Achtergrond

Iederéén les van Pieter Broertjes

‘Ik wist niet dat ze die hier hadden’, antwoordt een studente bij de entree van de faculteit Economie en Management (FEM) op de vraag of ze weet dat er lectoren werken aan de hogeschool. ‘Ik wel’, reageert haar gesprekspartner, ‘want mijn moeder is lector hier aan de hogeschool.’ ‘Wat doen ze dan?’, wil de eerste weten. ‘Een lector is iemand uit het bedrijfsleven die de aansluiting van het onderwijs en de praktijk moet verbeteren, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van minoren.’ ‘Als dat zo is, dan vind ik dat wel een goede zaak.’

Vraag tien willekeurige studenten of ze bekend zijn met de lectoraten en de meeste trekken de schouders op en bekennen niet van het bestaan te weten. Anderen hebben er wel eens van gehoord of een bordje van een lectoraat zien hangen. Blijft staan dat het gros van de studenten geen weet heeft van de ‘hbo-professoren’. Laat staan dat ze weten wat voor werk zij verzetten.
David van Swol, voorzitter van de studentenfractie Must in de centrale medezeggenschapsraad (CMR), bevestigt dat beeld. Studenten merken weinig van de lectoraten, zo is de ervaring van hem en zijn fractiegenoten. ‘Ik weet dat de lectoren er zijn, maar in de praktijk zie je er weinig van terug. Het onderwijs is er niet door veranderd. Met uitzondering van enkelen die bij de lectoraten zijn betrokken, leeft het niet onder studenten.’

‘Daar lig ik niet wakker van’, zegt de zojuist afgezwaaide lector Gilbert Silvius van het lectoraat bedrijfskundige advisering. Hij behoort tot de eerste lichting lectoren die in 2002 aantrad en was de eerste op de FEM. ‘De reden van de geringe bekendheid onder studenten is dat onze taak vooral ligt in het geven van een impuls aan onderwijsinnovatie en de professionalisering van docenten.’
Het lectoraat bedrijfskundige advisering (dat is opgegaan in het kenniscentrum Innovatie en Business) heeft het een en ander in werking gezet bij de faculteit, betoogt Silvius. Er zijn drie minoren ontwikkeld en er is een masteropleiding en topclass uit de grond gestampt.
Oscar van Rootzelaar, vierdejaars student logistiek en economie, kent de lector wel, want hij volgde vorig jaar de minor consultancy. Beviel die? ‘Heel vet’, reageert hij. ‘Ik heb er meer geleerd dan tijdens de rest van de vier jaar die ik hier zit.’
Hij is enthousiast over de begeleiding van lector Silvius: ‘Je krijgt een project in de handen gedrukt en als het spaak loopt kun je bij hem terecht. Hij is een man van de praktijk, straalt uit dat hij weet waar hij het over heeft en dat met hem niet te sollen valt. Mijn project bij een opdrachtgever dreigde spaak te lopen en hij gaf gedegen tips waardoor we toch verder konden.’

Studenten hebben wel degelijk profijt van het werk van lectoren, zoals vernieuwde onderwijsprogramma’s en beter toegeruste docenten. Maar zij weten doorgaans niet dat dit mede het gevolg is van de inspanningen van de lectoren. Als voorbeeld  haalt Silvius ontwikkelingen aan binnen het beroep van AA accountant. ‘Zij hebben steeds meer een adviserende rol in plaats van een controlerende. Die adviescompetentie is in het curriculum onderbelicht. Wij kunnen daar onderzoek naar doen en stimuleren dat deze component in het programma wordt opgenomen. We kunnen lectoren een rol in het ontwikkelen van het curriculum geven, bijvoorbeeld door ze lid te maken van de curriculumcommissie.’    
Ook Maaike Hajer, sinds 2002 lector ‘lesgeven in de multiculturele school’ bij de faculteit Educatie, is er van overtuigd dat ze behoorlijk wat studenten bereikt. Bijvoorbeeld door het project ‘taalcompetenties voor studie en beroep’, een vernieuwende aanpak van het actuele thema rond taalvaardigheid van studenten. In de aanpak zien studenten welke eisen een beroep aan hun taalvaardigheid stelt. Zij krijgen expliciet steun binnen het curriculum, in plaats van de gangbare bijspijkerlessen. ‘Een farmakundige moet een folder kunnen schrijven over hoe mensen een steunkous aan moeten trekken en economen moeten in staat zijn jaarverslagen voor ondernemingen te schrijven’, vertelt Hajer. Momenteel lopen in vier faculteiten pilots. ‘We proberen zo om bij alle opleidingen aandacht te krijgen voor taalvaardigheden die gerelateerd zijn aan het beroep.’
Ander voorbeeld is het ontwikkelen van de minor ‘urban education, werken in een multiculturele school’, waarmee het lectoraat samenwerkt met de pabo. Hajer: ‘Daar wordt gewerkt met een boek dat het resultaat is van een onderzoek van het lectoraat bij twee middelbare scholen waar voornamelijk allochtone leerlingen kwamen. We hebben de ervaringen van mensen die er jarenlang lesgaven verwerkt in het boek.’

Wat Silvius betreft zouden lectoren meer ingezet kunnen worden in het onderwijs. ‘Daar heb ik twee redenen voor’, doceert hij. ‘Onderwijs is bij ons naadloos verweven met onderzoek en de praktijk. Als ik mij niet meer met onderwijs zou bemoeien, heeft dat invloed op de twee andere pijlers.’
Een andere reden waarom lectoren volgens hem dienen te doceren, is de acceptatie van de ‘hbo-professor’ onder het docentencorps. ‘Als nieuw fenomeen verwerf je respect door onderwijs te geven. Het draagvlak onder de professionals binnen de organisatie verhoogt als je je zelf opstelt als een professional.’ Daarom stelt hij voor dat lectoren in de propedeuse colleges geven aan grote groepen eerstejaars. ‘Op die manier ben je voor de studenten wel zichtbaar.’
Hij realiseert zich dat zijn pleidooi voor lesgevende lectoren omstreden is; anderen staan niet te dringen om voor de klas plaats te nemen. Zoals collega Hajer. ‘Nee, daar ben ik het niet mee eens’, zegt ze. ‘Het onderwijs is de verantwoordelijkheid van de opleidingen en hoort bij de instituten. Prima om af en toe een gastles te geven, minors te ontwikkelen en voor input te zorgen door middel van onderzoek. Maar de lectoren moeten niet het onderwijs gaan overnemen, dat is niet onze taak.’
Lectoren hebben al een breed takenpakket, stelt ze. Ze somt op: het verrichten van onderzoek, schrijven van wetenschappelijke rapporten, vernieuwen van curricula, bijdragen aan professionalisering van opleiders en een netwerk met het werkveld opbouwen. ‘Het is onmogelijk om daarnaast ook nog veel met studenten te werken. We zijn gedwongen prioriteiten te stellen.’  

Lector Silvius wil echter nog wel een paar stappen verder gaan en stelt zich voor dat de lectoren een rol spelen in de profilering van hogescholen. ‘De student in spe kiest dan niet vanwege de regionale ligging voor een bepaalde hogeschool, zoals nu vaak gebeurt, maar omdat die zich nadrukkelijk profileert op inhoud. De instellingen zouden zich op een of enkele gebieden tot een tophogeschool moeten ontwikkelen. Studenten trekken dan naar een bepaalde hogeschool omdat de top van Nederland er aan verbonden is. Lectoren en kenniscentra spelen daarin over tien jaar een prominente rol. De lector als boegbeeld van een hogeschool.’
Must-Fractievoorzitter Van Swol vindt dat studenten wel meer mogen participeren in de kenniskringen en onderzoeksvaardigheden zouden meer in het onderwijsprogramma aan bod moeten komen. Hij ziet de lectoren niet in de eerste plaats als ‘superdocenten’, want dat is niet hun primaire taak. ‘Van de andere kant is het wel interessant om Pieter Broertjes en Ad van Liempt, lectoren bij de faculteit Communicatie en Journalistiek, als docent te hebben. Want elke aankomende journalist wil wel les krijgen van de hoofdredacteur van de Volkskrant.’   
Gerard Rutten

Kenniscirculatie
De HU telt ruim dertig lectoren, verspreid over zes faculteiten. Dat is inclusief vijf lectoren die binnenkort starten of waarvan de precieze datum nog niet vast staat en vijf lectoren waarnaar nog wordt gezocht. Zij moeten samen met de medewerkers in de kenniskringen de hogeschool opstuwen tot een kennisinstelling. De lectoraten moeten bijdragen in het vergroten van de externe oriëntatie van hogescholen, meehelpen aan curriculumontwikkeling, zorgdragen voor professionalisering van docenten en kenniscirculatie en kennisontwikkeling stimuleren.