambities daadwerkelijk worden gerealiseerd, maar ook of er wel voldoende plek
voor is. Ruut van Rossen: ‘Er is sprake van een spanningsveld als het gaat om
de beschikbare ruimte en de toeloop. De hoeveelheid auto’s moeten we echt
beperken, het kan nu soms al behoorlijk vast staan. En met 25.000 instappers
alleen al op lijn 12 redden we het niet.’

Guus Adriaanse: ‘De verdere ontsluiting is
heel belangrijk, De Uithof gaat ten onder aan zijn eigen succes. Met name beter
openbaar vervoer is belangrijk en dan kom je gauw uit op een light
rail-verbinding, want met bussen is de vervoersstroom niet op te vangen. Dit is
voor alle Uithof-participanten van belang, maar met name voor de hogeschool:
een hoog percentage studenten woont nog thuis en dat zijn de grootgebruikers
van het openbaar vervoer.’

Inmiddels ligt er een ontwerp op tafel voor
een transferium met minimaal 1.700 parkeerplekken voor onder meer UMC, HU en
UU. Geplande oplevering: 2011. En wethouder Harrie Bosch maakt zich sterk voor
een tramverbinding waar eind 2009 een beslissing over moet vallen. ‘De druk op
de ruimte is groot. Tram en transferium zijn heel belangrijk, anders bezwijkt
De Uithof straks onder zijn eigen gewicht. Bij de totstandkoming moeten we
alles op alles zetten om vertraging te voorkomen.’

Kortom: aan goede wil ontbreekt het niet als
het gaat om de campusfunctie van De Uithof, maar de exacte koers is nog niet
helder. Huib de Jong pleit voor bezinning en overleg, de campusontwikkeling is
volgens hem in een cruciale fase gekomen. ‘Dit is het moment om goed na te
denken over wat we precies willen. Wat zijn de beste manieren om de dynamiek op
de Uithof verder te verbeteren? Waar huisvest je studenten als je ook verweven
bent met de stad? En hoe los je het vervoersvraagstuk op? De ontwikkelingen
zijn te belangrijk om overhaaste beslissingen over te nemen.’

 

Kader 1: Campus
Recruitment

 

Uitzendbureau Campus Recruitment kan zich geen
andere vestigingsplek dan De Uithof voorstellen. Het kantoor is te vinden in
het gebouw van de SSH aan de Heidelberglaan. ‘Studenten kunnen hier zó
binnenlopen en wij zitten dichtbij onze klanten, hogeschool en universiteit.
Dat maakt dat we snel kunnen inspelen op de wensen,’ zegt vestigingsmanager
Kristien Kruijff.

Anderhalf jaar geleden begon Campus
Recruitment met drie man personeel, inmiddels werken er acht mensen. Er is
succesvol bemiddeld voor zo’n duizend vacatures bij universiteit en hogeschool.
‘Men weet ons steeds beter te vinden,’ vult collega-manager Kirsten Bekkering
aan.

Het uitzendbureau is een initiatief van de
hogeschool en universiteit. Het is de bedoeling dat beide instellingen wanneer
ze flexwerkers nodig hebben eerst een beroep doen op Campus Recruitment. ‘Als
je echt werk wilt maken van campusontwikkeling, zou het UMC ook nog mee moeten
doen. Het zou me niks verbazen als dat in de toekomst ook gebeurt.’

 

Kader 2: Gespecialiseerde
campussen

 

Gespecialiseerde campussen rondom een centrale
plek: die trend uit Amerika krijgt ook hier steeds meer gestalte. University
College heeft een campus op het terrein van de vroegere Kromhoutkazerne. De
universiteit kiest voor een concentratie van activiteiten rondom de
letterenfaculteit aan de Drift, waar een ‘universiteitskwartier’ gestalte moet
krijgen. En de nieuwbouw aan de Eem in Amersfoort biedt de HU mogelijkheden
voor een ‘onderwijscampus’. ‘We willen een bijdrage leveren aan de
onderwijsketen in die regio en de economische ontwikkeling. We hebben, net als
bij de technocampus, afspraken gemaakt met het ROC, maar ook met het voortgezet
onderwijs.’

De hogeschool kan zich ook niet louter op de
Uithof focussen, al was het maar om praktische redenen: er is enorm
geïnvesteerd in de net geopende faculteit Natuur en Techniek aan de Oudenoord.
De ontwikkeling van een technocampus op deze plek kreeg een extra impuls, want
vertegenwoordigers van HU, ROC Midden-Nederland, de gemeente Utrecht, SSH en
woningbouwvereniging Mitros tekenden er een intentieovereenkomst voor het
ontwikkelen van een gebiedsvisie. ‘Concentratie op de Uithof biedt ons grote
voordelen, met name als het gaat om de samenwerking met de universiteit en het
bedrijfsleven. Maar het is ook een machtige uitdaging om een bijdrage te kunnen
leveren aan de wijkontwikkeling in de stad.’

 

Kader 3: Science
Valley

 

Je hebt ambities nodig om verder te komen,
maar de doorsnee Utrechter heeft niet zoveel op met ‘ambitie en
kennisontwikkeling’, meent hoogleraar economische geografie Oedzge Atzema,
schrijver van het boek Campusontwikkeling in Utrecht. ‘Die denkt: doe maar
normaal, jochie. In Amerika hebben universiteiten vaak het karakter van een
volksuniversiteit doordat ze veel laagdrempelige cursussen organiseren. Het
hoger onderwijs moet ook hier de deuren wijder open gooien, dan wordt de
acceptatiegrens hoger.’

Campusontwikkeling beschouwt hij niet alleen
als een lokale, maar vooral ook als een regionale opgave. ‘Je hebt in De Bilt
en Zeist instellingen als het RIVM, TNO en het KNMI… De Heuvelrug kun je
rustig als Science Valley beschouwen.’

Hij verwijst naar het rapport Randstad 2040. ‘Daarin
is Utrecht een knooppunt van kennis en cultuur. Als je dat serieus wilt
oppakken, moet je maximaal investeren in alle vormen van onderwijs.
Campusontwikkeling ligt in de lijn van specialisatie van deze regio.’