Achtergrond

Herrie in huis

Drilboor en hamer, feest en muziek, duivennest op het dak: de meeste studenten krijgen wel eens met geluidsoverlast te maken. Je kunt wanhopig je hoofd onder je kussen steken, of je kunt er iets aan doen.

Het zal je maar gebeuren. Na lang zoeken heb je eindelijk een kamer gevonden, de muren geverfd, parket gelegd, je spullen neergezet. En dan blijkt je huisbaas de zolder te gaan verbouwen. Wekenlang vanaf zeven uur ’s ochtends gezaag, geboor en getimmer. Mag dat zomaar?
Of je woont in een studentenhuis en een nieuwe bewoner blijkt wekelijks feestjes te geven tot diep in de nacht. Je doet geen oog dicht. Hoe vaak mag iemand zo’n feest geven en hoeveel geluidsoverlast mag hij daarbij veroorzaken?

Veel studenten weten wat geluidsoverlast is, maar ze klagen er zelden over bij de studentenlijn van de Landelijke Studenten Vakbond. De afgelopen twee jaar kwamen daar welgeteld vier klachten over binnen. Eén student had last van een duivennest. Door het dak kwamen mijten binnen en de vogels bleven maar ‘roekoe, roekoe’ roepen. Was de huisbaas verplicht om dat nest te verwijderen?
De andere klachten waren minder uitzonderlijk. Een huurbaas dreigde een student uit zijn kamer zetten omdat die te veel feestjes gaf; de student wilde weten wat zijn rechten waren. Twee andere gevallen gingen over een huurbaas die wilde verbouwen.

Er zijn natuurlijk veel meer studenten die overlast ondervinden, alleen kloppen ze niet bij de LSVb aan. ‘Studenten zijn weerbaar’, zegt advocaat Huib Hielkema, die een boek over geluidsoverlast schreef. ‘Ze kunnen goed hun eigen probleem oplossen. Als er in een studentenhuis iemand herrie maakt, dan zullen zijn huisgenoten daar wat van zeggen. En studenten verhuizen ook makkelijker dan een gezin met kinderen.’
Maar hoe pak je het aan als je geen zin hebt om te verhuizen en gek wordt van je buurman die tuba speelt? ‘Ga rustig en zelfverzekerd het gesprek aan’, zegt hoogleraar psychologie Henk van der Molen, decaan van de faculteit Sociale Wetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij promoveerde in 1985 op verlegenheid en gaf assertiviteitstrainingen. ‘Je moet vooral niet verlegen naar je schoenen kijken of agressief worden. Dan lukt het niet. Oefen voor de spiegel. Zelfverzekerd overkomen is soms een kwestie van trainen.’

Van der Molen geeft een paar vuistregels. Je kunt volgens hem het best in ik-termen spreken en helder uitleggen wat je precies stoort. Bijvoorbeeld: ‘Ik hoop dat u begrijpt dat ik overdag moet studeren en dat ik me niet kan concentreren als u overdag tuba speelt.’
Ook is het zinvol om je in de ander te verplaatsen en samen over een oplossing na te denken: ‘Ik kan me voorstellen dat u moet oefenen, maar kan dat misschien op andere momenten of ergens anders in het huis?’ Mocht de ander boos reageren, dan is het de kunst zelf niet boos te worden. Toon even begrip tot de ander weer redelijk kan nadenken.
‘Maar succes is niet verzekerd’, erkent Van der Molen. ‘Er zijn nu eenmaal mensen die niet redelijk kunnen nadenken. Daarmee krijg je ruzie tot in lengte van dagen. Het heeft weinig zin om de Rijdende Rechter te bellen, want dan raken de verhoudingen alleen maar verder verstoord.’

Wil je je na alle beleefdheden niet verlagen tot pesterijen of bedreigingen, dan moet je klagen bij de huisbaas. Pas als die niets doet, kun je een proces aanspannen. Zo gaat het ook als de huisbaas ingrijpend wil verbouwen en niet van plan is alternatieve woonruimte te bieden.
In de aanloop naar een rechtszaak is het verstandig om zoveel mogelijk op papier te zetten. Typ na ieder gesprek een verslagje en stuur dat de huisbaas toe ter bevestiging. Zorg dat alle toezeggingen op papier staan. Met andere woorden, zorg dat je de meest redelijke partij lijkt.
‘Want er zijn geen harde criteria voor geluidsoverlast’, zegt advocaat Hielkema. ‘Het ligt altijd aan de omstandigheden. Stel dat het huis een rotte vloer heeft, dan moet die inderdaad vervangen worden. Alleen kan het misschien wel wachten tot jij op stage gaat.’

De rechter – als die er eenmaal aan te pas komt – moet altijd een afweging maken: ‘Van een gezin met jonge kinderen mag je meer gestamp en geschreeuw verwachten dan van een alleenstaande’, zegt Hielkema. ‘En hoe rustig moet het zijn in een studentenhuis? Wist je van tevoren dat er conservatoriumstudenten in het pand woonden? Hoeveel feesten per maand is billijk? Geef je zelf ook wel eens een feestje?’
Het oordeel van rechters verandert ook met de tijd. Nog niet zo lang geleden, in 1995, wilden een paar huurders een medehuurder uit zijn woning laten zetten, omdat de man geregeld met een brommer door de brandgangen reed, zich onbeschoft gedroeg en wietplanten bezat. Niet ernstig genoeg, oordeelde de rechter. Nu zouden alleen al de hennepplanten voor ontruiming hebben gezorgd, meent Hielkema. ‘Rechters zijn strenger geworden.’
Omgekeerd kan het natuurlijk ook gebeuren dat iemand anders last heeft van jou. Wat gebeurt er als je buurman al van geluidshinder spreekt zodra je een fles ontkurkt, laat staan als je dispuut op bezoek komt? ‘Ook die moet eerst een brief naar de huiseigenaar sturen, al is het maar omdat je nooit helemaal zeker weet wie er precies in het studentenhuis wonen en wat er met de gezamenlijke post gebeurt’, zegt Hielkema. ‘Hij kan via de rechter om ontruiming van de woning vragen, maar dat is het ultieme middel. Hij kan ook om een verbod vragen: hooguit twee feesten per jaar op straffe van een dwangsom.’
Ook hier geldt weer dat het slim is een dossier bij te houden: hoe vaak stond de politie op de stoep, hoeveel brieven heeft de buurman geschreven, wat was het antwoord? Het is ook slim om notities van gesprekken te maken.
Maar telkens weer luidt de hamvraag: is het sop de kool waard? Wie weet kun je beter wat herriestoppers in je oren proppen of verhuizen. Of zelf een feestje geven. Dat zal ze leren.

Huib Hielkema (red.). Burenoverlast. Remedies tegen de overlastgevende huurder. Uitgeverij Maklu.

KADER

De sociëteit
Voor de sociëteit van een studentenvereniging gelden striktere regels. Een sociëteit valt namelijk onder dezelfde regels als een café en heeft een vergunning nodig. Gemeenten kunnen die vergunning intrekken als de regels worden overtreden. Er gelden simpele geluidsnormen en de gemeente meet de decibellen met een apparaat. Blijft de sociëteit binnen die normen, dan kan niemand de vereniging iets maken.

Worden de normen overschreden en de gemeente doet niets met de klachten, dan kunnen de buren de studentenvereniging voor het gerecht slepen. Geluidsoverlast op straat is moeilijk aan te vechten. ‘Een rechter zal meewegen dat je in het centrum van een stad meer reuring mag verwachten dan op het platteland’, zegt Hielkema. ‘En wie was er eigenlijk eerder, de sociëteit of de buurman? Is het altijd hetzelfde dispuut dat de overlast veroorzaakt en kan de vereniging dat dispuut de toegang ontzeggen?’

INTERVIEWS

Marije van Weelderen (19)
Student Leraar Nederlands (eerstejaars), faculteit Educatie

‘Ik heb elke dag te maken met overlast. Ik woon in Ondiep op kamers aan de Vecht. Aan de overkant van het water is het zogeheten Zandpad, waar prostituees op boten hun werkplek hebben en auto’s met potentiële klanten langsrijden. Hierdoor is het elke avond raak: claxonnerende auto’s, vooral van elf tot één uur ’s nachts is het een drama. Na tweeën wordt het stil. Mijn huisgenoten die aan dezelfde kant slapen, hebben er geen last meer van, maar ik slaap er niet doorheen.’

Ahmed A-mezian (36)
Baliemedewerker bij faculteit Economie en Management

‘Ik woon twaalf jaar in Hoograven en ’s avonds is er altijd overlast. Lawaai van motoren en mensen die tot laat voetballen. Officieel mag dat na tien uur niet meer, maar ze doen het gewoon. Ik spreek deze jongens erop aan, maar het helpt niet. Ik heb al vaak de politie hierover moeten bellen en die losten het dan op. De laatste tijd is de overlast minder, de politie strenger is geworden. Er staat nu een camera bij het voetbalveld en als ze na een waarschuwing niet ophouden met spelen, krijgen ze een bekeuring. Stoppen ze dan nog niet, dan moeten ze mee naar het bureau. Dat werkt.’

Hanna Rietman (22)
Student creatieve therapie muziek (vierdejaars) HU Amersfoort

‘De overlast in mijn Amersfoortse flat is erg. De buren boven en naast me hoor ik bellen en lopen. Ik ben een keer naar boven gelopen omdat het leek alsof er gevochten werd. Ook heb ik de politie een keer ingeschakeld, omdat een kind heel lang en raar schreeuwde. Ik weet niet hoe het is afgelopen. Deze zomer was het stil, maar na de vakantie begint het lawaai weer.’