Achtergrond

Spreekbuis van 430.000 studenten

Hij vertegenwoordigt honderdduizenden studenten. Jochim Schueler (21), vijfdejaars accountancy, is sinds juli als enige hbo’er bestuurslid van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO). ‘Ik loop wel eens in de Tweede Kamer rond en dan denk ik: hier zie ik mezelf ook wel zitten.’
Door Gerard Rutten
 
Het ISO zetelt in de benedenetage van een statig pand aan de Bemuurde Weerd in Utrecht. In de vergaderruimte, met uitzicht op de gracht, liggen enkele wetboeken over het hoger onderwijs. Die heeft hij zojuist nog bestudeerd. Want als algemeen bestuurslid heeft hij onder meer medezeggenschap, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, internationalisering en de politiek lobby in zijn portefeuille. En dan moet hij goed beslagen ten ijs komen, zeker in de overleggen met de ambtenaren van het ministerie, politieke partijen en met minister Plasterk zelf.
Een eerste ontmoeting met de minister heeft al plaatsgevonden tijdens een informeel etentje in het ISO-pand. ‘Hij moest snel weer weg want er was EK-voetbal. Een heel sympathieke man. Erg toegankelijk. Hij luistert goed naar de studenten maar trekt wel zijn eigen lijn.’
 
Wat is het mooiste aan deze functie?
‘Dat ik het ministerie of de Tweede Kamer binnen kan stappen en kan zeggen dat ik namens 430.000 studenten het woord voer. Ik ben echt een vertegenwoordiger van de student.’
 
Heb je al iets bereikt?
‘Daarvoor is het te vroeg. We voeren gesprekken met de HBO-Raad, VSNU en de politieke partijen. Op het moment zijn we bijvoorbeeld de mogelijkheden aan het onderzoeken voor een landelijke invoering van een coach bestuurlijke participatie studenten, die bij de HU al enkele jaren bestaat. Als de minister daar geld voor vrijmaakt kunnen andere hbo-instellingen zo’n functie ook in het leven roepen. Zo’n coach begeleid bestuurlijk actieve studenten door trainingen te verzorgen en dergelijke. Dat is nuttig want binnen het hbo is medezeggenschap minder ontwikkeld dan bij universiteiten.’
 
Is de functie zoals je je hebt voorgesteld?
‘Wat ik heb onderschat is dat je echt op landelijk niveau bezig bent. Wat ik daarmee bedoel te zeggen is dat alles veel abstracter is. Ik praat niet meer over kapotte kopieerautomaten of het niveau van een bepaald vak, maar over het stelsel van accreditatie van opleidingen. Dat is ook mooi, maar heel anders.’
 
Merk je er iets van dat je de enige hbo’er bent?
‘Binnen het bestuur merk ik daar weinig van. Mijn bestuursgenoten interesseren zich voor het hbo, net als ik belangstelling heb voor universiteiten. Dat moet ook wel, want we vertegenwoordigen alle studenten in het hoger onderwijs, daar horen hbo’ers ook bij. In het veld merk ik af en toe wel eens dat als er over hoger onderwijs wordt gesproken meteen aan universiteiten wordt gedacht. Dan probeer ik toch maar altijd het hbo te benadrukken. Gelukkig ben ik daar niet de enige in waardoor het hbo zeker geen ondergeschoven kindje is.’

Waar komt die interesse voor inspraak vandaan?
‘Op de middelbare school was ik al actief in de feestcommissie, nam vaak het voortouw in de klas en in de latere jaren was ik klassenvertegenwoordiger. Tijdens het eerste jaar van mijn studie keek ik de kat uit de boom. In het tweede jaar begon ik weer als klassenvertegenwoordiger en stapte ik in de gemeenschappelijke opleidingscommissie (GOC) Economics. De reden daarvoor was dat ik me naast mijn studie wilde ontwikkelen. Daarna rolde de bal heel hard. Binnen de kortste keren werd ik voorzitter, trad toe tot de faculteitsraad en er volgden nog tal van bijfuncties zoals het schrijven van het HU Handboek Medezeggenschap.’
 
Wat heb je precies met medezeggenschap?
‘Ik noem het passie. Het is een bevlogenheid die je niet kunt beschrijven. Je hebt het of je hebt het niet. Ik wil me voor de samenleving inzetten. Maatschappelijk bezig zijn. Ik ben er tijdens mijn studie achter gekomen dat ik minder geschikt ben voor het bedrijfsleven. Ik kijk liever eerst naar mensen en dan pas naar de cijfers, waarbij ik wel moet zeggen dat peoplemanagement de laatste jaren in de aandacht staat van het bedrijfsleven.
Daarbij, ik heb altijd iets gehad met onderwijs. Op de middelbare school gaf ik al bijles aan klasgenoten. Zo ook op de hogeschool. Ik ben docentassistent geweest waarbij ik mbo’ers begeleidde naar het hbo. De interesse voor onderwijs en medezeggenschap zorgen voor een perfecte combinatie waar ik me prettig bij voel, echt een passie dus.’

Hebben de commissies en raden bij de hogeschool echt iets te vertellen?
‘Een concreet voorbeeld is dat de gemeenschappelijke opleidingscommissie Economics van de faculteit Economie en Management zich inzet om de verzendkosten van syllabi ongedaan te maken. Die moeten sinds kort via internet besteld worden en dat brengt hoge kosten met zich mee. En door toedoen van de faculteitsraad is er een goede evaluatie uitgevoerd van de vernieuwde propedeuse. Maar het zijn voor de studenten vaak geen tasbare zaken. Dat is het lastige van het werk van een raad of commissie: het is moeilijk concrete resultaten te benoemen.
Maar de invloed zit niet zozeer op het moment dat je tijdens de vergaderingen formeel moet instemmen. Die ligt meer in het proces daarvoor. Beleidsmedewerkers op de hogeschool en het ministerie zien niet zo vaak studenten, maar zij schrijven stukken die de studenten wel aangaan. Zij vinden het prettig dat studenten input geven. Dus als je daar goed gebruik van maakt hebt veel invloed tijdens gesprekken vooraf en overleggen met de benen op tafel. De opmerkingen die jij maakt zie je dan in de voorstellen terug.’

De opleidingscommissies mogen alleen maar advies geven.
‘Klopt. Maar er wordt niet altijd naar hen geluisterd. Ze mogen bijvoorbeeld hun mening geven over de studiegids die bestaat uit het curriculum en het onderwijs- en examenreglement van de opleiding Het is voorgekomen dat de studiegids al bij de drukker lag terwijl de commissie nog advies moest geven. Daarom is op initiatief van de faculteitsraad van de faculteit Economie en Management voorgesteld om ze op dit soort punten instemmingsrecht te geven. Dan moeten de instituutsdirecteuren het groene licht krijgen om door te kunnen.
Verschillende partijen, zoals de centrale medezeggenschapsraad, steunen dit. Het plan ligt nu bij het college van bestuur.’
 
Wat wil je in de toekomst doen?
‘Tijdens dit ISO-jaar hoop ik af te studeren. Ik heb nog maar een paar studiepunten te gaan, dus dat moet wel lukken. Al moet ik wel zeggen dat ik de combinatie moeilijk is. Ik heb altijd gezegd dat ik ga doorstuderen, iets als bestuurs- en organisatiewetenschappen. Of ik verder wil met de medezeggenschap weet ik nog niet. Ik loop wel eens in de Tweede Kamer rond en dan denk ik: dit zie ik ook wel zitten. Maar onderwijs vind ik ook leuk. Dus het kan zo maar zijn dat ik volgend jaar voor de klas sta. En dan kan ik weer in de medezeggenschapsraad zitting nemen.’
 
 

Persoonlijk

Accountancy-medezeggenschap
Vergaderen-studeren
Dicotheek-kroeg
Politieke voorkeur: CDA en VVD
Hobby’s: geen
Spijkerbroek-pak
Sporten-luieren