Achtergrond

Tekno in de polder

Jelle (25, student aan de HU) staat bij de broodafdeling van de supermarkt.  Vanavond is er een teknofeest en daar moeten voorbereidingen voor getroffen worden. Jelle slaat broodjes, redbull en wodka in. ‘Redbull en wodka voor het feest, de broodjes voor morgenochtend. Het feest is op een afgelegen industrieterrein. Water en voedsel zijn morgen van groot belang, na een nachtje drinken en drugs. Al heb je waarschijnlijk geen zin om te eten.’                                                                     
Jelle heeft een lift geregeld om naar het feest te komen. Met een groep van zes mensen en een hond in een oude Mercedesbus, modelletje ME-bus. De sfeer in de bus is uitgelaten, de fles met wodka gaat rond, tekno knalt uit de boxen. De hond en busbestuurder laten het aan zich voorbijgaan. Onderweg wordt besloten om ‘alvast een lijntje te doen’. Op tafel worden vier nette lijntjes pep geprepareerd.
Het donkere industrieterrein biedt weinig aanknopingspunten over de locatie van het feest. ‘Het enige wat je moet doen is de dreadlocks of de muziek volgen, dan kom je er vanzelf’, roept Jelle nog.

Het is één uur als we de loods binnengaan. Een muur van muziek lijkt in eerste instantie de lucht uit je longen weg te drukken. De loods maakt een koude indruk. Volgens Jelle verschilt dit per feest, ‘Sommige teknofeesten zijn echt helemaal aangekleed. Dit soundsysteem is eigenlijk pas begonnen, dus geef ze wat krediet.’ De groepsgenoten waaieren uit tussen het aanwezige publiek, iedereen lijkt elkaar te kennen. Dit beaamt Jelle: ‘De wereld van tekno is klein, de meesten komen vrijwel altijd. Het is altijd relaxed om iedereen bij elkaar te hebben.’ In het wereldje wordt zowel van een drankje als een lijntje dan wel pilletje gehouden. ‘Als je een pilletje of  een gram speed wil scoren weet je ook precies wie je moet hebben. Kopen van bekenden is altijd aan te raden.’ Maar als Jelle geen bekende kan vinden, kijkt hij of de beschikbare verkoper zelf goed gaat op zijn drugs. De prijzen noemt Jelle schappelijk. ‘Een pil kost je ongeveer vijf euro en voor speed of pep betaal je vijf tot zeven euro per gram.’

Het feest is inmiddels volledig op stoom gekomen. Sommige mensen staan op een millimeter van de boxen te dansen, volledig in trance door de staccato zware bassbeat. Er wordt veel geblowd. Een jongen zit in een hoek en kijkt angstig om zich heen. ‘Die is iets te ver gegaan’, is het nuchtere commentaar van Jelle. Wat opvalt is de rust waarmee de  jongen wordt geholpen. Hij wordt voorzichtig door een meisje mee naar buiten genomen. ‘Kijk, we hebben hier geen officiële EHBO’ers, maar dat meisje is in het dagelijks leven verpleegkundige. Er is altijd wel iemand aanwezig met een medische achtergrond, of in elk geval met voldoende kennis van zaken om te helpen. Er is een grote sociale controle. Dat begint natuurlijk met de mensen met wie je hier bent, maar het geldt voor iedereen op het feest. Als je ziet dat iemand fout gaat, neem je de verantwoording om iemand te helpen, de volgende keer ben je het misschien zelf.’

De ambiance in de loods is inmiddels uitzinnig. Dat het zes uur is, lijkt tot niemand door te dringen. ‘Eigenlijk zijn er niet vaak problemen, maar het komt natuurlijk voor. Er wordt wel opgetreden tegen mensen als ze echt irritant zijn, maar meestal wordt dit opgelost door de vriendenkring.’
De groep van Jelle trekt zich even terug bij de bus. ‘Het is gewoon relaxed om even met z’n allen in de bus te zitten, lekker chillen en een beetje praten.’ Iedereen is verbaasd dat de politie nog geen bezoek heeft gebracht aan het feest. ‘De feesten worden geregeld beëindigd door de politie, en dat kan er soms hard aan toe gaan.’
 
Een lijntje verder wordt er besloten de buurt maar te verkennen. Op loopafstand is een bos met meertje en grasveld. De bestuurder van de bus blijft achter. Jelle: ‘Hij gaat een paar uurtjes slapen en dan is hij weer helemaal vers. We gaan verantwoordelijk om met onze lift. Het is absoluut not done om bezopen of onder invloed van drugs achter het stuur te zitten. Juist de politie gaat hier onverantwoordelijk mee om. Soms dwingen ze je om weg te rijden bij een ontruiming. Allemaal oprotten krijg je dan te horen, en als je probeert uit te leggen dat het onverantwoordelijk is om weg te rijden zeggen ze: geen discussie, gewoon wegwezen.’
Toch gaat het niet altijd op, geeft Jelle toe: ‘Als we echt wegmoeten en de chauffeur er helemaal doorheen zit, dan heb ik liever dat hij met een beetje pep op achter het stuur zit. Het klinkt misschien raar, maar dat is op dat moment veiliger dan drank.’

Aan het meertje is het rustig. Iedereen lijkt een beetje af te koelen van het feest. Jelle haalt zijn gesmeerde boterhammetjes te voorschijn. ‘Ik moet er eigenlijk niet aan denken om te eten maar het is beter anders heb je straks echt een kater.’ Hij voert zichzelf als een onwillige peuter, hapje voor hapje verdwijnt het eerste broodje. ‘Ik ben blij dat ik morgen geen school of werk heb. Ik zorg er over het algemeen voor dat ik de volgende dag even rustig uit kan brakken, dat is voor zowel jezelf als je omgeving het beste.’

We zijn halverwege de ochtend, de muziek gaat onverbiddelijk door. Er komt nog een bus aanrijden met laatkomers. De groep van Jelle splitst zich op. Een aantal wil nog doorfeesten. De rest, aangevuld met wat nieuwe lifters, keert terug naar de bus.
Onze chauffeur is inmiddels ook weer wakker, hij gaat koffie zetten in de bus. Op zijn vraag of er iemand anders ook koffie wil wordt unaniem ‘nee’ geantwoord. ‘Dat vermoeden had ik al een beetje’, grinnikt hij.