‘Doof worden is mijn ergste nachtmerrie’
Over zeventig jaar ziet hij zichzelf desnoods in een bejaardentehuis nog op een triangel pingelen. Maar nu heeft Sjoerd Boersma maar een droom: doorbreken met zijn band CQ.
‘Het is nog net niet dat ik erover droom, maar vaak wel dat ik midden in de nacht wakker word, mijn bed uit spring en slaapdronken achter mijn piano kruip omdat ik een idee voor een nieuw liedje heb.’
Sjoerd heeft een leven met een muzikaal randje. Bijna 24 uur per dag hoort en ziet hij zingende noten voorbij dansen. ‘In veel dingen zie ik muziek, mooie parken, drukke straten of luidende kerkklokken inspireren me.’
CQ begon als iets onschuldigs, maar heeft nu de ambitie om door te breken. Als klein jongetje bedacht Sjoerd samen met zijn vaste vriendengroep iets leuks: een band. ‘Een vriend wist wat bij een band hoorde: een zanger, een basgitarist, een drummer en een gitarist. Iedereen koos een instrument, ik de basgitaar. Wist ik veel wat het was, het zag er cool uit en ik ben op les gegaan. Dat beviel me goed. Ik heb met mijn band niet echt een genre waar we ons aan vasthouden. We spelen gewoon wat in ons opkomt. Dat is geweldig!’
Nu is het moment aangebroken om de dromen na te jagen: erkenning voor de passie.‘Op dit moment zijn we bezig zoveel mogelijk materiaal te schrijven en het bij elkaar sparen van eigen opnameapparatuur, zodat we heel rustig een demo in elkaar kunnen zetten, om deze vervolgens naar verschillende podia en labels te sturen. Ik wil natuurlijk het liefst ontdekt worden, de hele wereld over reizen, in contact komen met fans en vooral heel veel lol hebben. Daarvoor zou ik wel veel moeten opgeven, want ik zou mijn vrienden en familie veel minder zien, maar dat is het wel allemaal waard als je een zelfgeschreven nummer live ten gehore kunt brengen.’ Maar zo desperaat dat hij aan Idols zou meedoen is ie niet. ‘Dat vind ik een slecht concept en bovendien is mijn stem niet echt goed.’
‘Als je met bowls begint, ben je verslaafd’
Hij is de jongste van Nederland die deze sport op hoog niveau beoefent en heeft zelfs zijn opa aangestoken. ‘Als je eenmaal met bowls begint, ben je meteen verslaafd.’
Bowls is een oude Engelse sport die in Nederland gespeeld wordt op matten in een sportzaal. De ballen waarmee je speelt, hebben een a-symetrisch gewicht. Dus als ze beginnen af te remmen en gaan rollen, maken ze een curve. Het is de bedoeling dat ze zo dicht mogelijk bij het doelballetje (de Jack) komen.’
‘Ik speel het nu ruim vijf jaar, maar kende de sport voor die tijd niet. Eerste speelde ik badminton, maar dat kon op een gegeven moment niet meer. Bladerend door de gemeentegids stuitte ik op bowls. Dat sprak me aan, een onbekende sport. Ik ben toen gaan kijken en blijven hangen.’
Ralph traint iedere vrijdagavond. ‘Omdat het een ‘ouwelullensport’ is, kan ik alleen ’s avonds trainen. Maar dat maakt niet uit, want daarnaast oefen ik overdag met vrienden in andere zalen in onder andere Haarlem. Nu bereid ik me alweer voor op het NK en daarna wil ik me plaatsen voor het WK in Schotland.’
‘Het mooie aan bowls vind ik het omslaan van het spel. Dat klinkt heel gek, maar soms kun je eerst slecht spelen, en later heel goed. Dan ben ik zo in trance en kan ik de hele wereld aan en win dan ook. Hopelijk kan ik dit spel nog jaren spelen. Als ik me nu plaats voor het WK is dat voor mij al mijn doorbraak.’
‘Vakken missen door toernooien in het buitenland'
Op dit moment liggen er 20.000 kaarten door zijn hele kamer verspreid. Robert van Medevoort is verslaafd aan Magic. Dankzij zijn neefje raakte hij in de ban. Als achtjarige vond hij de ‘machtige’ plaatjes al prachtvol. ‘Ik kende toen al snel de regels en won veel. Maar pas sinds mijn achttiende doe ik mee aan grote toernooien. Ben net terug uit Japan.’
Kort gezegd is Magic een kaartspel (vijftien jaar geleden ontstaan in Amerika) dat je met zijn tweeën speelt. Je hebt minstens 60 kaarten nodig voor een zogeheten deck, de stapel kaarten waarmee je gaat spelen. Het is een gevecht tussen ‘wizards’ en ‘duellits’. Door het spelen van kaarten kan de ene speler de andere schade toebrengen of in zijn spel hinderen. Het doel is de tegenstander op 0 levenspunten te krijgen.
‘Het is zo’n mooi spel, elke drie maanden komen er nieuwe kaarten uit en de regels van het spel veranderen elke keer. Het vergt veel inzicht. Zo blijft het spannend en verveelt het nooit.’
Robert kan zich zijn eerste echte toernooi nog goed herinneren. ‘Dat was in Parijs, ik was achttien en deed het voor een beginneling erg goed. De wedstrijd duurde twee dagen en ik haalde dag twee. Helaas ging het die dag iets minder, door gebrek aan ervaring. Daarna ben ik me gaan plaatsen voor grotere toernooien. Ik heb toen een paar keer 600 dollar gewonnen, een keer 1300 en op het WK in Frankrijk 10.000 dollar. Je kunt er veel geld mee verdienen. Ik ken iemand die al 300.000 dollar bij elkaar heeft gespeeld.’
Dat is de droom van Robert. Hoewel zijn ouders daar niet altijd even blij mee zijn. ‘Het is wel vervelend dat ik sommige verplichte vakken niet kan volgen, omdat ik vaak voor een toernooi in het buitenland zit. Maar dan probeer ik met docenten te regelen of ik die op andere tijdstippen kan inhalen. Mijn ouders zeggen dan ook wel eens dat ik meer aan mijn studie moet doen. Maar als ik echt moet kiezen, is het makkelijk: Magic.’
‘Besmet met het acteervirus’
‘Vroeger speelde ik in de achtertuin circusje voor mijn ouders en met vriendjes deden we 2 Unlimited na. Maar pas in groep 8 raakte ik besmet met het acteervirus, want toen kreeg ik de hoofdrol als gesjeesde quizmaster in de afscheidsmusical.’
Daarna begon het balletje te rollen. Tijdens zijn middelbareschooltijd kon hij drie jaar lang de vooropleiding aan de Hogeschool voor de Kunsten volgen. Kwam daar goed doorheen en dankzij de toneeldocenten belandde hij bij zijn eerste toneelgroep in Amsterdam. ‘Dat was echt ontzettend gaaf. We hebben samen door het land getoerd. Daarna kwam theatergroep TAZ en volgde een rol in de soap Onderweg Naar Morgen. Onlangs heb ik geauditeerd voor de regiosoap in Utrecht, ik kwam ver, maar net niet de hoofdrol. Misschien zit er nog wel een gastrol in, maar dat hoor ik deze maand. Zo komt er elke keer iets leuks op mijn pad.’
Bas wilde dolgraag naar de toneelschool, maar helaas werd ie afgewezen. ‘Ik was achttien toen ik op auditie ging voor de toneelschool in Maastricht, maar ik was een beetje arrogant en dacht als ik hier eenmaal binnen ben, lukt het wel. Maar helaas.’
Zijn helden: Tom Hanks en good old Al Pacino. ‘Dat zijn geweldige karakteracteurs. Ik zou ook wel in goede series of een mooie film willen spelen. Het is heerlijk om in de huid van een ander te kruipen. Zo word jij niet beoordeeld en kun je je onzekerheden wegstoppen. Het gaat immers om het karakter.’
‘De mooiste ervaring tot nu toe was niet de soap, maar een pilotserie die nooit op tv kwam. Die serie, Singel 69, hebben we in Leiden opgenomen met een goede cast, allemaal jongens van de toneelschool. Geweldige buitenscènes gespeeld. Ik had een grote rol, maar helaas durfde geen enkele zender het aan de serie op tv te brengen. Dat is jammer, want met die vaste rol had ik bekendheid kunnen opbouwen.’
Soms is Bas zo bezig met acteren, dat ie het meeneemt in zijn echte leven. ‘Ik merk dat in de omgang met mensen. Je kunt wel eens bepaalde situaties – door te acteren- naar je eigen voordeel ombuigen. Natuurlijk oppassen dat je niet gaat liegen, maar volgens mij doe ik dat niet.’
‘Het liefst zou ik in de toekomst geweldige filmrollen krijgen. Daarnaast in mooie series spelen. Als ik van acteren mijn beroep kan maken, zou dat fantastisch zijn.’