Achtergrond

Setje: Muziekfreaks

School voor Journalistiek-docenten Gert-Jan Peddemors (45) en Frank
Wezenberg (50) delen één grote passie: muziek. Op HUmedia schrijven ze
er een gedeelde column over.

Ontmoeting
GJ: ‘Die was zo’n 13 jaar geleden. Frank was toen nog de man van het
FBO. Eigenlijk is het toevallig dat we op dezelfde kamer zitten, want
we hebben allebei een andere vakgebied.’
F: ’17,5 jaar geleden, ik ging toen werken bij het FBO en Gert-Jan
werkte toen nog bij systeembeheer. Sinds we op dezelfde kamer zitten
hebben we intensief contact.’

Klik
GJ: ‘Pas sinds een jaar of zes hebben we echt regelmatig contact. Toen
kwamen we er langzaam achter dat we allebei dezelfde muzieksmaak
hebben: alternatief indie en een beetje experimenteel.’
F: ‘Ik heb af en toe last van lijstjesgekte. Samen met vrienden maken
we iedere vijf jaar een top 100 van albums en ik vroeg Gert-Jan om ook
zo’n lijstje te maken.’

Buiten werktijd
GJ: ‘We gaan al jarenlang naar dezelfde concerten, maar we zijn elkaar
nog nooit tegengekomen. Wat wel raar is. We moeten elkaar haast wel een
keer tegen het lijf lopen.’
F: ‘We zien elkaar buiten werktijd niet. Het zou maar zo kunnen
gebeuren dat we elkaar een keer tegenkomen tijdens een concert. Tot
dusver is dat nog niet gebeurt omdat ik in Vught woon en Gert-Jan in
Utrecht. Vaak gaan we dus naar andere zalen.’

Eigenaardigheden
GJ: ‘Frank praat tegen zijn computer als hij boos is. Maar ik weet niet
of het een eigenaardigheid is, want ik wauwel ook tegen mijn computer.’
F: ‘Hij is heel gestructureerd op zijn computer en daar kan hij alles
op vinden. Maar die netheid kan ik niet terug vinden in de bende op
zijn bureau.’

Slechtste eigenschap
GJ: ‘Er moet haast wel iets zijn zou je zeggen, maar ik kan nu echt niks bedenken.’
F: ‘Hij kan moeilijk nee zeggen, tegen wie dan ook.’

Beste eigenschap

GJ: ‘Het is een heel plezierige collega en we hebben altijd genoeg uit
te wisselen. En hij weet, door zijn FBO-geschiedenis, hoe dingen
georganiseerd zijn, dat is altijd handig.’
F: ‘Ik denk dat zijn slechte eigenschap ook zijn beste is, hij staat namelijk wel altijd voor iedereen klaar.’

Toekomst
GJ: ‘Ik denk dat we samen oud worden. Dat we als twee oude baasjes
tegen elkaar aan blijven hangen en dan zeggen: weet je nog, oudje…’
F: ‘We zitten nog wel een tijdje samen op een kamer. Gert-Jan gaat
volgend jaar alleen wel een cursus van twintig uur buiten de deur
volgen. Dus de frequentie dat we elkaar zien zal wel minder worden.’