Achtergrond

Keep them rolling

De hogeschool is net als elke andere onderwijsinstelling wettelijk verplicht studenten met een beperking les te geven wanneer zij voldoen aan normale toegangseisen. De Arbo-wet vereist bepaalde voorwaarden aan een gebouw voor mensen met een beperking. Maar dat wil nog niet zeggen dat het voor iedereen geschikt is. Daar wordt in de faculteiten onderzoek naar gedaan. Met een subsidie van het onderwijsministerie moeten de nodige aanpassingen voor eind 2008 zijn gerealiseerd. We gaan alvast de faculteiten in met enkele mensen on wheels.

De 32-jarige Fuat Akbulut is op zijn eigen faculteit (Maatschappij en Recht) inmiddels gewend dat alles veel tijd kost. De derdejaars sociaal juridische dienstverlening is door een dwarslaesie aan zijn rolstoel gekluisterd. Hij staat om zeven uur op wanneer ie om negen uur college heeft. Met zijn aangepaste fiets is hij in 25 minuten in De Uithof. Wanneer hij bij de faculteit komt, heeft Akbulut een sleutel nodig om naar binnen te komen. Ook kan hij alleen met een sleutel de lift nemen. Het gebouw is volgens hem redelijk goed aangepast, het zijn vooral de kleine dingen waar hij zich aan ergert. In geen enkele collegezaal staan tafeltjes die geschikt zijn voor rolstoelers. Om een plekje te bemachtigen moet hij in vrijwel elk klaslokaal eerst stoelen en tafels opzij duwen.
De rolstoel van Fuat is klein en wendbaar. Dat heeft een aantal voordelen, merkt hij, wanneer Akbulut samen met de verslaggever op inspectie langs een aantal faculteiten gaat. Zo is de opening van de net vernieuwde draaideur bij de faculteit Communicatie en Journalistiek (FCJ) vrij klein. Voor hem geen probleem, maar iemand in een elektrische rolstoel zal veel moeilijker binnen kunnen komen. In de kantine van de faculteit Economie en Management (FEM) zijn de plekken krap en is het voor een rolstoeler niet eenvoudig om tijdens een drukbevolkte lunchpauze een broodje te bemachtigen.

Docent Taco Nijhoff heeft dagelijks te maken met belemmeringen op en rond zijn werkplek. Dat begint al bij aankomst ’s ochtends: ‘Parkeren is een crime. Er zijn drie invalidenparkeerplaatsen naast het gebouw, maar die zijn vaak bezet door busjes waarvan de chauffeurs aan het laden of lossen zijn. Dan zet ik hem maar gewoon op de stoep, want andere geschikte parkeergelegenheden in de buurt zijn er niet. De personeelsparkeerplaats aan de overkant bijvoorbeeld, daar staan van die leuke randen omheen. Daar kan ik dus helemaal niks mee.’ Bij mooi weer kan Nijhoff niet zelf het zonnescherm bedienen, omdat de hendel te zwaar is. Ook een beetje frisse lucht binnenhalen, gaat niet vanzelf. De bureaus staan vaak voor het raam en dan wordt het lastig om het venster te openen.

Voor de docent is een aantal lokalen niet geschikt om les in te geven. In het gebouw is een prettige collegezaal, waar iedereen graag lesgeeft. Maar de zaal heeft alleen een ingang aan de bovenkant en geen pad naar beneden, slechts traptreden. Ook in enkele praktijklokalen zit een trap waardoor Nijhoff niet op de docentplek kan komen. Hij heeft dus een voorkeursbehandeling bij de roostermakers nodig. ‘Omdat er te weinig lokalen zijn wordt er ook wel eens lesgegeven in de FEM, daar hadden ze mij eerst ook ingeroosterd. Gelukkig kon ik dat voorkomen, dan ben ik namelijk helemaal een uur bezig.’ Ondanks welwillendheid zit Nijhoff vast aan het probleem dat hij er telkens zelf achteraan moet: ‘Er komen nieuwe roosteraars en nieuwe collega’s die niet van mijn beperking op de hoogte zijn. Dan begint het weer opnieuw.’

Ook communicatiemedewerker op de faculteit Natuur en Techniek (FNT) Leontine Prins heeft als rolstoeler te maken met moeilijk toegangbare plekken op de hogeschool. ‘Op de faculteit zelf ben ik tevreden en als ik ergens tegenaan rijd kan ik bij de facilitaire dienst terecht die meestal wel een oplossing kunnen vinden.’ Het bestuursgebouw aan de Oudenoord is minder toegankelijk. ‘Het is rampzalig, er is geen mogelijkheid om binnen te komen. De liften zijn te klein, ik kan alleen via de goedereningang naar binnen. Ik vind dat dit voor een bestuursgebouw echt niet kan.’

Studeren op de FEM met een handicap is ook niet zo handig, blijkt uit de bevindingen van Fuat. ‘Als rolstoeler hoef je niet meer op fitness als je hier studeert.’ Door de indeling van het gebouw zijn er halve verdiepingen en dus heel veel trappen. Er zijn wel twee liften en een soort knikkerbaan met steile helling waar je overheen kunt. Maar voor een stukje van anderhalve meter moet je op sommige plaatsen de lift nemen.

Op de FCJ is één lift aanwezig, die ook als goederenlift dienst doet. ‘Als de lift kapot is kun je niet naar de les’, constateert Fuat. Het duurt meestal meer dan een minuut voordat de lift er is. Ook zijn alle balies opvallend hoog. ‘Niet bepaald handig’, aldus Fuat. Wel heeft elke verdieping een invalidentoilet. In tegenstelling tot de FMR, waar er maar twee zijn in het hele gebouw en die ene pot op de FG. De FEM scoort met vijf gehandicapten-wc’s prima.

Landelijk gezien heeft elf tot vijftien procent van de studenten een beperking, variërend van blind tot psychische klachten. Cijfers over de gehandicaptenpopulatie van de Hogeschool Utrecht zijn er niet, omdat dat nooit centraal is bijgehouden.
Waarom is er niet eerder een centraal beleid gekomen? Ria van Muiswinkel, projectmanager gehandicaptenbeleid, weet het ook niet precies. ‘Het stond denk ik niet hoog op de prioriteitenlijst van de hogeschool en problemen op de faculteit werden daar opgelost.’ Gehandicapte mensen met een beperking regelen de dingen ook liever op lokaal niveau, dat scheelt namelijk een heleboel tijd. Fuat: ‘Als rolstoeler heb je met een heleboel instanties te maken. En die werken in principe allemaal tegen. Soms heb je gewoon geen zin om er weer tegenaan te gaan zeuren.’

Onbelemmerd studeren
Vorig jaar is Handicap en Studie, een expertisecentrum voor onderwijs en handicap, samen met de hogeschool gestart met de beleidsnotitie Onbelemmerd studeren aan de HU. Hiermee willen ze een HU-breed protocol invoeren verschillende dingen vastgelegd worden. De begeleiding van gehandicapte studenten, hun rechten en hoe ze zich kunnen voorbereiden op hoe het verder moet ná hun studie zijn enkele onderdelen. Het ministerie van OCW heeft vooralsnog bijna 112 duizend euro per jaar toegezegd. Eind 2008 moet het volledige plan in werking zijn gesteld.