Achtergrond

Smeerolie in de wijk

WOK voor beginners


Vanuit het Kenniscentrum Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht is het innovatieproject Wijkonderzoek en kennisontwikkeling (WOK) in drie wijken in de provincie Utrecht gestart. De zogeheten WOK-teams verzamelen en analyseren kennis op buurtniveau. Het belangrijkste doel is het samenspel in de buurt te verbeteren door kennis te verzamelen en te delen.


Smeerolie in de wijk


Het lijkt zo simpel. Je luistert naar wensen en verlangens van buurtbewoners, je praat wat, je brengt de juiste mensen bij elkaar, je praat nog eens wat en voilà, binnen de kortste keren ligt er, om maar wat te noemen, een projectplan voor een wijkwerkplaats op tafel.

Zo kan het gaan, en zo ging het ook in de Amersfoortse nieuwbouwwijk Vathorst. Met dank aan het plaatselijke WOK-team. ‘Ik zie ons een beetje als de Bende van de Zwarte Hand uit Pietje Bell. Geen machtsstructuur, niks officieels, geen beleidsplannen, ga maar gewoon aan de slag,’ zegt teamlid Jan van der Meulen.

Hij is tevens directeur van De Kamers, een organisatie die zich bezighoudt met onder meer cultuur en welzijn in Amersfoort Noord. In die hoedanigheid is hij nieuwsgierig naar wat er leeft in de wijk en daarom haalde hij het onderzoeksproject WOK van de hogeschool ‘in huis’. Studenten gingen onder meer met vragenlijsten Vathorst in, er werden gesprekken gevoerd met bewoners en professionals van diverse organisaties kregen de resultaten voorgelegd tijdens een presentatie. Om iets voor elkaar te krijgen, is het volgens Van der Meulen essentieel de vragen van bewoners ‘te snappen en te volgen’. ‘Als ze laagdrempelige ontmoetingsactiviteiten willen, bijvoorbeeld een lampionoptocht, dan is het volstrekt zinloos om zelf iets anders te bedenken voor het versterken van de sociale samenhang.’


Netwerk

De wijkwerkplaats is niet het enige WOK-succes. Er bleek bijvoorbeeld ook behoefte te bestaan aan een informatieve webportal voor bewoners. En ouderen lieten weten wel warm te lopen voor een online ontmoetingsplek, niet om er een kaartje te leggen, maar vooral als broedplaats voor het spelen van een actieve rol in de wijk, ook samen met jongeren.
Teamlid Gerry de Bruin, die namens de kerkelijke gemeente Kruispunt in het WOK-team zit, vindt die concrete resultaten niet de enige winst. ‘Er is ook een veelbelovende start gemaakt met het bij elkaar krijgen van organisaties die een rol in Vathorst spelen en er is een proces gaande om een gezamenlijke visie te krijgen over wat goed is voor de wijk.’
Om dat te bereiken, is het leggen van contacten essentieel. ‘Het succes staat of valt met het hebben of kunnen opbouwen van een netwerk. Dat is volgens mij de belangrijkste competentie die een WOK-team moet hebben,’ zegt Inge Scheijmans, projectleider en coördinator bij de HU.


Smeerolie

Het WOK-team is de smeerolie voor de contacten in de wijk, met als belangrijkste doel een betere afstemming van de sociale inzet op de vraag van bewoners. Van der Meulen vindt de aanpak zeer geschikt voor het onder de aandacht brengen van ideeën en opvattingen van bewoners. ‘Je krijgt door de mix van praktijkmensen die uit het hart spreken én onderzoekers die een brede, academische blik hebben een dynamische vorm van kennisuitwisseling.’
Met Gerry de Bruin is hij van mening dat de WOK-aanpak een blijvertje is in Vathorst, mits er voldoende bewoners te vinden zijn die het team bij toerbeurt van vers bloed willen voorzien of die bereid zijn zich op een andere manier voor de buurt in te zetten.

Schotelantennes

Dat laatste lukt niet overal even makkelijk. In de Utrechtse Zwanenvechtpleinbuurt, waar de methode van start ging, was het succes wisselend en stokte het project een paar maanden geleden. Voor bewoners is continuïteit van essentieel belang, constateert Aart van der Maas. De docent culturele en maatschappelijke vorming is werkzaam voor het kenniscentrum Sociale Innovatie en leidde het project rondom het Zwanenvechtplein. ‘Je moet met hen blijven communiceren over wat er achter de schermen gebeurt, anders haken ze af.’
Een van de onderdelen was het beschilderen van schotelantennes die bij de flatwoningen staan. ‘Daar zijn samen met de bewoners echte kunstwerken van gemaakt, iedereen vond het fantastisch. Maar zo’n project kan omslaan in een fiasco als er geen mogelijkheden zijn voor een vervolg. Een volgende bewoner zegt dan: dát wil ik ook wel, en dan ontstaat er gedoe in de buurt.’
Inge Scheijmans: ‘Het gaat erom bewoners verder te laten kijken dan hun eigenbelang en ze oog te laten krijgen voor wat er verder in de wijk aan de hand is en waar de sociale inzet zich op moet richten.’

Maar ook de wijkorganisaties, zoals het welzijnswerk, moeten zich volgens de HU-medewerkers flexibel en coöperatief opstellen. ‘Ideaal is als zij de bewoners volgen in hun wensen, en niet omgekeerd. Het is zaak dat gemeenten kennisontwikkeling op buurtniveau belangrijk gaan vinden.’
Van der Maas: ‘Overheden zeggen steeds vaker dat bewoners actief moeten zijn, maar je moet wel inspanningen verrichten om ze actief zien te krijgen. Het verbeteren van de leefbaarheid is een dialogisch proces.’
Als dat lukt, kunnen er mooie dingen tot stand komen. Zo leidden de WOK-inspanningen in de Zwanenvechtpleinbuurt tot extra inzet van het al bestaande project Meedoen op Straat. En het centrale plein kreeg een nieuw jasje om het aantrekkelijker voor de jeugd te maken. ‘Een paar jaar daarvoor had wijkservicecentrum Noordwest het plein al opgeknapt, maar er werd opnieuw budget voor vrijgemaakt.’

Het wijkservicecentrum zag inderdaad het nut van de extra investering in, zegt medewerker uitvoering wijkveiligheid Myrte Pfeifer. ‘En dat mag je best een succes voor het WOK-project noemen. Kinderen vinden het er nu hartstikke leuk.’

De gemeente staat positief tegen een voortzetting van de samenwerking met de hogeschool als het gaat om onderzoek en expertiseontwikkeling, zeker indien die bijdragen aan het mobiliseren van bewonerskrachten in de buurt. ‘De hogeschool heeft heel creatieve ideeën, maar die landen nog niet altijd even goed in de wijk. Nu is het moment om te kijken hoe het verder moet en daar willen wij zeker een rol in spelen.’
Ook voor de hogeschool is een belangrijk evaluatiemoment aangebroken. Onlangs belegde het kenniscentrum Sociale Innovatie de conferentie ‘Kennisontwikkeling als motor voor de buurtaanpak’. Daarin werden onder meer de resultaten tot nu toe tegen het licht gehouden. De fase van proefondervindelijk de onderzoeksvleugels in de wijken uitslaan en maar zien wat daar uitkomt, is langzaam voorbij. Aart van der Maas: ‘Het is een interessant concept, dat enerzijds enthousiasme oproept, maar waar ook een hoop mitsen en maren aan zitten. We zijn inmiddels bezig met methodiekontwikkeling, het gaat nu over de bredere context waarin uitgangspunten en visie heel belangrijk worden.’

De subsidieperiode van RAAK is ten einde gelopen, wat het opzetten van nieuwe WOK-teams niet vergemakkelijkt. ‘Er zijn nu andere partners nodig die willen investeren in het concept, zoals de lokale overheid en woningbouwcorporaties. WOK mag geen eendagsvlieg zijn, daarvoor is de methode te waardevol.’

[kader]

Hans van Ewijk, voorzitter van het Kenniscentrum Sociale Innovatie, is de man achter het innovatieproject Wijkonderzoek en Kennisontwikkeling (WOK). Het centrale idee is de versnipperde kennis die in een buurt bestaat over onderwerpen als leefbaarheid, veiligheid en zorg bij elkaar te brengen, weer te verspreiden en te koppelen aan actie.
De aanpak hangt samen met de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), die ruim twee jaar terug van kracht werd. Een belangrijk element in de WMO is dat gemeenten inwoners moeten stimuleren zelf de verantwoordelijkheid te nemen voor hun leef- en werkomstandigheden en dat ze mede-verantwoordelijk zijn voor elkaar.
De HU startte met een WOK-team in de Utrechtse Zwanenvechtpleinbuurt. Daarna volgde onderzoek in de wijken ’t Ruige Veld/’t Vliet (Leusden), Halve Maan (Utrecht) en Vathorst (Amersfoort). Het kenniscentrum werkt daarvoor samen met de Politieacademie en drie plaatselijke welzijnsorganisaties.
Een zeskoppig team bestaat uit onderzoekers, wijkbewoners en professionals van organisaties uit de buurt. Op termijn moeten WOK’s deel gaan uitmaken van de sociale infrastructuur op buurtniveau.

[kader]

Hoe kom je het best te weten wat jongeren bezighoudt die als lastig bekend staan? Stap op ze af en vraag het. En dan blijkt dat die ‘lastige’ jongeren gewoon dezelfde dromen en ambities hebben als iedereen. En dat ze het zelfs prima vinden om hun verhaal te doen voor een filmcamera.
Kir Mertens deed als tweedejaars culturele en maatschappelijke vorming met een groepje andere studenten mee aan het onderzoek in de Zwanenvechtpleinbuurt. ‘Wanneer je ongeremd door enige voorkennis meewerkt, heb je kans op andere resultaten dan wanneer professionele onderzoekers op hun manier aan de slag gaan. Voor het WOK is dit een heel goede aanpak.’
Voor zichzelf vond ze het leerproces ‘supertof’. ‘Je wordt voor het eerst ‘losgelaten’ en moet gewoon maar aan de slag gaan. Ik wil graag meer weten hoe je het best verschillende doelgroepen kan bereiken en in die zin was het onderzoek ook heel nuttig.’
Na afloop van het onderzoek werd de gemaakte film in een busje vertoond aan de geïnterviewde jongeren, die enthousiast reageerden. ‘Het was de kleinste bioscoop van Nederland. En de bus heeft ook nog een keer bij de hogeschool gestaan, inclusief rode loper en popcorn.’